Padden uit de put halen
Als ze niet verdrinken, sterven ze de hongerdood. Kikkers, padden en salamanders die in het riool vallen, komen er niet op eigen kracht uit. Maar een oplossing is nabij.
Putjes scheppen associeer je niet direct met natuurbescherming. Toch halen deze weken tientallen vrijwilligers rioolputten leeg op zoek naar kikkers, padden en salamanders om in kaart te brengen hoeveel dieren daarin terechtkomen en sterven - omdat ze er niet uit kunnen klimmen.
Ravon, de club die in Nederland onderzoek doet naar reptielen, amfibieën en vissen, schrok van de cijfers na een jarenlange inventarisatie in Delft. "Als je die cijfers als basisgemiddelde neemt voor het hele land, kom je op zo'n 1 tot 3 miljoen dieren", vertelt Annemarie van Diepenbeek, leider van het landelijk onderzoek. "Waarschijnlijk zijn het er nog veel meer. Delft is een stedelijke omgeving en kent dus relatief minder dieren dan landelijke gemeenten. Bovendien komt een onbekend aantal dieren via kolken in de riolering terecht."
De Arbergstraat in Helmond. Samen met een collega tuurt Van Diepenbeek in een geopende rioolput. Ze roeren met een schepnet door het water, halen een net vol stinkende smurrie omhoog en kiepen het om op het gras. De man doorzoekt de blubber nauwgezet. "Is dit een lijkje of zijn het verslijmde bladeren?", vraagt hij. "Een bruine kikker. Kijk, dit was de kop, dit de achterpoten", constateert Van Diepenbeek. Een nieuwe schep wordt omhoog gehaald en ook deze levert twee kadavers op: een ongekend blanke regenworm en een paardenbloedzuiger. De put gaat weer dicht, het tweetal loopt enkele tientallen meters verder om vervolgens met een ijzeren haak weer een putdekstel te lichten.
Na vijftien putten en een dode huisspitsmuis, vier paddenkadavers en twee half vergane bruine kikkers is het onderzoek voor vandaag afgerond. "Al enkele jaren komen er meldingen bij ons binnen van in rioolputten aangetroffen padden, kikkers en salamanders, vertelt Van Diepenbeek. "Meestal gaat het om dode dieren, soms levende. Vooral tijdens de voorjaar- en zomertrek van en naar de voortplantingswateren vallen veel jonge en oude dieren in de putten. Ook bij droogte zijn de kolken verraderlijk; de dieren kruipen er in op zoek naar verkoeling en vocht."
Omdat de putten 60 tot 100 centimeter diep zijn en een gladde wand hebben, komen ze er nooit meer uit. Ze verdrinken of verhongeren. Als er een laag slib in de kolk ligt, kunnen de dieren via een opening halverwege de put, wegkomen naar het riool. Maar dan worden ze vermalen in een zuiveringsinstallatie. De slachtoffers zijn vooral de vier 'stedelijke' amfibiesoorten; de gewone pad, bruine kikker, bastaardkikker en de kleine watersalamander.
In putten turen
Om de schatting van 1 tot 3 miljoen dode dieren om te kunnen zetten in een reëel getal heeft een student afgelopen jaar op zes locaties proeven gedaan en worden dit jaar in dertig gemeenten in totaal 525 rioolputten bekeken. De gemeenten liggen verspreid over het land. Tegelijkertijd wordt er in een laboratoriumopstelling onderzocht hoe de rioolputten kunnen worden aangepast zodat de dieren die erin terecht komen, wél kunnen ontsnappen.
Ook al is het onderzoek nog niet afgerond, het is wel al duidelijk dat de aanvankelijke schattingen inderdaad te laag zijn. Het probleem lijkt gelukkig wel oplosbaar. De laboratoriumproef bij Ravon laat zien dat de dieren prima via een trappetje uit de kolken kunnen klimmen. "Van de drie onderzochte hulpmiddelen - een aluminium 'kippentrappetje', vogelschroot en begroeiingsdoek - blijkt de laatste de beste, zegt projectleider Van Diepenbeek. "Bijna alle dieren kunnen op deze manier ontsnappen."
De inventarisatie is nog niet afgerond: na twee telrondes komt er nog één sessie rond half juni. Bovendien moeten de uitklimvoorzieningen nog in de praktijk worden getest. Dan pas begint het 'echte' werk; de gemeenten overtuigen van de noodzaak om op cruciale punten in de trekroute die trappetjes te plaatsen. Zij zijn immers niet alleen verantwoordelijk voor het stedelijk rioolbeheer maar ook voor naleving van de Flora- en Faunawet waar amfibieën onder vallen. "Die gemeenten meekrijgen, wordt nog een flinke klus. Er zijn ruim 400 gemeenten en allemaal een eigen beleid", verzucht Van Diepenbeek. Uiteindelijk wil Ravon ook met de industrie in conclaaf; door in de rioolputten standaard een van de wanden 'beklimbaar' te maken, zijn maatregelen achteraf niet meer nodig.
Soorten niet bedreigd
Nederland telt zo'n 7 miljoen rioolputten; trottoirkolken (in de trottoirband) en straatkolken. De gewone pad, bruine kikker, bastaardkikker en kleine watersalamander zijn talrijk en worden, ondanks de 'rioolsterfte', niet in hun voortbestaan bedreigd. Voorkomen van dierenleed is een belangrijk motief voor de puttenactie. Bovendien komen er ook bedreigde soorten als de rugstreeppad in het riool terecht.