null

BoekrecensieGroene boeken

Je eigen moestuin beginnen? Met deze boeken kan het bijna niet meer misgaan

Beeld Hollandse Hoogte / Tom van Limpt

Moestuinieren op de vierkante meter kun je leren, en wel van een bevlogen tiener. Of je kiest voor no-dig gardening, goed voor rug én klimaat. Wie liever de wereld redt, leze het boek van Joop Hazenberg.

Jeroen den Blijker

Waarom zou je de tuin spitten als dat helemaal niet hoeft?

Ploegen, omspitten van groentebedden, afplaggen van graszoden: het is corvee voor de diehard tuinliefhebber. Waarom? Het kan echt anders, laat de Amerikaanse tuinschrijver Charlie Nardozzi zien.

Nardozzi is een van de populairste tuiniers van de VS, met eigen radio- en tv-programma’s. Wie zijn boek De ongespitte tuin, alles over no-dig gardening leest, begrijpt meteen waarom. Hij schrijft toegankelijk en enthousiasmerend, heeft de nodige kennis in huis en weet wat de tuinierende mens beweegt: niet al te veel gedoe, maar wel veel groente, kruiden of bloemen. Dus waarom zou je spitten als dat helemaal niet hoeft?

null Beeld

Wereldwijd worden al heel lang diverse niet-spit-kweektechnieken toegepast die, vaak kleinschalig, naadloos aansluiten op de lokale situatie en het plaatselijke klimaat. Al die technieken komen er in essentie op neer dat zoveel mogelijk groene en bruine organische voedingsstoffen (bijvoorbeeld hout, stro, humus, compost, mest) worden verzameld, om daarop te kweken. Het blijkt zelfs, met wat kunstgrepen, te kunnen op zoiets simpels als een strobaal.

De kracht van het boekje is dat je stap voor stap uitgelegd krijgt hoe je aan de slag moet gaan. Hoe je een verhoogd groentebed maakt, gewoon op de grasmat, of een groenteheuvel aanlegt. Niet-spittend tuinieren kost zeker in het begin wat tijd en moeite, maar het staat in geen verhouding tot het omspitten van een nieuw tuinbed, belooft Nardozzi. Zelf als je slechts een balkon, parkeerplaats, stoep of alleen maar een zonnige kamer tot je beschikking hebt, kun je nu tuinieren, met bakken of potten.

De voordelen zijn legio: de grond wordt er vruchtbaarder en beter van, onkruid krijgt minder kans én het is beter voor het klimaat. Want bij spitten komt koolstof vrij. Niet-spitten is bovenal een zegen voor de rug en is minder vermoeiend.

Na lezing resteert slechts een vraag: als niet-spitten aan alle kanten zo geweldig en weldadig is, waarom heeft de mens het dan eigenlijk altijd zo gedaan, met spade en spitvork?

Charlie Nardozzi
De ongespitte tuin, alles over no-dig gardening
KNNV, 128 pagina’s, prijs € 22,95

Praktische gids van een jonge tuinier die droomt van een groene, duurzame wereld, vol moestuintjes

Wie op vijftien vierkante meter volle manden overheerlijke groenten oogst, heeft het tuinieren in de vingers. Arthur Motté is zo iemand. Bijzonder detail: Motté is 19 jaar.

Zo jong als hij is, schreef Motté ook nog een aardig boek over zijn tuin. Met een heuse opdracht: ‘Voor mijn mamma Joëlle, die mij leerde om mijn passies te koesteren, dankjewel’. Zoiets doet toch je hart smelten? En anders wel die foto van dat krat vol heerlijk rijpe, veelkleurige tomaten, courgettes, snijbiet en anjers, geshowd door een bescheiden lachende Motté , gehuld in een frisgewassen poloshirtje.

null Beeld

Het verhaal wil dat de Waalse Motté (‘ik heb naast tuinieren ook passies voor fotografie, pianospelen en koken’) in 2015 prachtige resultaten behaalde op school. Toen zijn ouders vroegen wat hij als beloning wilde, antwoordde de brave knaap: doe mij maar 15 vierkante meter tuin. Dat als eerbetoon aan een hoogbejaarde, inmiddels overleden tuinier die Motté jarenlang de kneepjes van het vak bijbracht. “Ik wilde in de praktijk brengen wat Alfons mij heeft geleerd.” En daarin is de leerling geslaagd, met vlag en wimpel, valt te concluderen uit zijn posts op zijn website.

Nu is er dus ook het boek Een kleine biologische moestuin op 15 vierkante meter, Mottées eerste pennenvrucht, waarvoor hij begin dit jaar meteen een prijs kreeg van een Franse club van tuinjournalisten en tuinliefhebbers. Begrijpelijk, want het is een helder geschreven en vooral praktische gids, met veel gevoel voor de praktijk. Motté begint, heel basaal, met vragen als: wat is de beste plek voor een tuin? Hoe bepaal je het grondtype? En wat moet je doen om die ‘moestuin rijp’ te maken? Waarna vervolgens, per seizoen, de belangrijkste weetjes van het vak de revue passeren. Hoe maak je bijvoorbeeld een goed ontwerp voor je tuin, welke groenten kies je en waar zet je ze neer, maar ook: hoe trek je zaden voor, hoe blijf je onkruid de baas en hoe geef je uitgekiend water?

Ook handig, de zaai- en oogstkalender en tips hoe je zaden kunt opsparen voor het volgend jaar, ook van planten die minder scheutig met zaad zijn. En dat uiteraard allemaal biologisch, inclusief insectenhotel en zelfgemaakte compost. Want onze jonge tuinier droomt van een groene, duurzame wereld, vol moestuintjes. “Voor hem is biologisch, lokaal en petroleumvrij eten onbetaalbaar”, staat er niet voor niets op de achterflap. De vertaling ja, die kan hier en daar wel wat beter. Maar ach, verder is het een prima boek.

Arthur Motté
Een kleine biologische moestuin op 15 m2
KNNV, 135 blz., €19,95

Laat je van je groene kant zien, of je staat straks buitenspel

De lezer krijgt van Joop Hazenberg af en toe een compliment, omdat zij of hij het boek klaarblijkelijk nog steeds niet beu is. De auteur heeft geen minderwaardigheidscomplex, hij erkent gewoon ruiterlijk dat het klimaat best taaie kost is waar niet iedereen voor de lol leesuren aan besteedt. Hazenberg doet er dan ook alles aan om het thema klimaat aantrekkelijk voor te schotelen. Dat lukt hem. Zou zijn boek een gerecht zijn, dan serveert Hazenberg het klimaatprobleem in een rijkelijk bedje van oplossingen.

Dat gaat er goed in. Natuurlijk ontkomt Hazenberg er niet aan om het beestje bij zijn naam te noemen, zeker in de eerste hoofdstukken. Het gaat slecht met het klimaat, de opwarming van de aarde dreigt te ontsporen, al decennia ontbreekt het aan stevig ingrijpen. Maar, zoals de titel van de bundel uitstraalt, het is geen boek waar je een klimaatdepressie aan overhoudt. Door alle hoofdstukken heen zijn lichtpunten te vinden, zoals hoopgevende trends in de politiek en het bedrijfsleven.

null Beeld

Tegelijk biedt Hazenberg praktische tips, voor wat iedereen zelf kan doen om het klimaatprobleem, hoe minimaal ook, kan beteugelen. Het hoofdstuk dat hieraan is gewijd, Tien acties voor consumenten, is een van de aardigste delen van het boek. Daar zijn de bekendere adviezen te vinden, zoals de zolder isoleren, een schoon energiecontract afsluiten, minder (inferieure) spullen kopen. Tegelijk komt de auteur met originele aanraders, zoals het hanteren van een persoonlijk vliegbudget. Bijvoorbeeld: vlieg hooguit eens per twee jaar binnen Europa en maximaal eens per vier jaar intercontinentaal. Stemmen op een groene partij of geld duurzaam beleggen helpt ook.

Hazenberg, als klimaatconsultant werkzaam, schrijft aangenaam popie-jopie. Een verademing is dat de auteur nergens suggereert dat ofwel alle burgers het klimaat kunnen redden, ofwel vuile bedrijven, ofwel de politiek. De oplossing die zich, bij collectieve inspanning, kan aandienen, is te vinden bij in een combinatie. Vandaar ook dat het boek net zo goed beschrijft hoe landbouw, scheepvaart, voedingsindustrie en het bankwezen zich van hun groene kant moeten laten zien. De kans op ingrijpen groeit, want wie niet bereid is om mee te bewegen naar een duurzame wereld, zet zichzelf volgens dit montere betoog straks buitenspel.

Joop Hazenberg
Zo redden we de wereld, 30 acties om klimaatverandering te stoppen
Spectrum, 208 blz., € 18,99

Lees ook:

Ruim baan voor de wilde plant

Oké, we halen de tegels uit de tuin. Dat moet immers voor het klimaat. Maar wat dan? Martin Stevens weet er wel raad mee.

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden