Het onbewoonde Waddeneilandje Griend ‘liep’ zeven meter per jaar. En het werd steeds kleiner. Na grondige herstelwerkzaamheden ligt het voorlopig vast. Onderzoeksters Laura Govers en Valérie Reijers schreven er een boek over.
Griend wandelt niet meer. Of nog niet, want de natuurlijke processen zijn alweer in volle gang sinds het onbewoonde eilandje midden in de Waddenzee een nieuwe, grondige opknapbeurt heeft ondergaan. Daarmee blijft dit vogelparadijs in elk geval weer een flinke poos boven water.
Vijf jaar lang liep een groep van soms wel twintig onderzoekers over de zandplaat en tussen de klei van de kwelders. Alleen bij laag water en buiten het broedseizoen, om rustende kustvogels of broedvogels en hun kuikens niet te storen. Nu hun werk is gedaan en verwerkt in een mooi boek, zijn alleen de twee vogelwachters nog over. Die zitten er van april tot eind juli, om te spotten, te tellen en te monitoren.
Een wandelend eiland
Griend is een begroeide zandplaat van 70 hectare groot, op twaalf kilometer ten zuidwesten van Terschelling, die deel uitmaakt van de Grienderwaard in de Waddenzee. Ooit was het eiland veel groter en eeuwenlang was het bewoond, al lag de legendarische kloosterschool op een plek waar nu al tijdenlang water stroomt want het eiland wandelt doordat het aan de westelijke kant afkalft en oostelijk aangroeit. De Sint Luciavloed van 1287 maakte een einde aan het klooster en de meeste bewoning, maar pas na 1725 waren allen vaste bewoners vertrokken. Wel stond er in de zomer nog tot 1877 vee en werd het eiland gebruikt om er te hooien en eieren te rapen. Vanaf 1908 werden de broedende sterns op het eiland formeel beschermd, vier jaar later kwamen er vogelwachters en in 1916 kocht Natuurmonumenten voor duizend gulden de maairechten, om een jaar later van de dienst Rijksdomeinen de ondergrond in erfpacht te krijgen voor een gulden per jaar. Inmiddels beheert de vereniging het eiland al meer dan honderd jaar.
“Griend is ontzettend belangrijke plek voor heel veel vogels”, zegt kustecoloog Valérie Reijers van de Universiteit Utrecht. “Het is een knooppunt tussen de broedgebieden in het hoge noorden en de overwinteringsgebieden in het warme zuiden. De plaat eromheen is rijk aan voedsel dus hier komen de vogels om op te vetten.”
Die term wordt meteen duidelijk als je de vogels ziet, legt marien ecoloog Laura Govers van de Rijksuniversiteit Groningen uit. “Kanoeten, zilverplevieren, rotganzen en rosse grutto’s eten zich in een korte periode vol tot dikke bolletjes, zodat ze energie genoeg hebben om verder te vliegen. Hier zijn geen ratten en geen vossen, hier rusten ze uit en komen ze op krachten.”
Het gaat niet goed met de kustvogels van de Waddenzee, zegt Govers, daarom is een rustplaats als Griend hard nodig, voor sommige soorten om te broeden, voor trekvogels om op te vetten. “De trend van de grote stern is best stabiel. Hij is een pionier en daarom belangrijk in het vogelonderzoek op de Wadden. Op Griend zit ook de grootste kokmeeuwkolonie van Nederland. Op allerlei plaatsen op de eilanden en aan de kust van het vaste land worden bloedplaatsen aangelegd, maar er zijn slechts een paar locaties waar ze niet worden gestoord.”
Natuurlijk dynamiek
Griend lijkt in dat opzicht een beetje op de Marker Wadden, de voorlopig vijf nieuwe eilandjes in het Markermeer die ook veel vogels aantrekken. Daar komen geen echte kustvogels als grote stern en trekkende wadvogels, zegt Govers. Visdief en kokmeeuw foerageren er wel. “Maar het grootste verschil is de dynamiek: Marker Wadden ligt in een zoetwatermeer en Griend in een getijdenomgeving, waardoor er meer natuurlijke dynamiek is die invloed heeft op vegetatieontwikkeling en landschapsvorming.” “Bovendien is er op Griend geen actief beheer”, legt Reijers uit. “Het wordt niet begraasd en niet onderhouden, de natuur moet het zelf doen. Die is wel door mensen aangelegd, maar is daarna met rust gelaten.”
Govers en Reijers leerden elkaar kennen op de Radboud Universiteit in Nijmegen en werkten allebei bij het Nioz, het Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee. Samen beschreven ze hun onderzoek in het boek Griend, een bewogen eiland, dat op 31 mei verscheen. Ze zijn allebei van de school van het behouden, zegt Reijers. Zonder hulp zou Griend vermoedelijk verdwijnen, zoals ook andere eilandjes in de Waddenzee zijn ‘verdronken’. Maar Griend is ecologisch waardevol, het is een broed-, rust- en opvetplaats voor broed- en trekvogels en het heeft een grote intrinsieke waarde”, vindt Reijers. “Het heeft een bijna mythische status. Vanaf de boot naar Terschelling zie je het liggen, het is met zijn markante wachthuis een baken op het Wad.”
