Mees (13) pakt een pad van het wegdek. Vorig jaar heeft hij er wel 160 op één avond overgezet.

ReportagePaddentrek

Linda Berkemeijer (50) en haar zoon Mees (13) helpen padden over te steken

Mees (13) pakt een pad van het wegdek. Vorig jaar heeft hij er wel 160 op één avond overgezet.Beeld Stephanie Broekarts

Ze zijn gevreesd, geliefd en kunnen verbazingwekkend oud worden. De padden trekken weer massaal richting water, en honderden vrijwilligers zorgen ervoor dat ze veilig aankomen. ‘Eerst vonden we het lelijke beesten.’

Stephanie Broekarts

Tussen eind februari en midden april komen padden, maar ook andere amfibieën zoals kikkers en salamanders, uit hun winterrust. Dan trekken miljoenen van hen van overwinteringsplaats naar voortplantingswater, het water waar ze meestal zelf ook als donderkopje zijn opgegroeid.

Afhankelijk van de soms kilometerslange afstand kan de tocht dagen tot weken duren. Weinig andere soorten amfibieën trekken zo synchroon als de gewone pad. Door die grote aantallen vallen er veel verkeersslachtoffers.

Daarom gaan Linda Berkemeijer (50) en haar dertienjarige zoon Mees na zonsondergang de straat op, met veiligheidshesjes aan en zaklampen in hand. Met een getraind oog spotten ze de kleine, brede hoopjes amfibie van meters afstand en scheppen ze behendig de dieren van het wegdek. Zeven jaar geleden zijn ze lid geworden van de paddenwerkgroep van Natuurlijk Delfland.

“Eerst vonden we het lelijke beesten, maar we zijn ze echt schattig gaan vinden”, vertelt Berkemeijer. Zes weken lang wandelt het moeder-zoonduo een vaste route in Ypenburg, aan de rand van Den Haag. “Het is een fijne manier van samenzijn. Je bent lekker aan het wandelen en hebt opeens andere gesprekken. Bovendien krijg je een soort adrenalinekick als je een dier vindt.”

Linda Berkemeijer (51) en haar dertienjarige zoon Mees helpen al zeven jaar lang bij paddenwerkgroep van Natuurlijk Delfland. Beeld Stephanie Broekarts
Linda Berkemeijer (51) en haar dertienjarige zoon Mees helpen al zeven jaar lang bij paddenwerkgroep van Natuurlijk Delfland.Beeld Stephanie Broekarts

160 op één avond

Elk jaar verschilt het weer waar en hoeveel dieren ze tegenkomen. 2021 was een ‘saai’ jaar, vorig jaar hebben ze een recordaantal dieren geteld: 160 dieren op één avond. “Het begon te regenen en opeens zag ik rijen met oogjes oplichten toen ik mijn lamp over de weg scheen”, zegt Mees. Padden houden van vochtig weer en voor deze avond is ook regen voorspeld.

In het hele land tellen honderden vrijwilligers in werkgroepen zoals deze het aantal levende en dode dieren dat gezien wordt. Ook het geslacht van de amfibieën wordt bijgehouden. Het verschil is bij de gewone pad goed te zien. Vrouwtjes hebben dunne onderarmen vergeleken mannetjes, maar zijn voor de rest een stuk groter.

Door het kleinere volume van mannetjes hoeft het voor hen slechts drie dagen 8-10°C graden te zijn om te ontwaken, voor vrouwtjes duurt het minimaal een week voor ze opgewarmd zijn. Logisch dus dat op deze avond aan het begin van het paddentrekseizoen vooral mannelijke padden worden gespot. Als de temperatuur of luchtvochtigheid daalt, valt de trek ook weer stil.

Later in het seizoen zie je ook wel ‘dubbeldekkers’. Dat is wanneer een mannetje op de rug van een vrouwtje geklommen is. Hij hoopt dan dat wanneer ze samen het water bereiken, hij haar slijmerige snoeren met eitjes kan bevruchten. “Soms denkt een mannetje dat je hand een vrouwtje is en houdt je dan heel stevig vast. Daar kunnen ze echt fanatiek in zijn”, zegt Berkemeijer.

Veel vrijwilligers en coördinatoren van de werkgroepen zijn gepassioneerde natuurliefhebbers en blijven het werk jaren doen. Tijdens de coronaperiode en bijbehorende lockdowns was er aan paddenrapers geen gebrek. Er was weinig anders te doen, en veel mensen kregen een nieuwe waardering voor de natuur. Maar dit jaar valt het weer tegen. Berkemeijer: “Als het een drukke avond is en we hebben weinig mensen, dan zie je aan het eind van de avond allemaal dode dieren liggen.”

Een bord aan de Middelweg in Ypenburg waarschuwt verkeer voor overstekende padden.  Beeld Stephanie Broekarts
Een bord aan de Middelweg in Ypenburg waarschuwt verkeer voor overstekende padden.Beeld Stephanie Broekarts

Toen de eerste werkgroep in de regio 27 jaar geleden opgericht werd, was het ook al een uitdaging vrijwilligers te vinden. Dat vertelt Lex Kreffer (61), dierecoloog en gespecialiseerd in amfibieën. Hij is één van de vier initiatiefnemers die in 1996 de Paddenwerkgroep Den Haag en omgeving in het leven heeft geroepen. Op de Laan van Poot werden destijds zo veel dieren aangereden dat de weg glibberig was van de dode padden.

“Er was toen amper aandacht voor dat soort beestjes”, zegt Kreffer. “We hebben mensen echt moeten informeren over de pad. Zo kunnen ze veel ouder worden dan men verwacht. De oudste die ik ooit heb gezien – op diezelfde Laan van Poot – was een vrouwtje van 32 jaar. Padden hebben net als zwarte katten en uilen een slechte reputatie gekregen door sprookjes. Maar het zijn dieren met een functie in het ecosysteem.”

Waakfunctie

Padden eten in principe alles wat klein genoeg is om op te eten én wat beweegt. Daar zit natuurlijk heel wat bij waar mensen (speciaal land- en tuinbouw) last van hebben. Een ander nuttig aspect is het feit dat padden een gedeelte van het jaar in het water leven en voor de rest op het land. Mocht een van beide milieus verontreinigd raken, dan zul je dat aan de padden en aan hun nageslacht kunnen merken. Behalve als ‘opruimer’ van allerlei schadelijke bodemfauna, hebben ze dus ook een waakfunctie voor de gezondheid van het milieu.

Tot op de dag van vandaag is Kreffer betrokken bij de werkgroep als wetenschappelijk adviseur. “Over het algemeen gaat het goed met de gewone pad in Den Haag. Het zijn cultuurvolgers, kunnen zich thuis voelen in een minibiotoop in de stad. Er zijn wel schommelingen in populaties. Hoe meer een stad in stukjes wordt gehakt en het aantal wegen toeneemt, hoe groter het gevaar is voor de dieren.”

In sommige polders in omgeving Den Haag waar nu woonwijken zijn, zoals Ypenburg, is binnen twee jaar een lokale populatie van 8000 padden verdwenen. Kreffer: “Dat komt door vrachtverkeer, sloten die vervuild raken, menselijke activiteit die alleen maar groter wordt. In een andere nieuwbouwwijk bij Kijkduin bleek het dier juist weinig hinder te ondervinden. Het zijn echte aanpassers, maar ik hou m’n mijn hart vast voor de amfibieën met alle bouwprojecten die op de planning staan.”

Een mannelijke pad. Vrouwtjes zijn een stuk groter en komen gemiddeld pas later uit hun winterrust.  Beeld Stephanie Broekarts
Een mannelijke pad. Vrouwtjes zijn een stuk groter en komen gemiddeld pas later uit hun winterrust.Beeld Stephanie Broekarts

Ook Rolf van Leeningen (35), projectleider bij Ravon – een kennisorganisatie voor reptielen, amfibieën en vissen – en samensteller van het jaarlijkse padden.nu verslag over de paddentrek, maakt zich zorgen. Sinds de start van de Ravon datacollectie in 2008 laat de trend van de gewone pad een flinke achteruitgang zien. 2021 was het slechtste jaar tot nu toe, vorig jaar was iets beter. “Lokaal kan het erg verschillen, maar op landelijke schaal worden er ten opzichte van toen 60 procent minder gewone padden overgezet”, zegt hij. “Op sommige plekken zijn werkgroepen stopgezet omdat er gewoon niet genoeg amfibieën meer waren.”

De afname wordt ook in andere Europese landen zoals Engeland en Zwitserland opgemerkt. De precieze oorzaak? Onbekend. Veel verschillende factoren kunnen een rol spelen. Van landschapsversnippering tot insectensterfte, en van intensivering van landbouw tot klimaatverandering. Van Leeningen: “Het is natuurlijk heel complex. Daarnaast wordt er voor een zeer algemene soort als de gewone pad niet snel geld uitgetrokken om hier onderzoek naar te doen.”

In Ypenburg houden moeder en zoon het na drie uur wandelen voor gezien. Zelfs na de verwachte regenbuien blijft de buit voor de avond karig. Ze hebben vijf padden en één salamander overgezet. “Maar wij hebben geduld”, zegt Berkemeijer. “Volgende keer weer beter.”

null Beeld Stephanie Broekarts
Beeld Stephanie Broekarts

Lees ook:

De avondklok is voor overstekende pad een zegen

Padden, kikkers en salamanders komen rond deze tijd van het jaar uit hun winterslaap en kruipen in de nacht naar water toe om in te broeden. Vooral na tien uur ’s avonds steken ze daarbij wegen over.

De knoflookpad heeft geen gifklieren, maar kan wel behoorlijk geuren

In Limburg komen diverse soorten voor die elders in Nederland niet voorkomen. De muurhagedis, waar je in het Middellandse Zeegebied over struikelt, komt alleen voor op de oude stadsmuren van Maastricht en nergens anders in ons land. De eikelmuis, de hazelmuis, de hamster, Bechsteins vleermuis, de grijze grootoorvleermuis, de ingekorven vleermuis, de vuursalamander, de knoflookpad, de geelbuikvuurpad, de vroedmeesterpad.

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden