Natuur geneest, is het motto van de Rotterdamse ‘stadsdokter’ Rini Biemans, nummer 97 in de Duurzame 100. Ook in de stad zijn kleine, biodiverse wildernisjes te maken met de inzet van buurtbewoners.
Rini Biemans beent over de kronkelende paadjes met boomschors. “Kijk wat hier allemaal groeit”, wijst hij. “Teunisbloem, kaardebol, boerenwormkruid. Inheemse planten, sommigen vinden het onkruid. Je hoeft er niet zoveel aan te doen, als je moedertje natuur een beetje haar gang laat gaan, krijg je heel veel soorten en insecten.”
De paadjes bevinden zich middenin in de stad, in Park 1943 in de wijk Tussendijken in Rotterdam-West. Het is een klein groen stukje met speeltuintje, het gevolg van een ‘vergisbombardement’ van de geallieerden in 1943. Biemans noemt zich ‘stadsdokter’. Natuur geneest, is zijn motto, en dat geldt net zo goed voor de postzegels groen in de stad. Het moderne bestaan is niet gezond, ziet hij, en dat geldt al helemaal aan de onderkant van de samenleving. “Het overgrote deel van de ziektelast is niet fysiek. Mensen hebben te veel stress, bewegen te weinig, eten slecht, zijn eenzaam.”
Door met buurtbewoners als vrijwilligers het park te onderhouden en te ontdoen van zwerfvuil, hoopt Biemans daar wat aan te doen. Op die manier beheert hij meerdere parken in Rotterdam. Vandaag helpt Patricia, die verderop in het park rondloopt en vuil verzamelt in een witte emmer. “Zij is illegaal in Nederland en zwanger, ze wordt door de kerk opgevangen. Ik probeer mensen als mens te benaderen, hier kunnen ze even zichzelf zijn, aan de onderkant is een groot gebrek aan aandacht.”
Sommige helpers krijgen van de uitkeringsinstantie een duwtje om de vuilprikker of hark op te pakken. “Ik laat ze eerst even sukkelen, soms gaan ze flink mopperen, dan willen ze hele discussies aangaan. Maar meestal komt het goed en hebben ze het uiteindelijk naar hun zin.”
De dokter noemt het ‘stadsgeneeskunde’, hij volgde ooit de opleiding tot arts, werkte twee jaar als arts in het leger, maar werd daarna kunstenaar en ging later evenementen, festivals en ‘wilde projecten’ organiseren. Sinds 2003 richt hij zich op een praktisch recept om ‘de pijn aan de onderkant’ te helpen verlichten: via het onderhoud werken aan een gezonde leefomgeving voor mens, plant en dier. Daarbij geeft Biemans de stadsnatuur de tijd en ruimte om een beetje te verwilderen. De paadjes met boomschors lopen door perken die eerst dichtgegroeid waren met grote struiken en niet bedoeld om doorheen te lopen. In het bescheiden park zijn nu allerlei kleine routes door het groen te wandelen, aangeduid met paaltjes om te laten zien: hier mag je lopen. “Het is nu al wat herfstig, maar in de lente ziet het er heel romantisch uit, met veel bloemen. Denk Bambi of Heidi.”
De kunst is volgens Biemans om niet te veel te doen. “We halen wel wat gras weg tussen de planten als het te veel wordt. Sommige struiken hebben een snoeibeurt nodig, de knip- en scheerbeurten, we verplaatsen planten naar andere stukken. Maar er gebeurt ook veel vanzelf, verschillende soorten komen op als je de biodiversiteit een kans geeft.”
In de bol geslagen
Biemans ligt over deze visie op groenonderhoud regelmatig in de clinch met de gemeente, vertelt hij. Die denkt volgens hem nogal rechtlijnig over hoe een park te onderhouden. “Grote perken, met dichte begroeiing en eens in de zoveel jaar gaan er allemaal nieuwe planten in. Dat is helemaal niet nodig. Het is duur, je vergroot de CO2-afdruk, je haalt de biodiversiteit daarmee weg. Vergeet het tuincentrum, de tuinaarde met afgegraven turf en de planten met gif. De natuur kan het heel goed zelf, maar de gemeente is niet geïnteresseerd. Ze komen niet kijken hoe het hier gaat en hebben geen verstand van de natuur, geen benul van plantensoorten. Ze denken waarschijnlijk: het is die gast een beetje in de bol geslagen.”
Toen Rotterdam nog in deelgemeentes was verdeeld, werkte het beter, stelt Biemans. “Er was meer geld beschikbaar voor de parken, deelgemeentes konden daar zelfstandig over beslissen. Dat ging perfect.” Nu moet Biemans het doen met een kleiner budget, waarvan het grootste deel bedoeld is om zwerfvuil op te ruimen. “Elke dag een uur of anderhalf rapen. Ik weet van al die gasten die hier ’s nachts komen wat ze drinken en wat ze gebruiken. We vinden blikjes bier, Red Bull, lachgas.”
Het speeltuintje stroomt vol met kinderen van de naastgelegen school. Biemans loopt nog eens langs de Oost-Indische kers, die welig groeit naast een van de slingerpaadjes. “Het park is in de eerste plaats een belangrijke ontmoetingsplek in de wijk, het wordt heel intensief gebruikt. Het dagelijks onderhoud is het aangrijpingspunt, niet ontwerp of herinrichting. Je moet de natuur hier de ruimte en de tijd geven. Liefde en aandacht aan de buitenruimte geeft ook liefde aan de mensen die er wonen. Ik zou willen dat de gemeente daar ook een beetje blij van zou worden.”
Groene ranglijst, in stappen
Trouw presenteert: de dertiende Duurzame 100. Dit keer de nummers 100 tot en met 76, waarvan nummer 97 er in dit verhaal is uitgelicht. Verdere uitleg over deze 25 projecten is online te lezen. Op 7 oktober is vanaf 20.30 uur, vanuit Pakhuis de Zwijger in Amsterdam, de bekendmaking van de top-25. Die is ook online te volgen. De dag erna wordt de hele lijst gepresenteerd in een bijlage bij de krant en online.
Meer informatie: www.trouw.nl/duurzame100
Lees ook:
Alle verhalen, achtergronden en filmpjes over de Duurzame 100 van 2021 zijn hier te vinden.