Extensief natuurbeheer
Investeerders helpen startende boer die weidevogels beschermt, aan grond
Het nieuwe Rijke Weidevogel Fonds koopt kansrijke weidevogelgronden op, om die te verpachten aan extensieve boeren. ‘Dit is een goede manier om met steun van boeren, investeerders én de overheid agrarische natuur te behouden.’
In een tijd waarin steeds meer boeren de overall aan de wilgen hangen, durft Durk Breeuwsma (49) uit Oudega het aan. Zonder dat hij een bedrijf van zijn ouders of andere familie kon overnemen, start hij deze maand zijn eigen melkveebedrijf. De benodigde hectares pacht hij onder andere van een stichting die met geld van vermogende investeerders kansrijke weidevogelgronden verwerft.
De zestig hectare voor zijn nieuwe bedrijf vond Breeuwsma in Sandfirden, een Fries schiereiland tussen het water van de Oudegaaster Brekken, de Hop en het Ringwiel. “Tot voor kort waren dit twee bedrijven”, vertelt Breeuwsma. “Ik liep al veel langer met het idee om een biologisch dynamische melkveehouderij te beginnen, maar ondanks een zoektocht door het hele land kon ik nergens grond vinden. Totdat ik vlak bij mijn huis op deze twee stukken grond stuitte.”
Het eerste stuk was in bezit van oud-melkveehouder Ygram Ykema. Tot 2004 molk hij daar zijn koeien, tot hij zijn melkquotum verkocht en het land alleen nog gebruikte voor een kleine boerencamping, wat opfok van jongvee en verder: natuurbeheer. Toen ook de buurboer, Jolke Groenveld, ermee wilde stoppen, sloegen weidevogelliefhebbers uit de regio alarm, want het schiereiland is bovengemiddeld rijk aan weidevogels.
Breeuwsma: “Wat in dat soort situaties vaak gebeurt, is dat grote boeren uit de regio die hectares opkopen of pachten. Niet alleen de weidevogelliefhebbers zagen dat niet zitten. In Oudega maakten de bewoners zich al zorgen over de zware machines die dan af en aan zouden rijden door het dorp, met mest of gemaaid gras.”
Kerk van Odega
Breeuwsma vond in de hectares van de twee oude bedrijven, plus nog een stuk grond dat in bezit was van de kerk van Oudega, voldoende hectares om zijn droom van een eigen, extensief, biologisch dynamisch melkveebedrijf te realiseren.
Kopen kon hij al die hectares uiteraard niet. Dat deed het nieuwe particuliere Rijke Weidevogel Fonds voor hem. Breeuwsma pacht de grond vervolgens van het fonds, met nog een extra stuk van een tweede stichting, Andla, die zich inzet voor behoud van cultureel erfgoed.
“In totaal heeft ons fonds nu tachtig hectare in bezit”, vertelt voorzitter Kees de Pater van Vogelbescherming Nederland, dat ook adviseur is van het Rijke Weidevogel Fonds. “Een van de particuliere initiatiefnemers wilde met zijn vermogen iets betekenen voor de agrarische natuur en zo is dit fonds vorig jaar ontstaan.”
De eerste bescheiden hectares kocht het fonds onder de stad Groningen, de hectares bij Sandfirden zijn de echte vliegende start. Het kopen van grond door particulieren en daarna verpachten aan natuurvriendelijke boeren is op zichzelf niet nieuw. De ‘burgercoöperatie’ Land van Ons heeft inmiddels bijna 250 hectare in bezit en de Stichting Biologisch Dynamisch Grondbeheer verpachtte eind 2021 al ruim 500 hectare grond aan 25 boerenbedrijven, met kapitaal van particulieren.
“Anders dan ‘Land van Ons’ of ‘BD Grondbeheer’, mikken wij op de grotere particuliere investeerders”, zegt De Pater. “Als je ook kleine investeerders trekt, val je – volkomen terecht - onder toezicht van de Autoriteit Financiële Markten. Maar dat brengt wel weer heel veel extra regels en dito werk met zich mee. Door te mikken op investeerders die minimaal een ton kunnen inleggen, steken we die energie liever in het weidevogelland.”
Geen ronkende rendementen
De investeerders in het Rijke Weidevogel Fonds hoeven geen ronkende rendementen te verwachten, waarschuwt de Pater. “Niet in financiële zin tenminste. Naast enkele belastingtechnische voordelen, onder andere via de Natuurschoonwet, verwachten we een financieel rendement van ongeveer één procent per jaar. Maar daarnaast is er natuurlijk wel een flink rendement in natuurlijke rijkdom.”
Behalve de particuliere investeerders, speelt ook de overheid een belangrijke rol, legt De Pater uit. “De provincie Friesland gaat een deel van deze gronden ‘afwaarderen’, van landbouwgrond naar natuurgrond en landbouwgrond met weidevogeldoelen. Daarmee worden ze goedkoper. Het verschil wordt door de provincie bijgelegd.”
Na al die financiële constructies is het voor Breeuwsma al met al mogelijk om ‘vanaf nul’ zijn melkveebedrijf te starten. “Maar dan wel een melkveebedrijf waar de natuur een hoofdrol krijgt”, voegt hij daaraan toe. Naast zijn nieuwe boerenbedrijf zal hij ook zijn oude loonwerkersbedrijf voorlopig nog aanhouden.
“Dat loonwerk heeft niet altijd een goed imago, als het om natuurbeheer gaat”, erkent Breeuwsma. Het beeld van grote tractoren, die zelfs in het donker, met grote koplampen aan over het land razen, om in zo kort mogelijke tijd zo veel mogelijk gras van het land te halen, of mest erin te pompen, herkent hij wel. “Het was ook tijdens dat loonwerk dat ik zag dat het anders moest kunnen, met meer oog voor de natuur”, zegt hij. “Dat hoop ik nu op mijn biologisch dynamische bedrijf te laten zien.”
Waar hij het land van de twee oude bedrijven heeft overgenomen, start hij met zijn vee helemaal bij nul. “In plaats van hoogproductieve Holstein-koeien, wil ik mijn bedrijf runnen met Fries-Hollands vee en met Fries-roodbont. Op die manier hoop ik ook de cultuur van de zeldzame huisdierrassen een beetje in stand te kunnen houden.”
Nu worden de weilanden van Breeuwsma nog bezet door enkele honderden brand- en kolganzen en smienten. “Daar maak ik me wel een klein beetje zorgen om”, zegt hij. “Met een extensieve manier van natuurbeheer komt de grasgroei sowieso natuurlijk al wat later in het voorjaar op gang. Ik moet dus nog kijken of al die grazende ganzen in de winter de grasgroei niet té veel op achterstand zetten.”
‘Ruige mest’
De bemesting heeft Breeuwsma in ieder geval al op orde. Op grote delen van het land liggen de brokken ‘ruige mest’ te wachten op wormen, die de voedingsstoffen de grond in zullen trekken. “Ik zal mijn vee in een potstal gaan houden. Dan lopen de koeien op stro, of in deze regio vaak ook op riet. De mest gaat dan vermengd met dat stro of riet als ruige mest op het land, wat veel beter is voor zowel grond als weidevogels.”
Van de boeren waar Breeuwsma tot nu toe als loonwerker op het erf kwam, krijgt hij naar eigen zeggen vooral positieve en nieuwsgierige reacties. “In een tijd waarin je vooral hoort van boeren die ermee stoppen, is iedereen eigenlijk wel blij verrast dat er ook weer eens iemand is die op zijn negenenveertigste nog begint met boeren.”
“Ik hoop te kunnen laten zien dat je ook met wat minder omzet nog een goede boterham kan verdienen. En dat er behalve financieel rendement ook een mooie opbrengst is in landschapsbeleving.”
Ook Kees de Pater is enthousiast over het initiatief van Breeuwsma. “Ik denk dat dit het ‘boeren van de toekomst’ is: kleinschalig, en waar nodig ook met steun van de overheid, in de vorm van financiële steun voor beheerpakketten of zoals hier afwaardering van dure landbouwgrond naar natuurgrond. Het is in ieder geval een manier om dit soort steeds schaarsere weidevogelgebieden te behouden voor de toekomst.”
Lees ook:
Het gaat bergafwaarts met de weidevogel
Weidevogelbeheer is een halve eeuw geleden bedacht om iconische weidevogels als de grutto en de kievit van de ondergang te redden. Er zijn miljoenen ingepompt. Maar met de weidevogels ging het in 50 jaar alleen maar verder bergafwaarts.