Groene claimPlatform Kinder
Kun je goede doelen rangschikken op ‘effectiviteit’?
Noem het een eerstewereldprobleem, of een drempel voor wereldverbeteraars: geld willen doneren maar je lamgeslagen voelen door de opties. Platform Kinder biedt uitkomst, door goede doelen te rangschikken op effectiviteit.
Het verhaal van Kinder begon bij een frons op het gezicht van oprichter Mathys van Abbe. Hij maakte zich zorgen over de bereidheid van mensen om te doneren aan goede doelen. Velen betwijfelen of hun geld goed terechtkomt, áls ze al kunnen kiezen uit het scala aan (wereld)problemen. Hoe handig zou het zijn als ze met één druk op de knop per probleem de meest effectieve organisaties konden zien, en met nog een druk op de knop hun donatie konden afronden?
Dat was drie jaar geleden, inmiddels is de site van Kinder (spreek op zijn Engels uit) live. Als mensen via https://kinder.world aan een goed doel geven, rekent het platform 8 procent commissie over het gedoneerde bedrag. Dat is volgens de organisatie goedkoper dan als goede doelen hun eigen marketing en fondsenwerving moeten regelen.
Als mensen via Kinder doneren aan een doel (mensenrechten, vrouwenrechten, wereldvrede of het tegengaan van plastic soep) wordt het bedrag verdeeld over alle organisaties. De ‘beste’ organisatie in de groep krijgt 9 procent meer, de tweede 6 procent en de derde 3 procent.
Masterstudenten
Voor het doorlichten en beoordelen van goede doelen roept Kinder de hulp in van vrijwilligers, veelal masterstudenten aan de universiteiten met wie het platform samenwerkt. In de eerste fase van de screening kijken ze naar de beschikbare informatie op de website, zoals de aanwezigheid van een strategie en eventuele verantwoording over controversiële zaken. In de tweede stap wordt gekeken of een club ook echt goed bezig is.
Volgens Karen Maas, academisch directeur van het Impact Centre aan de Erasmus Universiteit aan Rotterdam en medeverantwoordelijke voor de wetenschappelijke onderbouwing van Kinder, is die eerste stap nog lang niet vanzelfsprekend. “Van de meer dan 3000 organisaties die tot nu toe zijn doorgelicht, komt slechts 40 procent door de eerste selectie.”
In de tweede fase worden 45 criteria bekeken en gewogen. Overhead is geen direct criterium, intern beleid om fouten te herstellen wel. “We kijken bijvoorbeeld of organisaties klokkenluidersregelingen hebben en of het bestuur onafhankelijk is.”
Ja/nee-kader
Experts zijn verdeeld over het nut en de noodzaak van Kinder. Rene Bekkers, hoogleraar filantropie aan de Vrije Universiteit van Amsterdam, is positief. “Er is in Nederland nog geen rangorde van de effectiviteit van goede doelen. Kinders methode is een eerste stap om die te verwezenlijken.”
Ruerd Ruben, emeritus hoogleraar impactanalyse aan de Wageningen Universiteit, is juist kritisch. Hij vindt dat Kinder lijkt op de Trouw goededoelentop-100 van tien jaar geleden, eveneens opgezet door het Impact Centre. “Ik was destijds kritisch op de methodologie, vooral op het gebrekkige inzicht in de effectiviteit en de moeilijkheid om organisaties onderling te vergelijken.”
Kinder beoordeelt organisaties voornamelijk op de aanwezigheid van informatie, waarvoor een simpel ja/nee-kader wordt gebruikt. Dat is volgens Ruben niet genoeg. “De beoordeling van effectiviteit kan niet gebaseerd zijn op informatie over projecten die organisaties zelf verstrekken, maar moet komen uit onafhankelijke bronnen en robuuste impactstudies die meten wat de projecten feitelijk opleveren, ook al zijn die schaars.”
Paul Smeets, hoogleraar filantropie en duurzame finance aan de Maastricht Universiteit, heeft regelmatig contact met het team van Kinder. Hij vindt het een goede zaak dat er meer aandacht is voor de effectiviteit van goede doelen. “Effectiviteit zit in drie dingen: de oplosbaarheid van het probleem, de aandacht die er voor een probleem is (zijn er veel of weinig organisaties mee bezig) en de schaalbaarheid van de oplossing. Kinder helpt deze zaken inzichtelijk te maken.”
Marketeer voor McDonald’s
Een misvatting over effectiviteit is dat het gaat om zo min mogelijk overhead, zegt Bekkers. “Personeelskosten en de locatie van het kantoor zeggen weinig tot niks over de resultaten. Een actueel voorbeeld is het uitsparen van advocatenkosten bij de contracten voor het coronavaccin. Een op zich exorbitant bedrag van drie miljoen euro aan advocaten had 350 miljoen euro aan aanbetalingen kunnen schelen. Te lage overhead kan een recept voor mislukking zijn.”
Marijke Leliveld, universitair docent Ethiek en Moraliteit aan de Rijksuniversiteit Groningen, sluit zich daarbij aan. “Ik maak vaak de vergelijking met een marketeer voor McDonald’s. Niemand vindt het een probleem als die goed wordt beloond, terwijl dezelfde marketeer voor een goed doel wordt weggezet als geldwolf. Maar goede doelen hebben evenveel baat bij goede marketing als Mc Donald’s, misschien nog wel meer. Kinder legt deze tegenstrijdigheid bloot.”
Uiteindelijk gaat de discussie over de effectiviteit van goede doelen over de filosofische onderbouwing, zegt ze. “In de benadering van effectief altruïsme, waar Kinder door is geïnspireerd, draait het om het optimaliseren van het positieve effect. Dan kun je je afvragen of het geld dat in Nederland aan een blindengeleidenhond wordt uitgegeven, niet ergens anders levens had kunnen redden. Dat staat totaal los van het nut van een blindengeleidenhond, maar gaat puur over het efficiënt toepassen van hulpbronnen. Kinder laat van elk doel – dus ook blindengeleidenhonden – zien welke doelen het meest efficiënt zijn.”
In de serie Groene Claim worden als duurzaam aangeprezen producten kritisch bekeken.