Ook de schoenmaker is circulair

Schoenen kunnen prima worden gerepareerd. Beeld ANP
Schoenen kunnen prima worden gerepareerd.Beeld ANP

De circulaire economie in Nederland is groter dan gedacht, blijkt uit een eerste echte meting. Maar om de doelen van het kabinet voor 2030 en 2050 te halen, is nog veel meer nodig.

Esther Bijlo

Wie met een lekke band of kapotte spaak naar de fietsenmaker gaat denkt niet direct: ‘wat ben ik toch lekker circulair bezig’. Toch behoren fietsreparateurs, net als de aloude schoenlappers en kledingherstellers tot de circulaire economie. Het gaat immers om herstel van een product dat anders wellicht bij het oud ijzer of in de textielbak was beland en was vervangen door een nieuw exemplaar.

Met die brede benadering heeft het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) alle circulaire activiteiten in Nederland in kaart gebracht. Van hip en nieuw, zoals de lease-jeans en de Swapfiets, tot autoreparateurs, waarbij het trendy etiket ‘circulair’ niet snel in het hoofd opkomt. Alle bezigheden van bedrijven en organisaties die op een of andere manier grondstoffen besparen, zijn meegerekend.

Dan blijkt, is de conclusie van het planbureau, dat de circulaire economie in Nederland veel groter is dan uit eerdere onderzoeken naar voren is gekomen. Er zijn 85.000 activiteiten onder te scharen die werk bieden aan ongeveer 420.000 mensen. Dat is 4 tot 5 procent van de economie. “Verrassend veel”, constateert PBL-onderzoeker Trudy Rood. “Er gebeurt van alles wat we tot nu toe niet hebben erkend als ‘circulair’. Dat zijn veel hele gangbare activiteiten die zich richten op het verlengen van de levensduur van producten, zoals reparatieservices. Maar we hebben ook 1500 innovatieve, nieuwe activiteiten geteld, ook dat is veel meer dan eerdere schattingen.”

Het onderzoek, dat vandaag wordt gepubliceerd, is een eerste ‘nulmeting’ van de circulaire economie in Nederland. Want de overheid mag dan ambitieuze doelen hebben voor een economie die minder grondstoffen gebruikt, enig overzicht van wat er nu al is aan hergebruik, recycling en grondstoffenbesparing ontbrak tot nog toe. Volgens het Rijksbrede Programma Circulaire Economie, vastgesteld door het vorige kabinet, moet Nederland het in 2030 met de helft minder grondstoffen zien te rooien. In 2050 zou de economie volledig circulair moeten zijn.

Monnikenwerk

Om daar te komen, moet duidelijk zijn wat er al is. Dat was wel een monnikenwerk om uit te zoeken. De onderzoekers analyseerden de grote bedrijvendatabase die Nederland kent, zochten op internet via een lerend algoritme en zetten enquêtes uit bij gemeenten. Daardoor kwamen ook de kleinere en lokale initiatieven bovendrijven. “Neem reBoot, dat ‘weesbootjes’, verwaarloosde scheepjes, uit de grachten haalt en recyclet en repareert”, vertelt Rood. “Dat heeft ook een sociaal doel: het helpt de grachten schoner te maken en er werken mensen met afstand tot de arbeidsmarkt. Net als de fietsenmaker is het geen activiteit die met een puur ‘circulair doel’ is begonnen, maar het valt er wel onder.”

Niemand koopt een nieuwe fiets als er een spaak is gebroken. Beeld ANP XTRA
Niemand koopt een nieuwe fiets als er een spaak is gebroken.Beeld ANP XTRA

Die brede blik is een bewuste keuze. “Het laat zien dat het niet zo heel moeilijk is, dat circulariteit niet iets is waar alleen de elite zich mee bezighoudt. Je kunt het heel dicht bij de mensen brengen. Dat is belangrijk omdat een deel van de bevolking zich afvraagt wat ze met de hele klimaat- en vergroeningsdicussie aanmoeten. Je kunt, met al die voorbeelden, aanknopingspunten geven en draagvlak creëren. Als activiteiten bovendien ook een sociaal doel hebben, of een maatschappelijk probleem mede oplossen, zoals vervuiling, staan mensen er eerder voor open.”

