Natuurfotografie

Jan Vermeer maakte een fotoboek vol paddenstoelen: ‘Het is een obsessie’

null Beeld
Beeld

Met een koffietafelboek vol paddenstoelen begeeft natuurfotograaf Jan Vermeer zich op glad ijs. ‘Sommige fotografen vinden het inderdaad een clichéonderwerp. Voor mij is het niets minder dan een obsessie geworden.’

Rob Buiter

Zo tussen de vers gedraaide drollen, op een hondenuitlaatplaats aan de rand van Ugchelen, zou je er liefst aan voorbijlopen. Als je ze al ziet tenminste. De allergrootste exemplaren zijn op zijn best vier centimeter hoog; de meeste laten zich eerder in millimeters meten. Maar als natuurfotograaf Jan Vermeer zijn macrolens erop richt, dan komt de echte schoonheid van de blauwgroene trechtertjes beeldvullend tot zijn recht. “Van bovenaf gezien hebben ze nog een beetje een schutkleur, tussen het donkergroene mos. Maar als het licht door het hoedje schijnt, dan zijn die blauwgroene lamellen onderaan het trechtertje echt prachtig”, vindt Vermeer. En inderdaad, wanneer de fotograaf zijn compositie op orde heeft, licht er een schitterend paddenstoeltje op tussen de groene, onscherpe omgeving van mos en grassprietjes.

Winter

Winter. Het blauwgroen trechtertje. Beeld Jan Vermeer
Winter. Het blauwgroen trechtertje.Beeld Jan Vermeer

“Paddenstoelen zijn van alle jaargetijden”, bezweert Vermeer. “Het cliché wil dat de herfst de paddenstoelentijd is. Dan zie je ook wel de meeste, maar ieder jaargetijde heeft zijn eigen soorten. Het blauwgroen trechtertje is een echte ‘winterpaddenstoel’. Bijna alle paddenstoelen hebben vocht nodig, dus zelfs een winterpaddenstoel als het blauwgroen trechtertje verdwijnt als het gaat vriezen. Maar als de winters mild zijn, wat ze steeds vaker zijn, dan zie je deze minuscule paddenstoeltjes vooral op vers afgegraven of omgewoelde stukken grond staan.”

Ooit was het blauwgroen trechtertje een zeldzaam paddenstoeltje in ons land, maar door de vele natuurherstelprojecten zie je ze steeds vaker, merkt Vermeer. “Het is een pionier, die gebaat is bij verstoorde grond. Blijkbaar is er zoveel verstoorde grond in ons land dat dit minuscule paddenstoeltje niet meer op de Rode Lijst van bedreigde soorten staat.”

Lente

Lente. De hersenkronkelmorielje. Beeld Jan Vermeer
Lente. De hersenkronkelmorielje.Beeld Jan Vermeer

Vermeer kijkt nu alweer uit naar de eerste morieljes in de duinen. “Het zijn heel onvoorspelbare paddenstoelen en ook erg geliefd bij wildplukkers. Terreinbeheerders hanteren meestal de regel dat je niet meer dan een champignonnenbakje vol plukt, voor eigen gebruik. Vorig jaar werd er nog een kok betrapt in de duinen bij Schoorl, die een flinke voorraad had aangelegd voor zijn restaurant. Mensen worden daarom ook steeds huiveriger om exacte vindplaatsen door te geven.”

Er komen vier soorten morieljes voor in Nederland, waarvan de hersenkronkelmorielje pas recent is ontdekt. Waarschijnlijk werden ze eerder voor ‘gewone morielje’ versleten. “Het mooie”, vindt Vermeer, “is dat deze paddenstoelen zo lekker afwijken van het standaard steeltje-met-hoedje-verhaal. Fotografisch kan je daar wel wat mee!”

Zomer

Zomer. De groene knolamaniet. Beeld Jan Vermeer
Zomer. De groene knolamaniet.Beeld Jan Vermeer

In de loop van de zomer moeten paddenstoelenliefhebbers gaan oppassen voor de giftigste soort die je in ons land kunt vinden. Tenminste, wanneer ‘liefhebben’ hetzelfde is als consumeren. “De groene knolamaniet is een prachtige soort, maar in het Engels wordt ‘ie niet voor niets death angel genoemd”, waarschuwt Vermeer. “In films en in de literatuur wordt het vaak voorgesteld of iemand na het eten van een giftige paddenstoel meteen ter aarde stort, maar de werkelijkheid is veel gemener. Het kan wel dagen duren, met zelfs een paar dagen ertussen dat je denkt dat het wel meevalt. Maar uiteindelijk gaat je lever onherstelbaar kapot van het eten van een gram of 40 van deze paddenstoel.”

Officieel is het verzamelen van paddenstoelen in Nederland verboden, maar mede door de komst van arbeidsmigranten die gewend zijn om paddenstoelen te verzamelen voor het eten, is ook het aantal ongelukken met paddenstoelen weer toegenomen.

“Tegenover die vergiftigingen staan ook zegeningen”, benadrukt Vermeer. “Het eerste antibioticum, penicilline, is ook een schimmel die in 1928 per ongeluk op een bacteriecultuur van de Britse arts Fleming terecht was gekomen. En tot op de dag van vandaag worden er geneeskrachtige stoffen ontdekt in schimmels en paddenstoelen. Een stof uit elfenbankjes wordt nu onderzocht op de werking tegen kankercellen en ook de gewone vuurzwam zou mogelijk een medicijn tegen kanker kunnen opleveren.”

Herfst

Herfst. De vliegenzwam. Beeld Jan Vermeer
Herfst. De vliegenzwam.Beeld Jan Vermeer

Alle paddenstoelen, groot of klein, zijn in feite niets meer en niets minder dan een klein vruchtlichaam, bovenop een gigantisch netwerk van schimmeldraden dat meestal in de grond en ook in hout zit. Omdat dat vruchtlichaam gebaat is bij vochtig weer, is de herfst de rijkste paddenstoelentijd. Vermeer: “De herfst is ook de tijd van de vliegenzwammen, de rode clichépaddenstoel met de witte stippen. Ik ken niemand die dat géén mooie paddenstoel vindt. Toen wij een paar jaar terug naar een huis met een grotere tuin verhuisden, was ik ook heel blij toen daar in de herfst vliegenzwammen opkwamen. Ik fotografeerde altijd al wel paddenstoelen. Sommige fotografen vinden het ontzettend cliché, maar vanaf dat moment werd het voor mij echt bijna een obsessie. Slapeloze nachten kon ik ervan krijgen. Van de meer dan zesduizend verschillende paddenstoelen wilde ik de mooiste soorten fotograferen. Soms heb je dan echt wat geluk nodig, met een schaarse soort als de inktviszwam. Die komt maar heel even boven de grond.”

De fascinatie die Vermeer voelt voor paddenstoelen is van alle tijden, denkt hij. “Mensen hebben er ook altijd iets mythisch in gezien. Waarom denk je anders dat de heksenboleet zijn naam heeft gekregen. Of het duivelsei. Dat is een stinkzwam op het moment dat ‘ie net boven de grond uitkomt. Er zit dan nog een vlies omheen, waardoor de paddenstoel er als een ei uitziet. Pas als het ‘ei’ openbarst komt de stinkzwam tevoorschijn.”

Het fotoboek ‘Paddenstoelen, onmisbare wonderen van de natuur’ (176 pagina’s, gebonden, € 49,95, is in eigen beheer uitgegeven door Vermeer Publishing. ISBN 978 90 81696 531)

Lees ook:

Paddestoelenexpert Rob Chrispijn: De natuur delft in Nederland te vaak het onderspit

Rob Chrispijn maakt zich boos over de kapplannen van Staatsbosbeheer. “Ja, als het er vol stond met dennen, dan zou je wat moeten doen. Maar je moet koesteren wat je hebt aan bossen in Nederland. Niet kappen.”

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden