Nederland als robuust deltaland

Nederland deltaland Beeld Nationaal Waterplan 2009-2015
Nederland deltalandBeeld Nationaal Waterplan 2009-2015

Door de landkaart te kantelen komt ons land in een nieuw perspectief en wordt zichtbaar dat het een dynamische delta is.

Redactie

Staatssecretaris Sharon Dijksma (natuur) is erg gecharmeerd van 'robuuste natuur'. Ze vroeg een select groepje ambtenaren een ambitieus plan te maken hoe de natuur er tussen 2050 en 2100 eruit moet zien. Uit het nog vertrouwelijke plan 'Natuurambitie Grote Wateren' speelt de gekantelde kaart met de Alpen bovenin en Nederland als delta onderin, de hoofdrol. Het stuk is geen blauwdruk hoe Nederland precies moet worden vormgegeven, maar vrijblijvend is de visie ook niet. Het beleid van de komende jaren zou moeten worden afgestemd op dit toekomstbeeld.

De visie van Dijksma's ambtenaren
Het uitgangspunt zijn de rivieren in de delta waarbij de nadruk ligt op 'de natte natuur'. De rivieren vormen als het ware het landschap. Nederland moet mét de natuur de klimaatveranderingen opvangen om economie, steden en infrastructuur te kunnen blijven ontwikkelen. De ambtenaren gaan er van uit dat de komende eeuw de opwarming van de aarde doorzet, de winters in Nederland natter worden en de extreme neerslag toeneemt, terwijl de zomers droger worden, gecombineerd met extreme regenbuien. De zeespiegel blijft stijgen.

Rivierengebied
De Rijn zal na afronding van het Ruimte voor de Rivier-project met tal van dijkverleggingen in 2015 zo'n 16.000 kuub water per seconde kunnen afvoeren. In 2100 moet de afvoer op 18.000 kuub liggen. De Nederlandse rivieren moeten dus nog ruimer in hun jasje komen te zitten dan nu al het geval is. Dat kan ook goed. In 2050 kan het rivierengebied een zelfsturend en dynamische natuurlijk systeem zijn dat aan de uiterste randen wel wordt beveiligd door dijken, maar waarbinnen de rivier vrijelijk haar weg mag kiezen door nevengeulen en langs oeverwallen, zandruggen en poelen.

Er zal dus veel meer reliëf ontstaan en afwisseling dan nu het geval is, met ook rivierbossen. De zwarte ooievaar zal terugkeren, voorspellen de ambtenaren, en dat geldt ook voor de steur. De uiterwaarden zijn in 2050 vrij toegankelijk omdat boeren zijn uitgekocht of onteigend, en er is volop ruimte om te wandelen en wild te kamperen. Het beheer van de uiterwaarden vindt plaats door grote grazers en ook het edelhert keert terug. Er wordt zo weinig mogelijk door mensen gemaaid. Het rapport waarschuwt dat door de veranderingen aan het rivierlandschap de natuur tijdelijk achteruit gaat, maar dat die ingrepen nodig zijn om de internationale doelen op de langere termijn te kunnen halen.

Zuidwestelijke Delta
Gaat het rivierengebied fors op de schop, in Zeeland zijn de gevolgen van de nieuwe natuurambitie nog sterker voelbaar. Daar wordt een complete systeemwijziging voorgesteld. De Zeeuwse meren die zijn ontstaan als gevolg van de Deltawerken, krijgen voor een groot deel toegang tot de zee en worden dus weer zout. De Grevelingen staat via een doorlaat weer in verbinding met de zee, en tussen Grevelingen en Krammer-Volkerak en Zoommeer is een open verbinding. Het tij komt hier weer terug. Het Haringvliet waar de sluizen in 2018 al op een kier gaan, is in 2050 een compleet open verbinding met getij, waarlangs vissen naar de rivieren kunnen en weer terug.

Door het opnieuw zout maken van Grevelingen en het Krammer-Volkerak ontstaan nieuwe locaties voor de kweek van Zeeuwse mosselen en platte oesters, terwijl de voordelta een kraamkamer kan worden voor vis. Naast de economische en ecologische voordelen, krijgen de steden aan die meren en het Haringvliet via waterfronten weer een verbinding met rivier en zee, terwijl op de vooroevers ruimte komt voor recreatie.

Kust
Voor de kuststrook zijn ook grootse plannen. De strakke lijn in de atlas gaat verdwijnen, omdat er 'dynamisch kustbeheer' in zones gaat plaatsvinden waarmee nu al geëxperimenteerd wordt. Het storten van zand voor de kust (suppleties) zal altijd nodig blijven, maar voor het overige moet de natuur het werk voortaan zelf doen. Er komen tijdelijke zandplaten waarop zeehonden en vogels kunnen rusten, en afwisselend vindt kustafslag en kustgroei plaats. De wind laat open paraboolduinen weer 'wandelen', er worden slufters gegraven die soms vollopen en er zullen ook groene stranden ontstaan met pionierssoorten. Overal verdwijnt het prikkeldraad, alleen zullen wandelaars op sommige plekken 'strandreservaten' tegenkomen waar vogels broeden. Het strand blijft dan alleen via de branding toegankelijk.

Wadden
Dan de Wadden: de bewoners hoeven zich geen zorgen te maken omdat de dorpen met duin en dijk beveiligd blijven. Maar het beheer van duin en strand op de koppen en staarten van de Waddeneilanden wordt zo veel mogelijk losgelaten. Dat moet ook wel, omdat de eilanden anders door de zeespiegelstijging langzaam in zee zullen verdwijnen. Het zand dat door de zee op het noordelijke strand wordt afgezet, moet door de wind op de eilanden en in de Waddenzee worden geblazen. Dat systeem is nu verstoord door de aanleg van stuifduinen in het verleden. In de toekomstvisie van Economische Zaken is daarvoor geen plaats meer. Het beheer van de kust buiten de primaire kering die de dorpen beschermt, wordt losgelaten, waardoor kerven en stuifkuilen gaan ontstaan en de eilandstaarten geregeld bij storm worden doorbroken en overspoeld. Juist dat proces levert enorm veel zand op en verhoogt het niveau van eiland. Ook in het Waddengebied wordt natuur, veiligheid en economie gekoppeld. De Japanse oester die nu nog als exoot wordt gezien, heeft dan een hoofdrol in de ontwikkeling van nieuwe mosselbanken. Maar ook zilte teelten met bijvoorbeeld zeekraal, waddengarnalen en kokkels worden in 2050 gezien als exclusieve waddenproducten.

IJsselmeer
Het IJsselmeer is in 2050 ook niet meer wat het geweest is, en dat is maar goed ook. Zeker vanwege de verzilting van de Zeeuwse meren, blijft dit bekken zoet. Maar het gaat er wel totaal anders uitzien. In het Markermeer zijn moerassen ontwikkeld, en de 'harde kanten' zijn vervangen door strandjes en aflopende oevers. In de Afsluitdijk is een grote vismigratie-voorziening gekomen, waardoor de visstand enorm toeneemt. De beroepsvisserij is in 2050 bijna verdwenen, de vissers zijn dan visbeheerders geworden die de sportvisserij bedienen. Door de ingrepen zullen de natuurwaarden van het meer enorm toenemen. Waterplanten zuiveren het water, en de moerassen, maar ook juist aangelegde eilanden die vrij zijn van roofdieren als de vos, bieden plaats aan grondbroeders als sterns en plevieren.

In de visie van de ambtenaren van Dijksma worden de natuurwaarden verbeterd, klimaatsverandering opgevangen, krijgen de steden kansen en wordt de economie gestimuleerd. De natuur onderhoudt zichzelf, en fungeert als middel om veiligheid mee te bouwen. Dat kan enorme besparingen opleveren. Misschien is deze nieuwe visie wel duurzaam te noemen. Robuust is zij zeker.

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden