ReportageDuurzaamheid en Natuur
Is dit het landschap dat we willen?
Nederland verdoost, versnippert, verglinstert en verwaait. Dat moet anders, vindt het Planbureau voor de Leefomgeving. Het landschap moet leidend worden in het beleid.
‘Normaal ga je met pijn naar de dokter, maar waar kun je heen met landschapspijn’, schreef de Friese ecoloog Theunis Piersma in 2015 in zijn voorwoord bij ‘Vloeiend Landschap’. Dat boek van landschapsarchitect Peter de Ruyter ging over de afbrokkelende schoonheid van het Friese land. Piersma en De Ruyter zagen met pijn in het hart hoe ‘hun’ provincie Fryslân was veranderd.
‘Door een onverschillige of onwetende houding verdwijnt de schakering aan landschapstypen in rap tempo. De rijkdom aan kleuren vervaagt en vergrijst. De boosdoeners: anonieme bedrijventerreinen, willekeurig geplaatste windturbines in alle soorten en maten, uniforme weilanden. Het komt op veel plekken in Nederland voor, maar in Friesland doet het extra pijn’, aldus De Ruyter in zijn boek.
Piersma muntte in zijn inleiding bij dit boek het woord ‘landschapspijn’. De hoogleraar stelde vol heimwee vast dat de rijke weilandwereld uit zijn jeugd alleen nog in zijn herinnering bestond. “Grote windmolens vernielen de weidse horizon, prachtige boerenerven worden ontsierd door industriële bedrijfsgebouwen. En bij alle dorpen en steden langs de A7 verrijzen eentonige bedrijventerreinen. Het is adembenemend hoe Friesland, ondanks de goede bedoelingen van de provincie, de laatste restjes kernkwaliteiten om zeep helpt.”
Zogenaamde vooruitgang
Piersma zag met lede ogen toe hoe ‘de wals van de zogenaamde vooruitgang’ het oude cultuurlandschap had verpletterd. ‘Ik ontwaar nog geen kentering die leidt tot een schonere horizon, tot donkere nachten, tot een weelde aan natte en bloemrijke weilanden.’ Maar hij zag in 2015 toch ook lichtpuntjes: ‘Desondanks lijkt er wat te gebeuren in de hoofden van steeds meer mensen.’
Landschapspijn is intussen een woekerend en besmettelijk volkskwaaltje geworden.
Er gebeurt zeker wat in de hoofden van mensen, constateert vandaag ook het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) in een 130 pagina’s tellend pleidooi voor landschapbehoud bij de inrichting van Nederland. Niet plannenmakers en landinrichters, maar juist burgers maken zich steeds meer zorgen over verlies aan landschapswaarden en ze gaan er ook luid tegenin: ze protesteren tegen bomenkap, ze verzetten zich tegen windmolenparken (Veenkoloniën) en tegen de bouw van recreatiewoningen op de kust (Kustpact). Het landschap is namelijk van iedereen en aantasting doet pijn.
Uit een Nationale Landschap Enquête die Natuurmonumenten eind 2018 hield onder ruim 45.000 leden en niet-leden, bleek dat meer dan 80 procent zich in meer of mindere mate zorgen maakt over ontwikkelingen in het buitengebied en in hun directe woonomgeving.
Landschapsbescherming
Vanmiddag presenteert het PBL het rapport ‘Zorg voor landschap’ op een symposium in Den Haag. De belangrijkste boodschap: het is hoog tijd dat het landschap weer serieus medebepalend wordt bij het omgevingsbeleid.
Er staat veel te gebeuren in Nederland. In Brussel denkt de EU na over een toekomstig landbouwbeleid, de klimaatcrisis vraagt om drastisch ingrijpen, de energievoorziening zit middenin een transitie en intussen verstedelijkt Nederland. Stuk voor stuk ontwikkelingen die behoorlijke gevolgen hebben voor het landschap.
De kwaliteit van het landschap moet volwaardig mee worden gewogen bij de keuzes voor grootschalige projecten in de infrastructuur, vindt het PBL. Er was een beetje de klad ingekomen, nadat in 2012 de zorg voor het landschap door het Rijk was overgeheveld naar de provincies. Dat heeft niet overal goed uitgepakt, blijkt uit het PBL-rapport. Het beleid verschilt nu per provincie. Flevoland en Zeeland zijn in landschapsbescherming veel soepeler dan bijvoorbeeld Noord-Holland. In die provincie is bijna 50 procent van het landschap vrij streng beschermd. Maar in Zuid-Holland is dat nog geen 20 procent.
“Iedereen die wel eens door het landschap fietst, ziet dat op de ene plek de horizon er heel anders uitziet dan elders. Dan denk je wel eens: nou, hier is wel heel flink ingegrepen in het landschap”, zegt Frank van Dam, sociaal geograaf bij het PBL en projectleider van het rapport. Ofwel: het landschapsbeleid is nogal versnipperd. Volgens het planbureau moet het landschap voortaan in het beleid worden ‘geborgd’, in regels worden vastgelegd, om provincies een handvat te geven om hun kernwaarden veilig te stellen.
Karakteristieke eigenschappen
Het moment van publicatie is strategisch gekozen. De rijksoverheid werkt aan een nationale omgevingsvisie over een duurzame inrichting van Nederland, als uitvloeisel van de nieuwe omgevingswet. Het behoud van het landelijke gebied is één van de speerpunten. Het kabinet zegt zelf ook te willen inzetten ‘op ontwikkeling van de karakteristieke eigenschappen van het Nederlandse landschap’. Eind dit jaar stuurt minister Kajsa Ollongren van binnenlandse zaken hierover een beleidsbrief aan de Tweede Kamer.
Het PBL is niet het enige adviescollege dat wijst op de bedreigingen van het landschap. Vorig jaar pleitte de Raad voor leefomgeving en infrastructuur voor verbetering van de kwaliteit van het landschap. En deze maand riep het College van Rijksadviseurs de regering op om de snelle opmars van enorme distributiecentra in het landschap tegen te gaan, de ‘XXL-verdozing van Nederland’. In tien jaar tijd is er in het logistiek vastgoed tien miljoen vierkante meter opslag bijgekomen. Overal ploppen enorme raamloze bedrijfshallen op, vaak middenin groene gebieden.
Nederland is in dertig jaar veranderd, aldus het PBL. Door schaalvergroting in de landbouw is het traditionele agrarische landschap aan het verdwijnen. Karakteristieke houtwallen en bomen zijn gerooid en sloten gedempt. De landbouwintensivering zal ook nog wel een tijd doorgaan, verwacht het planbureau.
Daar komt bij dat het bebouwde gebied door verstedelijking in dertig jaar is toegenomen van 12 procent van het landoppervlak tot 16 procent. Enorme distributiecentra, datacenters en zonneparken domineren op sommige plaatsen de horizon. Inmiddels zijn er tweehonderd datacenters gebouwd in Nederland en dat aantal stijgt met 10 procent per jaar. In 2017 telde Nederland nog 22 grotere zonneparken, inmiddels zijn het er ruim tachtig. De windturbines op land namen toe van driehonderd in 1990 tot ongeveer 2300 dit jaar. En het is nog niet voorbij.
Draagvlak onder de bevolking
Het PBL vindt dat de overheid beter moet zorgen voor draagvlak onder de bevolking voor windmolens en zonnepanelen in het landschap. In Nederland zouden dertig energieregio’s moeten worden aangewezen om te voorkomen dat op te veel plaatsen kleine windparken van een paar turbines verrijzen. ‘Om voor de lokale gemeenschappen draagvlak te krijgen zijn medezeggenschap in de ontwerpfase en financiële deelneming van burgers in de exploitatiefase van een windpark van belang’, aldus het rapport.
Het planbureau pleit voor de aanwijzing van landschappen ‘van nationaal belang’, zoals de Wadden en de Veluwe, maar ook de veenweidegebieden. “Die hebben een grote cultuurhistorische waarde. Daar zou je iets mee moeten”, zegt projectleider Van Dam. De huidige Nationale Parken zijn volgens het PBL te klein en daardoor kwetsbaar. Er wordt gekeken of er ‘overgangsgebieden’ rond die parken zijn te maken. Het PBL vindt dat een goed plan. Rond de parken zou een schil kunnen worden gemaakt van natuur- en cultuurlandschappen.
Nationaal belang
Volgens Van Dam is het PBL-rapport vooral geschreven vanuit de vaststelling dat burgers zich veel zorgen maken over het landschap.
“Je kunt stellen dat er tot voor kort geen beleidsagenda was voor landschap. Maar er is inmiddels bij de overheid wel beweging, alom wordt beseft dat dit een zaak is van nationaal belang.”
Aan de andere kant, zegt ook Van Dam, zal het landschap van vroeger niet meer terugkomen. Een beetje landschapspijn zal altijd blijven. “Wij zijn als PBL ook niet de club van het behoud van landschap. Maar wij vinden wel dat er goed over moet worden nagedacht. Het landschap is altijd onderhevig aan verandering, maar soms moet je de voorwaarden voor die verandering opnieuw definiëren. Dat moment is nu.”
Lees ook:
Landschapspijn tussen het betongras en de turbokoeien
Jantien de Boer wil haar pijn delen, ze probeert ‘het schrijnende gevoel’ dat het wegkwijnende Friese landschap bij haar oproept, over te brengen op anderen. ‘Ik wil mensen de pijn laten voelen, ze stimuleren om weer met hun zintuigen de natuur te beleven.’ De Boer schreef een boek over haar landschapspijn.
Nederlandse stranden zijn armoedige stroken stuifzand, dat moet veranderen
Nederlandse stranden zijn levenloze zandbakken waarin insecten, kreeften en broedvogels nauwelijks kansen hebben. Dat moet veranderen met een plan om tweehonderd kilometer strand te vergroenen.
Nederland anno 2045: een landschap van masten en exoten
Wie nog twijfelt, is ziende blind. Extremen in hitte en neerslag nemen toe. Het klimaat verandert en daarmee geleidelijk ook het landschap. Zeg maar dag tegen grutto, hoogveen en blauwgrasland, verwelkom het bezemkruiskruid en de bijenorchis. Adaptatie is de Nieuwe Realiteit.