In het drukste stadspark van Nederland zoeken onderzoekers en vrijwilligers naar nieuwe insectensoorten.
Het is een wat potsierlijk gezicht, volwassenen die met een vangnet door kniehoog gras struinen om insecten te vangen. En dat in het Vondelpark. Toch is dit een serieuze wetenschappelijke expeditie. Menno Schilthuizen, onderzoeker bij Naturalis en hoogleraar evolutie en biodiversiteit in Leiden, weet zelfs vrij zeker dat zijn groepje speurders deze week in het Amsterdamse stadspark nieuwe soorten zal ontdekken.
Vijf dagen duurt de expeditie. Een klein gezelschap biologen, buurtbewoners, burgerwetenschappers en internationale experts inventariseert sinds zondag insecten op de Koeienweide, een voor het publiek gesloten eilandje in de luwe zuidpunt van het Vondelpark. De weide is een verwilderd stukje natuur achter een houten hek, een schraal en stil pareltje in het drukste stadspark van Nederland. Ooit graasden er koeien. Er zitten buizerds, bosuilen, reigers, ooievaars en sperwers. Af en toe komt er zelfs een vos buurten, zo schijnt, die dwars door Amsterdam-Zuid naar het eilandje sluipt.
Zo veel te ontdekken
Vandaag loopt ook Heko Köster uit Amsterdam met een vangnet door het struweel. Hij doet mee aan de expeditie, omdat hij meer wil leren over de insectenwereld. Köster is wetenschapper, heeft zijn werkzame leven gewijd aan onderzoek naar tropisch grasland, grondbewerking en bemestingsleer. “Zeg maar de kant van de universiteit Wageningen, met de nadruk op productiemaximalisatie. Maar er is nog zo veel te ontdekken. Ik heb nooit naar insecten gekeken”, zegt hij glunderend, terwijl hij zijn net met priegel-insecten naar Schilthuizen brengt.
De expeditieleider zelf zit op z’n knieën met zijn gezicht vlak boven een witte bak met kruipend spul, waarin de buit uit het vangnet is uitgestort. Hij speurt geconcentreerd naar de beestjes. Kevertjes, een verdwaald slakje, vliegen, torretjes, wespen, van alles krioelt er door elkaar. Schilthuizen wijst de sluipwespen aan, goed te herkennen aan hun lange antennes. De wespen worden vervolgens door een collega-onderzoeker opgezogen in buisjes voor nadere bestudering in het lab.
Schilthuizen: “Wij concentreren ons hier op het kleine spul, diertjes die meestal worden genegeerd door onderzoekers”. De Leidse hoogleraar publiceerde vorig jaar het boek ‘Darwin in de stad’, waarin hij met talloze voorbeelden duidelijk maakt dat in verstedelijkte gebieden dieren en planten leven, die zich hebben aangepast aan hun leefomgeving. Volgens Schilthuizen neemt de biodiversiteit in steden eerder toe dan af, maar dan moet je er wel oog voor hebben en op zoek gaan. Vooral naar kevers en sluipwespen, groepen waarover nog niet zo veel bekend is.
“Wetenschappers hadden veel eerder moeten beginnen met het systematische onderzoeken van insecten”, zegt Schilthuizen. De maatschappelijke aandacht voor het verlies aan insecten leidt onder studenten weliswaar tot meer belangstelling voor dit onderzoeksgebied, maar het houdt nog niet over.
Honderdduizend soorten
“Biologiestudenten doen liever onderzoek naar walvissen of het gedrag van primaten. Ze zouden moeten beseffen dat de biologie meer is dan wat je ziet in de natuurdocumentaires op tv. Congressen over het sneeuwluipaard worden door honderden wetenschappers bezocht, een conferentie over de mijt trekt slechts enkele tientallen deskundigen, terwijl er van dat luipaard maar één soort is, maar van de mijten zijn er wel honderdduizend soorten. Grote dieren zijn altijd populairder voor studies, terwijl de biodiversiteit vooral zit in organismen die niet of nauwelijks bestudeerd worden.”
Eind deze week wordt bekend welke nieuwe soorten er zijn gevonden in het Vondelpark en hoe die gaan heten.
Lees ook:
De stad is een bruisend laboratorium voor plant en dier
Steden herbergen een rijk scala aan dieren en planten. De mens speelt een belangrijke rol in de evolutie ervan. Menno Schilthuizen schreef er een boek over.
Op Borneo kruipt de André Kuipers-kever
Je kunt dan wel topfilms maken, een Oscar winnen of twee keer de ruimte in gaan, je hebt het pas gemaakt als er een insect naar je vernoemd is.
Een miljoen dier- en plantsoorten minder. Hoe erg is dat?
Een miljoen dier- en plantsoorten wordt met uitsterven bedreigd, concludeert Ipbes. Hoe erg is dat? Volgens deskundigen is dat zowel in ecologische als in ethische zin zeer zorgelijk.