Raming
PBL: kabinet komt niet in de buurt van stikstofdoel in 2030
De stikstofdoelen van het kabinet lijken de komende jaren ver buiten bereik te blijven. Dat blijkt uit een raming van de stikstofuitstoot tot aan 2030 die het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) dinsdag bekendmaakt.
Als alles heel erg meezit, stoot de Nederlandse landbouw in 2030 bijna een kwart minder stikstof uit dan in 2019. Maar valt het tegen, bijvoorbeeld als de ontwikkeling van uitstootarme stallen moeizaam verloopt, dan gaat de uitstoot slechts met een kleine 10 procent naar beneden. Het kabinetsdoel – een stikstofkrimp van 41 procent – blijft met het huidige beleid ver buiten bereik. Dat blijkt uit de emissieramingen die het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) dinsdag uitbrengt.
Die berekeningen maakt het adviesorgaan regelmatig; niet alleen voor stikstof, maar ook voor onder meer fijnstof. De prognoses dienen er in eerste instantie voor om te kijken of Nederland binnen de Europese bovengrens blijft. Dat lijkt voor alle soorten uitstoot haalbaar. Maar van het eigen doel voor stikstofreductie in de landbouw blijft het kabinet dus ver verwijderd.
Nu hoort bij die conclusie wel een voorbehoud. Het PBL hanteerde namelijk 1 mei 2022 als peildatum: al het beleid én concrete plannen tot op dat moment zijn meegenomen in de modellen. Maar juist na die datum kwam er nog veel nieuw beleid bij. Zo komt er een ‘woest aantrekkelijke’ uitkoopregeling voor de drieduizend boeren met de grootste stikstofinvloed op de natuur. Deze piekbelasters kunnen 120 procent van de marktprijs krijgen. Ook de resultaten van provincies, die via een ‘gebiedsgerichte aanpak’ tot een forse stikstofreductie moeten komen, zijn nog niet meegerekend.
Aantal boeren beperkt
Toch lijkt de kans klein dat die maatregelen het enorme gat tussen het kabinetsdoel en de emissieprognose kunnen dichten. Het PBL bracht vorig jaar al een kritisch rapport uit over grootschalige uitkoopregelingen. De verwachtingen daarvan zijn vaak te hoog, was de conclusie. Een goede regeling kan ervoor zorgen dat er tijdelijk meer boeren stoppen. Maar voor én na de regeling zijn er dan juist minder stoppers. Ervoor omdat potentiële stoppers op de regeling wachten, erna omdat twijfelende boeren al met de regeling gestopt zijn.
Dat betekent dat verdere stikstofreductie vooral uit de aanpak van provincies moet komen. Die zullen volgens het PBL dus grofweg de helft tot driekwart van de totale reductie moeten ophoesten om het kabinetsdoel te halen. Maar wie bij het PBL tussen de regels door leest en luistert, kan alleen de conclusie trekken dat ook dat geen haalbare kaart is.
Gedwongen boeren laten stoppen? Dat is juridisch ingewikkeld en veel provincies schrikken er überhaupt voor terug. Boeren meer in harmonie met de natuur laten werken? Dat helpt, maar het neemt altijd maar een deel van de uitstoot weg. Bovendien zit een deel van die winst al in de PBL-berekening. Er zijn namelijk door het vorige kabinet al afspraken gemaakt om het gebruik van krachtvoer terug te dringen. Ook houdt het PBL bijvoorbeeld al rekening met vermindering van het kunstmestgebruik.
Veestapel krimpt maar beperkt
Opvallend is ook dat het PBL in zijn doorrekening maar tot een beperkte krimp van de veestapel komt. De huidige maatregelen en marktontwikkelingen tellen op tot 15 procent minder varkens – mede dankzij een grote uitkoopregeling die er recent al geweest is om stankoverlast in overbelaste gebieden tegen te gaan. Het aantal kippen zou met 11 procent dalen, het aantal koeien slechts met 7 procent. Al zou de piekbelastersaanpak juist dat laatste percentage wat kunnen laten stijgen; melkveehouders komen daar waarschijnlijk relatief vaak voor in aanmerking.
Krimp van de veestapel is voor het kabinet geen doel op zich. Maar bij de Europese Commissie – die achter de schermen aanstuurt op fors minder landbouwdieren in Nederland – schermden Nederlandse ministers vorig jaar wel met het feit dat de maatregelen tot zo’n 30 procent minder vee moeten gaan leiden.
Het kabinet rekent zichzelf overigens niet af op de stikstofuitstoot. Het absolute hoofddoel is dat minstens 74 procent van de beschermde natuur in 2030 geen stikstofoverschot meer kent. Het RIVM vertaalt de PBL-cijfers over uitstoot aan het einde van dit jaar in nieuwe prognoses over de stikstofdepositie – ofwel wat er neerkomt in de natuur. “Maar op basis van deze gegevens blijft ook dat depositiedoel buiten bereik”, constateert PBL-onderzoeker Winand Smeets.
Lees ook:
Advies PBL: ‘Kabinet verwacht te veel van uitkoop boeren, halvering stikstofuitstoot onrealistisch’
Het kabinet verwacht te veel wonderen van het uitkopen van stoppende boeren. Halvering van de stikstofuitstoot in 2030 is daarom een onrealistisch doel, concludeert het Planbureau voor de Leefomgeving in een nieuw rapport.