Menselijk ingrijpen is de oorzaak dat het eiland is gaan verdwijnen, vult Govers aan. “Terwijl er in het internationale Waddengebied tussen Denemarken, Duitsland en Nederland weinig plekken zijn zoals Griend, met zoveel natuurlijke gradiënten.”
Zeven meter naar het oosten
Door de aanleg van de Afsluitdijk, die in 1932 de toenmalige Zuiderzee omvormde tot IJsselmeer, zijn de zeestromen veranderd en is het verschil tussen eb en vloed in de Waddenzee verhoogd. Omdat ook het zeegras verdween, lukte het Griend niet om te blijven wandelen. Voorheen ‘liep’ het halve maanvormige eilandje zeven meter per jaar in oostelijke richting, doordat de noordwesten wind zand, schelpen en afgestorven zeegras naar de andere kant blies, zodat in de oostelijke kwelder aangroeide wat golven aan de westkant wegsloegen. Maar de aanvoer van zand en schelpen tijdens stormvloeden droogde op én de afslag werd te groot om de aangroeiprocessen bij te houden.
Natuurmonumenten, dat Griend sinds 1917 beheert, probeerde aanvankelijk het eilandje te behouden door dijken aan te leggen. Toen dat niet hielp, werd in de jaren tachtig een 2,5 kilometer lange zandhaak westelijk van het eiland aangelegd, waarmee Griend 85 jaar toe zou moeten kunnen. Dit stuifzand kwam vooral op het wad ten noordoosten van Griend terecht.
In 2016 volgde een andere aanpak. Met baggerzand en schelpenbanken (vooral kokkels) is aan de westkant een vooroever aangebouwd. De oude Noorddijk is op een plaats opengebroken om bij stormvloed overstroming mogelijk te maken. Wandelen doet Griend nog niet, maar een kuifvormig deel aan de noordkant groeit gestaag en de zuidelijke kwelder raakt overspoeld door schelpen.
“Jarenlang zijn er westerstormen geweest, maar nu hebben we al twee jaar te maken met zuidwestelijke stormen. Dat heeft effect op de zuidkant”, zegt Govers. “Als die stormen blijven komen, loopt het eiland misschien naar het noordoosten en verandert het van koers”, voorspelt Reijers.
Experimenten met zeegras hadden aanvankelijk weinig succes, maar sinds 2018 lijkt het gras aan de noordoostelijke kant van Griend aan te slaan. “Stroming, golfslag en getijden moeten allemaal goed zijn voor biobouwers als zeegras”, legt Reijers uit. “Dichtbij de vaargeul was het te dynamisch en sloeg de stroming de plantjes weg. Maar het eiland zelf fungeert als golfbreker, dus in de luwte lukt het wel.”
Een megastorm kan alles veranderen
Datzelfde geldt voor de schelpenriffen, zegt Govers. “We experimenteren met structuren waarop mosselzaadjes zich kunnen vestigen. Je ziet demping van de golven achter die riffen, maar er ontstaat geen rif op een dynamische plek. Dat is zeker zo waardevol, al betekent het geen onmiddellijk herstel. Wij onderzoeken wat er gebeurt.”
Na de ingreep in de jaren tachtig is er niet meer gekeken hoe de herstelwerkzaamheden uitpakten, het bleef bij steltloper- en sternonderzoek. “Wij monitoren nu wel”, zegt Govers.
De ecologen durven niet te voorspellen hoe lang Griend nu zonder hulp verder kan. “We zijn voorzichtiger dan toen, we zullen nu niet zeggen dat het tachtig jaar stand houdt”, zegt Reijers. “Er kan opeens een megastorm zijn die alles anders maakt. In de natuur heb je met toeval te maken.”
Vast staat dat ze het eilandje blijven volgen, al was het maar door de begeleiding van studenten die straks als vogelwacht op Griend gaan bivakkeren. Nu doen twee voormalige vogelwachters dit klusje nog als vrijwilliger. Lachend kijken Govers en Reijers elkaar aan. “Dat willen wij later ook wel doen.”
Lees ook:
Evert Jan Prins bezocht alle 61 Waddeneilanden. ‘Enorm verschillend en toch zo hetzelfde’
61 Eilanden in de Waddenzee; de helft bewoond, de helft leegte. Ooit het domein van walvisvaarders, van oorlogsvoerders, jutters, schrijvers en schipbreukelingen. Een tandarts uit Groningen maakte er een kloek werk over.
‘Aardappelmatjes’ helpen de biobouwer de kust te beschermen
De kust is gebaat bij planten die er wortelen en dieren die er groeien. Maar die ecosystemen verdwijnen in hoog tempo. Het loont om het herstel van de natuur een handje te helpen.
De mossel moet de redding worden van dit vogeleiland
Het afkalvende Waddeneilandje Griend dreigde te vergaan. Door zand en schelpen aan te laten rukken, is de vogelhotspot vorig jaar gered, voorlopig. Mosselen kunnen Griend er structureel bovenop helpen, denken onderzoekers.