Het is daarnaast onlogisch om bijvoorbeeld iets relatief nieuws zoals de Fairphone, de mobiele telefoon waarvan de onderdelen makkelijker te vervangen zijn, wel mee te tellen en de verhuurder van rokkostuums niet. Beiden voorkomen de aankoop van een heel nieuw product, waar grondstoffen voor nodig zijn. De nieuwe activiteiten kunnen ook leren van de oude, denkt Rood. “Een auto laten repareren vinden we heel vanzelfsprekend. Je doet niet je auto weg vanwege een kapot raampje. Maar voor andere spullen geldt dat veel minder. Er zijn 20.000 autoreparatiebedrijven en maar 600 reparateurs van consumentenelektronica. Wat kunnen andere reparateurs leren van de auto- en fietsbedrijven? Hoe hebben ze dat georganiseerd?”

De prijs speelt natuurlijk een rol, erkent het planbureau, een auto is nu eenmaal duur. En ook zou het zeker helpen als schade aan het milieu in alle producten en diensten zou worden doorberekend, zodat herstel of hergebruik aantrekkelijker zou worden. Dat is echter lang niet doorslaggevend. “Tweedehandskleding is veel goedkoper dan nieuwe, toch kopen we graag nieuwe kleding.” Dat blijkt ook uit de cijfers: er zijn 9000 reguliere kledingwinkels tegenover 550 tweedehandszaken.

Voorkeur voor nieuw

Opvattingen en gewoontes bepalen voor een aanzienlijk deel het gedrag van consumenten, constateert het PBL. Consumenten hebben vaak voorkeur voor een nieuw product, de waardering voor een gebruikt, opgeknapt of gerepareerd ding is lager, leert onderzoek. Zo blijken mensen zich al te storen aan shampooflessen die niet steeds dezelfde kleur hebben omdat ze met gerecycled plastic zijn gemaakt.

Die perceptie hindert circulaire initiatieven. Dat geldt ook voor de institutionele inrichting van de economie. Structuren en regels zitten in de weg. Bekend probleem is de definitie van afval. Een reststroom mag niet zo maar als grondstof dienen. Bedrijven zijn daarnaast soms gedwongen een afvalverwerkingsvergunning aan te vragen. Bureaucratisch, en soms vinden ze ook dat dat afbreuk doet aan hun product. Bedenkers van deelplatformen kampen met weerbarstige financiering. Als je wasmachines verhuurt in plaats van verkoopt, lopen de geldstromen in een bedrijf heel anders. Er is veel geld voor investering in de apparaten nodig, dat over langere periode terugstroomt in de vorm van huur.

Er zijn pas 550 tweedehandskledingzaken in Nederland. Beeld ANP
Er zijn pas 550 tweedehandskledingzaken in Nederland.Beeld ANP

Hoewel de circulaire economie veel meer omvat dan aanvankelijk gedacht, staat die nog maar aan het begin, is de conclusie van het planbureau. Veel activiteiten zijn relatief eenvoudige vormen van minder grondstoffen gebruiken, zoals recycling en reparatie (zie kader). “Er wordt nog heel weinig samengewerkt, veel vindt plaats binnen de muren van één bedrijf of organisatie. Daar is juist heel veel winst te behalen, als ook hele ketens aangepakt worden.”

Hoeveel grondstoffen de 85.000 activiteiten besparen, is nog niet te zeggen. Dat is nog een ‘missing link’ tussen de inspanningen van het PBL en de cijfers over in- en uitgaande grondstoffen die het CBS in toenemende mate verzamelt. De vraag komt daardoor op of al die kleine bedrijfjes en goedbedoelde projecten wel aantikken. Toch is het nodig ze allemaal in het vizier te hebben, stelt Rood. “Je kunt proberen de streefcijfers voor minder gebruik van grondstoffen met de bulk te halen: minder zand en grind, dat tikt lekker aan. Maar het is ook belangrijk zicht te krijgen op bijvoorbeeld die schaarse aardmetalen, waarbij het over microgrammen gaat.”

Daarnaast bereiden kleine initiatieven de weg. “Het kweken van oesterzwammen op koffiedik stelt, gemeten in kilo’s, weinig voor. Het bedrijf Rotterzwam dat dit doet verkent wel de weg, heeft nu ingangen bij de vergunningverleners, verwerkt afval weer als voedsel voor de paddenstoelen en die belanden weer in kroketten. Ze hebben daarvoor mensen en geld weten aan te trekken. Dat is het soort economie waar je op termijn naar toe wilt.”

85.000 circulaire activiteiten in Nederland

Het overgrote deel van de 85.000 circulaire activiteiten in Nederland valt in de categorie ‘reparatie’. Er zijn nog maar heel weinig bedrijven en organisaties die zich bezighouden met het maken van producten met minder grondstoffen, dingen helemaal opnieuw ontwerpen of hergebruik. Dat zal wel moeten, stelt het Planbureau voor de Leefomgeving, als Nederland de eigen doelen voor minder gebruik van grondstoffen wil halen. Het PBL heeft alle circulaire activiteiten ingedeeld naar strategie die ze hanteren op de zogeheten R-ladder. Hoe hoger op de ladder, hoe meer besparing van grondstoffen is doorgaans de regel.

De onderste sport op de ladder is ‘recover’. Dan komen producten in de afvalverbrandingsinstallatie terecht, het enige wat dat nog oplevert is energie. De tree daarboven is ‘recycle’, het verwerken en hergebruiken van grondstoffen. Het maken van een fles van gerecycled plastic bijvoorbeeld, afvalhout gebruiken of het terugwinnen van materialen uit afgedankte mobieltjes.

null Beeld Trouw
Beeld Trouw

Daarna volgt de categorie ‘repair’, ofwel reparatie waarbij het gaat om de verlenging van de levensduur van producten. Daar valt ook een nieuwe activiteit als de Swapfiets onder waarbij het onderhoud van de fiets is inbegrepen. Of Philips dat onderdelen in zijn medische systemen vervangt om ze aan te passen aan nieuwe eisen. Bij ‘reuse’ krijgt een product in zijn geheel een nieuw leven, via de kringloopwinkel bijvoorbeeld. Bij ‘reduce’ gaat het erom producten met minder grondstoffen te maken of ze efficiënter te laten werken. Neem het aanbieden van licht als dienst, waarbij de prikkel voor de producent is de verlichting zo zuinig mogelijk te maken. De gebruiker wordt aangezet met zo min mogelijk lampen de gewenste hoeveelheid licht te krijgen.

De hoogste tree op de ladder is ‘refuse and rethink’, dan worden producten van begin af aan anders ontworpen of niet meer aangeschaft. Een ‘tiny house’, compacte woning, is daar een voorbeeld van. Maar ook deelplatformen zoals Snappcar, waarbij meer mensen een auto gebruiken, of Peerby waarbij mensen in een buurt elkaars gereedschap delen.

Wil Nederland de eigen circulaire doelen halen, dan zullen er veel meer activiteiten op de die hogere tredes van de ladder moeten komen, stelt het PBL. Ook is veel meer vernieuwing nodig. Van de 85.000 activiteiten is slechts 2 procent, 1500, innovatief. Die houden zich voor driekwart bezig met recycling, niet erg hoog op de ladder. Skateboards maken van weggegooide flessendoppen bijvoorbeeld, vloerkleden van gerecycled polyester of speelgoedbouwblokken van rietsuiker.

Lees ook: De circulaire economie? Dat is gewoon hergebruiken en dat blijken we al best veel te doen

Voor het eerst is de omvang van de circulaire economie in Nederland in kaart gebracht, en die bleek fiks. “Er gebeurt van alles wat we tot nu toe niet hebben erkend als ‘circulair’, stelt het Planbureau voor de Leefomgeving.

De waarde van slooppanden

Ook een nieuw gebouw wordt ooit gesloopt. In de tussentijd is het een opslagplaats van nuttige grondstoffen. Architect Thomas Rau bedacht daarom het materialenpaspoort.

Nederlandse primeur: circulair cement schudt betonsector op

Circulair cement schudt de vervuilende betonsector op. Nederlandse bedrijven hebben de primeur.

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden