Het sterke beeld dat veel in de discussie bepaalt: een orang-oetan in een boom die wordt gekapt in Indonesië.

InterviewBioloog Erik Meijaard

Palmolie: een geschenk van God of een misdaad tegen de menselijkheid?

Het sterke beeld dat veel in de discussie bepaalt: een orang-oetan in een boom die wordt gekapt in Indonesië.Beeld Getty Images

Bioloog Erik Meijaard (52) kent de bedreigde orang-oetans van Kalimantan en de problemen van de palmolie-industrie uit eerste hand. Toch wijst hij een boycot van palmolie af. Die lost namelijk niets op.

Hans Nauta

Mannen met zaagmachines halen in de Aziatische wildernis bomen om, terwijl orang-oetans zich geen raad weten: het is een bekend beeld uit video’s van milieu-organisaties zoals Greenpeace. Bioloog en onderzoeker Erik Meijaard stond eens middenin zo’n scène, al liep die wel anders af. Het was in de provincie West-Kalimantan, op het Indonesische deel van Borneo.

Een palmoliebedrijf vroeg Meijaard om te komen kijken en (betaald) advies te geven. “Boven mij zag ik nesten orang-oetans in de bomen. Ik drukte een stok in de grond en die ging meters diep. Het was beschermd veengebied. Dit was een uitgemaakte zaak.”

Verboden toegang voor de palmindustrie

In de video’s die viral gaan, legt de natuur het loodje. Hier liet het palmoliebedrijf ANJ-Agri dit gebied daadwerkelijk met rust. “Er ligt nu een natuurgebied van dertig vierkante kilometer met zo’n 150 orang-oetans”, zegt Meijaard. “Dit bedrijf steekt er 200 dollar per hectare in bosbeheer, veertig keer meer dan de overheid van Indonesië.” Het kan dus wel, wil hij maar zeggen. Natuurbeheerders en de palmolie-industrie kunnen samen optrekken.

Landroof, illegale ontbossing, slechte arbeidsomstandigheden: de palmolie-industrie kent grote problemen, dat is een feit. Meijaard kan die lijst moeiteloos aanvullen: gedwongen migratie, bosbranden, het gebruik van pesticiden, watervervuiling, afnemende visstand, opmars van ongedierte, inkomstenverlies voor jagers en boeren...

Bioloog Erik Meijaard, specialist op het gebied van orang-oetans en palmolie. Beeld foto erik meijaard
Bioloog Erik Meijaard, specialist op het gebied van orang-oetans en palmolie.Beeld foto erik meijaard

Shampoo tot koek

Maar dat betekent niet dat hij palmolie volledig afwijst, zoals de trend is in het Westen. Vorige week liet de Nederlandse keten Ekoplaza weten dat het niet langer palmolie gebruikt als ingrediënt van de huismerkproducten. Vorig jaar besloot de Britse supermarktketen Iceland palmolie helemaal te schrappen. Palmolie zit in talloze producten, van shampoo tot koek.

De oliepalm is de boom van goed en kwaad: geen ander gewas is zo controversieel. Voorstanders noemen palmolie een ‘geschenk van God’. Het brengt welvaart van de moderne wereld naar armoedige gemeenschappen. Tegenstanders zien deze plantaardige olie als een plaag. Als ‘een misdaad tegen de menselijkheid’. En wie palmolie koopt, heeft bloed aan zijn handen.

Mijnenveld

Meijaard vindt de roep om een boycot onterecht. De discussie is gepolariseerd, voor- en tegenstanders verstaan elkaar niet meer. Dat moet veranderen, vindt hij. Misverstanden, vooroordelen en eenzijdige visies zitten oplossingen in de weg. In een wetenschappelijk artikel voor het tijdschrift Frontiers in Forests and Global Change schreef Meijaard laatst (met collega Douglas Sheil) hoe de discussie is veranderd in een ‘moreel mijnenveld’. De Nederlander is als bijzonder hoogleraar verbonden aan de universiteiten van Queensland in Australië en het Britse Kent. Hij is ook voorzitter van de taskforce palmolie bij de International Union for Conservation of Nature, bekend van de Rode Lijst met bedreigde diersoorten.

Waarom is er zoveel te doen over palmolie en lopen discussies hoger op dan bijvoorbeeld bij de sojateelt die het Amazonegebied aantast?

Erik Meijaard: “Twee woorden: orang-oetan. Dat is in mijn ogen de verklaring. In 1995 kwamen de eerste rapporten die lieten zien hoe deze mensaap in Zuidoost-Azië onder druk kwam te staan door de aanleg van palmolieplantages. Het is een sterk beeld en heeft veel aan de polarisatie bijgedragen. Welk dier in het Amazonegebied raakt ons op net zo’n emotioneel niveau? Het publiek ziet graag hoe westerse helden baby-orang-oetans redden van de olieproducenten.”

U heeft zelf gezien dat deze dieren bedreigd worden. Toch neemt u meer afstand in de discussie. Waarom?

“Ik doe sinds 1994 onderzoek naar orang-oetans op Kalimantan en ik ontken niet dat palmolie een probleem is. Maar niet het grootste probleem. Dat is de jacht op deze dieren, er worden er veel doodgemaakt. Al sinds de moderne mens 75.000 geleden Azië binnenkwam gaan orang-oetans achteruit. Ontbossing is pas recent een rol gaan spelen. Als wetenschapper wil ik aan oplossingen werken. We hebben er niets aan als we ons op de verkeerde oorzaken richten.”

Ontbossing mag dan een recenter probleem zijn, de bulldozers die stukken oerwoud platleggen zullen de natuurstand geen goed doen.

“Met satellietbeelden zijn de oorzaken van ontbossing op Borneo te analyseren. Twintig procent ervan is gelinkt aan de ontwikkeling van palmolie. De meeste schade richt momenteel de kleinschalige landbouw aan. Maar niemand wil arme boertjes de schuld geven, de politiek niet en de ngo’s niet. “Het is zoveel makkelijker om een grote vijand te hebben: de vreselijke oliepalm die alles kapot maakt. Als natuurbeschermer is dat mij te simplistisch. Het beeld klopt niet dat kleine boeren in harmonie met de natuur leven en grote bedrijven kapitalistisch en duivels zijn. In de praktijk is iedereen uit op grond en geld.”

Er zijn dus meer problemen. Maar wat is dan een oplossing?

“Samenwerken met het bedrijfsleven is een van de oplossingen. Bedrijven die lid zijn van de Ronde Tafel voor Duurzame Palmolie, het belangrijkste keurmerk, zijn verplicht hoogwaardige gebieden te behouden. Dat keurmerk is nog niet groot genoeg en er valt veel op aan te merken. Maar ecologisch is het best mogelijk om een bedrijf een beperkte kapvergunning te geven. Orang-oetans en olifanten kunnen een redelijke mate van verstoring verdragen. Veel mensen hebben het beeld dat de natuur onaangetast moet blijven om haar volle waarde te behouden. Maar op Borneo is geen onaangetaste natuur meer. De invloed van mensen speelt daar al heel lang. Het gaat erom dat de natuur gezond en weerbaar blijft.”

Is het niet beter om van die bossen een natuurgebied te maken?

“Onze schatting is dat er in Indonesië 10.000 orang-oetans leven in gebieden die door de overheid legaal zijn toegewezen voor de ontwikkeling van de oliepalm. Je kunt die vergunningen intrekken. Maar mijn ervaring is dat een bos zonder goed bosbeheer tegen de vlakte gaat. Mensen halen er steeds wat bomen uit en branden selectief stukken af. Het bos verzwakt en na een droog jaar verdwijnt het. Die gebieden beschermen zou natuurlijk het mooiste zijn. Maar de Indonesische overheid heeft nu al te weinig capaciteit voor de bestaande natuurgebieden.”

Kunnen we die bedrijven wel vertrouwen? Er komen vaak misstanden in het nieuws.

“Er zijn een hoop bedrijven die ik totaal niet vertrouw, maar er zijn er ook met wel de juiste instelling. Met die bedrijven probeer ik te werken om samen de grens van goed beheer te verleggen en transparant te laten zien dat dit beheer dus beter kan. Als voorbeeld kan dat een rol spelen in de palmolie-politiek.”

De roep om Zero Deforestation groeit. Geen ontbossing: is dat niet het beste voor de lokale bevolking, die van de bossen leeft?

“Ik bezocht in 2018 een locatie in het zuidelijk deel van West-Papoea waar een palmolieplantage moet komen, midden in het woud. Ik heb nog nooit zulke armoede gezien als daar. Als natuurbeschermer wil ik niet dat het bos wordt aangetast. Maar wat willen die mensen zelf? Misschien willen ze een fatsoenlijke weg waarover ze naar de markt kunnen, onderwijs voor hun kinderen, medische zorg. Voor dat soort ontwikkeling is een zekere mate van ontbossing nodig. Milieu-organisaties wijzen dat af en pleiten voor een alternatieve economie in zulke gebieden, zoals ecotoerisme. Maar geloof me, niemand wil in zo’n swamp-gebied in Zuid-Papoea op vakantie. Als je er twee weken loopt, zie je hoogstens een boomkangoeroe en wat kaketoes. Als inwoners van Papoea zich uitspreken tegen palmolie, dan is dat democratie. Dan kiezen ze daar zelf voor. Maar het is arrogant om in Amsterdam een beslissing te nemen over het leven van mensen ver weg.”

Natuurbehoud is een van de duurzame ontwikkelingsdoelen van de Verenigde Naties.

“Deze Sustainable Development Goals geven ook iedereen het recht op een menswaardig bestaan. Palmolie heeft deze eeuw 2,1 miljoen mensen in Indonesië uit de armoede gehaald. Dat zijn vooral de mensen die zich al met landbouw bezighielden en iets van marktwerking weten. Voor de traditionele bosbewoners is de situatie veel moeilijker. Maar ook binnen deze gemeenschappen zijn er verschillen. Families die al decennia de leiding hebben, weten hoe ze een gronddeal sluiten of geld verdienen aan een concessie. De armsten worden zelden beter van een palmolieplantage. Het is ook een grote omslag om als jager in loondienst te gaan.”

Er zijn positieve en negatieve effecten. Zijn we nou voor of tegen?

“Er is geen makkelijke oplossing. Over de ontwikkeling van palmolieplantages moet je goed nadenken. Anders krijg je situaties zoals op Kalimantan, waar veel corruptie heerste, iedereen allerlei slechte beslissingen nam en het resultaat een puinhoop is. Bij dit soort vraagstukken moet je ook de toekomstige generaties meewegen. Net als de wereldbevolking die met het klimaatprobleem kampt. Het is heel complex.
“Maar je kunt niet zomaar in Nederland besluiten hoe het moet en een ander de les lezen. Wat zetten wij ertegenover met onze intensieve landbouw? Je ziet geen vogels of insecten in de wei, het platteland is doods. Ik houd niet van dubbele standaarden.”

Wat zou een boycot betekenen voor de producerende landen?

“Wie verdient en wie verliest, dat is de vraag. Zonder palmolie ben je voor plantaardige olie afhankelijk van andere gewassen. Een snelle rekensom. Voor het jaar 2050 wordt een vraag naar plantaardige olie verwacht van 310 megaton. Als die volledig door palmolie wordt geleverd, is daarvoor 80 miljoen hectare land nodig. Koolzaad heeft daarvoor 388 miljoen hectare land nodig. En sojabonen 700 miljoen hectare land. Geen ander gewas is zo efficiënt als palmolie. Waar ligt de balans?

“Er spelen allerlei economische belangen mee. Als we de vraag naar palmolie verkleinen en kiezen voor soja, koolzaad, mais en zonnebloem hebben landen zoals Oekraïne, Frankrijk, Canada, Australië en de VS daar voordeel bij. Zij produceren die alternatieven. In die landen heeft de intensieve landbouw allang gezorgd voor ontbossing en milieuschade. Maar dat weegt blijkbaar minder zwaar dan het milieu in opkomende landen.

“Ik vind het overigens opmerkelijk dat bewust levende mensen in Nederland kokosolie als een duurzame keuze zijn gaan zien. Ook daarvoor is oerwoud gekapt. De productie ervan neemt 12 miljoen hectare in beslag, ongeveer de helft van oliepalm. Cassave, pinda, zoete aardappelen… Als het uit de tropen komt, is het te linken aan ontbossing. Wie een totale boycot op palmolie bepleit, zou daarom ook geen koffie, chocola of kokos moeten gebruiken. Om een beetje consequent te zijn.”

Argumenten voor en tegen palmolie

Ontbossing

Tegen: de productie van palmolie zorgt voor ontbossing en voor uitstoot van broeikasgassen.

Voor: de oliepalm groeit op plaatsen waar andere gewassen het niet redden en neemt daar CO2 op. Andere plantaardige oliën, zoals soja, hebben veel meer land nodig. Daarom voorkomt palmolie meer ontbossing elders.

Dieren

Tegen: de orang-oetan staat onder druk door palmolie.

Voor: de jacht is een grotere bedreiging voor deze dieren. Palmolie en duurzaam bosbeheer kunnen deels samengaan.

Voedselzekerheid

Tegen: palmolie bedreigt de voedselvoorziening, omdat het gebruikt wordt als biobrandstof.

Voor: palmolie is groener dan fossiele brandstoffen. De oliepalm groeit zelden in gebieden waar voedsel of veevoer wordt verbouwd.

Mensenrechten

Tegen: bij de productie van palmolie worden arbeiders en arme mensen uitgebuit.

Voor: de productie van palmolie zorgt voor werkgelegenheid in gebieden waar anders niets te doen is. De oogst is arbeidsintensief. Mensen ontsnappen erdoor uit de armoede.

Cultuur

Tegen: palmolie bedreigt de traditionele cultuur van inheemse bevolkingsgroepen. Ze raken stukken bos kwijt, een belangrijke bron van hun levensonderhoud, met soms heilige locaties.

Voor: inheemse bevolkingsgroepen krijgen dankzij de aanleg van wegen toegang tot de markt, tot gezondheidszorg en onderwijs. Vraag deze mensen zelf of ze wel of niet bij de moderne wereld willen horen.

Handel

Tegen: palmolie heeft zoveel negatieve effecten dat er een boycot moet komen. Westerse bedrijven en overheden moeten het goede voorbeeld geven, en sommige doen dat al.

Voor: wie tegen palmolie is, zou dezelfde bezwaren moeten aanvoeren tegen koffie, chocola, soja of kokos. De VS, China, Brazilië, India en de EU gebruiken ontzettend veel land voor de productie van andere plantaardige oliën. Met een palmolie-boycot beschermen ze hun eigen handel.

Lees ook:

Helemaal stoppen met palmolie is volgens Ekoplaza niet verstandig

Als eerste duurzame supermarkt in de Benelux heeft Ekoplaza palmolie uit alle huismerkproducten gehaald. Maar volledige uitbanning van palmolie ziet de keten niet zitten.

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden