Europese energiebedrijven importeren via Nederland ‘bloedkolen’ uit Colombiaanse mijnen waar mensenrechten geschonden worden. Er is nu een formele klacht ingediend.
De beschuldigingen tegen vier Europese energiebedrijven, de havens van Rotterdam en Amsterdam en het Rotterdamse opslagbedrijf HES zijn niet mals. Het gaat om betrokkenheid bij gewelddadige verdrijving van tienduizenden boerengezinnen rond Colombiaanse ‘bloedkolenmijnen’, om schendingen van mensenrechten en om de weigering slachtoffers te vergoeden.
Zij moeten betrokkenheid erkennen, de import stoppen en vooral: de beurs trekken voor slachtoffers. Daarom dienden de Colombiaanse boerenbeweging Asamblea Campesina, onderzoeksorganisatie Somo en vredesorganisatie Pax donderdag een klacht in bij het Oeso-meldpunt in Den Haag. Die organisatie voor economische samenwerking stelt wereldwijd richtlijnen op voor internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen (IMVO).
Duizenden executies
Deze bedrijven zijn allesbehalve verantwoord bezig rond de Colombiaanse ‘bloedkolenmijnen’ in de noordelijke Cesar-provincie. Bloedkolen, omdat de mijnen worden beheerd met geweld en intimidatie door het Amerikaanse bedrijf Drummond en het Zwitserse Glencore/Prodeco. Zij betaalden – volgens getuigen – de extreemrechtse paramilitaire groep AUC als veiligheidsdienst.
AUC-soldaten verdreven tussen 1996 en 2006 zo’n 60.000 bewoners van hun land, waarop de mijnbedrijven hun zaken uitbreidden. Ook zou AUC verantwoordelijk zijn voor zeker drieduizend executies in Cesar. Drummond werd in 2018 al aangeklaagd voor het financieren van oorlogsmisdaden. AUC is inmiddels ontbonden, maar activisten en vakbondsleiders worden nog steeds bedreigd of geliquideerd.
Uit het onderzoek van Somo blijkt dat Nederland sinds 2009 meer dan honderd miljoen ton kolen importeerde uit mijnen van Drummond en Glencore/Prodeco. Sinds de oorlog in Oekraïne en de boycot op Russische kolen stijgt die import weer flink. Vorig jaar importeerde het zo’n twee miljoen ton bloedkolen, 350 procent meer dan in 2021. Nederland is een van de grootste afnemers van de mijnen.
Nederland medeplichtig
De kolen komen aan in de haven van Amsterdam en Rotterdam en worden opgeslagen bij HES. Het in Amsterdam gevestigde Vattenfall, RWE- en Uniper-centrales in Duitsland, en het Franse Engie wekken daarmee energie op. De bedrijven zijn al sinds 2009 op de hoogte van de situatie in de mijnen, staat in de klacht. De klagers vinden dat deze bedrijven niet alleen ‘direct gelinkt’ zijn aan mensenrechtenschendingen, maar ook daaraan ‘bijdragen’. Dat is een soort medeplichtigheid in Oeso-termen.
Dat betekent niet dat bedrijven helemaal niets ondernemen tegen misstanden. Zo beoordeelde vooral Vattenfall zijn Colombiaanse leveranciers kritischer, schrijven de klagers. Vattenfall stopte in 2019 helemaal met de import uit Colombia. Dat energiebedrijf is dan ook ‘verwonderd’ door de klacht, zegt een woordvoerder.
Eerder gebruikten de klagers Vattenfall nog als goed voorbeeld. “Wij staan nu niet open voor financiële compensatie. Als ze iets willen veranderen, moeten ze vooral Drummond en Glencore/Prodeco in de klacht betrekken.” Met Glencore zijn de slachtoffers al in gesprek en tegen Drummond lopen al ‘heftige zaken’ in Colombia, legt Somo-directeur Joseph Wilde-Ramsing uit.
Zwakte Oeso
“Bij hun komst gaven deze bedrijven de indruk dat onze levens zouden verbeteren”, zei slachtoffer Yerlis Carbonell Rodriguez (26) donderdag in een toelichting aan Tweede Kamerleden. “Dat is nooit gebeurd. Bloed, levens, veiligheid en onze toekomst zijn opgeofferd zodat zij winst konden maken. Wij hopen dat zij gedwongen worden hun verantwoordelijkheid te erkennen.”
Rodriguez heeft haar hoop gevestigd op een IMVO-wetsvoorstel, dat het kabinet begin dit jaar nog blokkeerde. Want wettelijk dwingen kan de Oeso niet, zegt Karen Maas, hoogleraar acounting & sustainability aan de Open Universiteit. De Oeso faciliteert gesprekken met beide partijen, maar legt niets op. “Dat is de zwakte. Bedrijven hoeven ook niet aan te schuiven als ze niet willen. Dat vind ik bevreemdend.”
Toch is zo’n klacht volgens Maas behoorlijk zwaar. “De reputatieschade richting klanten kan flink zijn, bedrijven lopen het risico niet meer uitgenodigd te worden voor handelsmissies of krijgen minder toegang tot ministeries. Veel bedrijven nemen zo’n klacht serieus.”
Tegen Vattenfall is de kans op compensatie het kleinst voor de klagers, denkt Maas, omdat het al weg is uit Colombia. “Dan moet hun impact daar héél zwaar geweest zijn.” Voor nog importerende energiebedrijven is dat volgens Maas anders. Wat de zaak ook kan bemoeilijken, is dat de bedrijven geen opdrachtgevers waren. “Dat was bij de Oeso-zaak tegen Shell in Nigeria bijvoorbeeld anders.”
De Oeso bepaalt binnen drie maanden of de klacht gegrond genoeg is voor gesprekken. Vrijdag protesteren milieuorganisaties Kap met Kolen en Extinction Rebellion in de Amsterdamse haven tegen de kolenimport.
Lees ook:
‘Nederlandse uitbaters van kolencentrales medeverantwoordelijk voor misdaden in Colombia’
Nederlandse afnemers van Colombiaanse steenkolen moeten meebetalen aan de compensatie voor het leed dat de bewoners en activisten in Colombia is aangedaan, vindt stichting Somo.