InterviewsBiodiversiteit
In dit tempo is Nederland binnenkort wereldkampioen soortenverlies
De biodiversiteit in Nederland staat er beroerd voor. De urgentie om de dalende trend van soortenverlies om te buigen is groot, juist hier. Maar er is hoop. ‘We zitten volop in een omslag.’
Je zou het misschien niet zeggen als je argeloos door Nederland fietst. De natte zomer heeft gezorgd voor een uitbundig bloeiende, groene natuur. Vogels waren tijdens de coronalockdown veel beter te horen dan in voorgaande jachtige jaren. En wie maalt erom dat er minder muggen zoemden en de traditionele wespenplaag in augustus is uitgebleven?
Toch omschrijven deskundigen de stand van zaken van de soortenrijkdom in Nederland met één woord: dramatisch. Nergens in de wereld gaat het zo slecht met de biodiversiteit als hier. “We vernietigen ons eigen huis”, zegt emeritus hoogleraar ecologie Louise Vet.
75 procent minder insecten
Wie beter kijkt, ziet dat bramen en brandnetels het opschietende groen domineren. Zij profiteren van de hoge stikstofuitstoot, die zorgt voor een verarming van veel andere plantensoorten. Ook verdroging en invasieve soorten hebben een desastreuse uitwerking op de natuur. Het aantal insecten is de afgelopen dertig jaar met 75 procent afgenomen en sinds vorig jaar staan haas, konijn en spitsmuis op de rode lijst van in Nederland bedreigde zoogdieren.
“Wij zijn bijna wereldkampioen biodiversiteitsverlies”, stelt wetenschappelijk directeur van Naturalis en hoogleraar natuurlijk kapitaal Koos Biesmeijer. “We moeten het kelderen van soorten en de versnippering van de natuurgebieden zo snel mogelijk aanpakken”, benadrukt Kirsten Schuijt, directeur van Wereld Natuur Fonds Nederland. “De overheid moet nu echt in actie komen”, vindt expert Henk Simons van het Nederlands comité van de internationale unie voor natuurbehoud (IUCN NL).
Niet dat er niks gebeurt. Biesmeijer verwijst naar de Agenda Natuurinclusief, voor natuurherstel overal in Nederland door het verweven van biodiversiteit in allerlei projecten: bij de bouw van nieuwe woonwijken, in financiering van projecten, in waterbergingen. “Nederland loopt hierin voorop. Alleen de landbouw blijft een beetje achter.”
In de planeet passen
De huidige intensieve landbouw is slecht voor de natuur in Nederland, maar daarvan moeten we de boeren niet de schuld geven, betoogt Vet. “Het is een maatschappelijk probleem en zo moeten we het ook oplossen. We willen allemaal in een mooi land wonen, waar boeren een goede boterham kunnen verdienen.” De fout zit in het systeem, in het neo-liberale denken waarin de economie alleen maar moet groeien, zegt Vet. “Onze eigen economie moet passen in die van de planeet. Dat is nu niet het geval.”
Vaak wordt over het hoofd gezien dat Nederland ook een veel te grote ecologische voetafdruk heeft buiten de eigen grenzen, vult Simons aan. “Die is drie keer zo groot als de omvang van Nederland, onvergelijkbaar met die van andere landen, onder andere door de productie van soja voor veevoer.”
Dat Nederland de wereld moet voeden is onzin, zegt Vet. “Produceer voedsel zoveel mogelijk waar het wordt geconsumeerd. Dat betekent niet terug naar Ot en Sien. We moeten gebruik maken van de ecologische kennis die we hebben. Dat is een fantastisch exportproduct. Kijk naar hoe de natuur het doet, hoe bacteriën en schimmels de bodem gezond houden, doorbreek de monocultuur van de agro-economie waarin we alleen maar kasplantjes telen.”
Van het huidige grondgebied in Nederland wordt momenteel grofweg 30 procent gebruikt voor wonen en ruim 15 procent voor natuur. “Als we die andere helft opnieuw mochten indelen, zouden we absoluut niet voor de huidige landbouw kiezen”, weet Biesmeijer. “Dan kiezen we voor gericht voedsel produceren, in kleinere ketens, niet voor babymelk voor China.”
Niet meer houdbaar
Veel boeren willen de draai wel maken (“alleen schreeuwen ze minder hard dan de tegenstanders”, zegt Schuijt), maar je moet die ommezwaai wel financieren, zegt Biesmeijer. Investeringen in de agro-economie zijn op den duur niet meer houdbaar, voorspelt hij. “Maar hoe kun je de impact van biodiversiteit tastbaar maken? De kosten op de lange termijn, voor bodemherstel, waterkwaliteit, opvang van klimaatverandering en natuurbehoud, worden nu niet meegenomen.”
Kosten en verantwoordelijkheden moeten eerlijker worden toegerekend, vindt Vet. “Ecosysteemdiensten hebben in onze economie geen waarde. Maar eigenlijk is het een nutsvoorziening. We besteden toch ook publiek geld aan zorginstellingen en wegen. En het is toch te droevig voor woorden dat er rechtszaken nodig zijn om een verantwoord beleid van de overheid af te dwingen. Zoals die van Urgenda voor het klimaatbeleid en van Milieudefensie tegen Shell en MOB rondom stikstof: “Tja, nu staat het recht achter ons.”
Vet is voorzitter van het Deltaplan Biodiversiteit, waarvan Biesmeijer bestuurslid is. Hierin werken natuur- en boerenorganisaties samen met banken, bedrijven en overheden aan manieren om de biodiversiteit te verbeteren en zo ecosystemen en een gezonde leefomgeving in stand te houden. “We moeten elkaars belangen begrijpen”, legt Vet uit. “Voor het deltaplan hebben we vijf succesfactoren geïdentificeerd: gedeelde waarde, verdienmodellen, wet en regelgeving - die nu soms haaks staat op wat we willen bereiken - kennis en onderwijs en een gebied gebonden aanpak. Wij denken groot, willen op het gehele grondoppervlak van Nederland de biodiversiteit herstellen. En ja, wij gaan aan de positieve kant zitten, door te tonen hoe het anders kan. Ik ben heel blij met natuurinclusieve boeren die vooroplopen, met de waterschappen die door te werken mét natuur hun doelen beter bereiken, bedrijven die hun gebouw en omgeving aanpakken omdat een groene omgeving het werkplezier verhoogt en met al die mooie samenwerkingsinitiatieven van burgers en andere grondgebruikers. Zoals een zojuist gelanceerd burgerinitiatief in Hilversum om het hele Mediapark te vergroenen of dat van de Straatboer, die bedrijventerreinen opfleurt door er fruitbomen en groenten te planten.”
Je ziet veel positieve ontwikkelingen, erkent Simons, “maar we moeten niet weglopen voor de kille cijfers. Ondanks projecten als de Marker Wadden en natuurherstel in andere gebieden is er nog onvoldoende herstel van de biodiversiteit. Het is dweilen met de kraan open zolang de fundamentele factoren niet worden aangepakt.”
Versnipperd
Schuijt verwijst naar een Living Planet-rapport dat WNF al vóór de stikstofcrisis publiceerde. “Het aantal wilde dieren is in Nederland sinds 1990 met 15 procent afgenomen, maar in gebieden met veel stikstofdepositie, zoals de heide, is dat verlies wel 50 procent. Doordat de natuur zo versnipperd is, is ze ook niet veerkrachtig en brengt bijvoorbeeld droogte meteen weer soorten om zeep. Die populaties komen niet terug zonder stikstofoplossing en verbinding van de natuur. Daarbij moeten we ook kijken naar plaatsen waar natuur niet traditioneel aanwezig is, zoals de stad.”
Afgelopen zomer heeft voor iedereen zichtbaar gemaakt wat de klimaatverandering betekent, het was een wake-up call, zegt Schuijt. “Het komt van alle kanten op Nederland af. We moeten de natuur inzetten om Nederland weerbaarder te maken, zoals we na de overstromingen in 1993 en 1995 hebben gedaan met Ruimte voor de Rivier. We moeten kiezen voor nature based solutions voor klimaat en biodiversiteit maar ook ook als oplossing voor leefbaarheid, voedselproductie, recreatie en toerisme.”
Nederland heeft maar vier van de twintig doelen gehaald die in 2010 zijn afgesproken tijdens de biodiversiteitstop in Aichi in Japan, zegt Simons, “en dat waren alleen ondersteunende doelen als bewustzijn vergroten en kennis delen, niets inhoudelijks”. Op de nieuwe top, voorjaar 2022 in Kunming, China, zal het streefdoel worden vastgelegd om in 2030 overal 30 procent van het grondgebied te beschermen. “Alleen de overheid als marktmeester kan daarvoor wetgeving instellen en 30 procent van de grond inrichten. Op iedereen wordt een beroep gedaan, maar het stikstofprobleem kan alleen met behulp van de overheid worden opgelost.”
Kirsten Schuijt benadrukt dat iedereen daaraan moet meedoen. “Het is iets van ons allemaal, we kunnen niet alleen zeggen dat anderen iets moeten doen. Het grootste gevaar is apathie. Er is inmiddels wel iets op gang gebracht. We mogen trots zijn op wat we hebben, maar er is geen leiderschap in de natuur. En het verdwijnen gaat zo snel.”
Louise Vet is voorzichtig positief. “We zitten volop in de omslag, maar het is nog altijd economie boven ecologie. En je kunt niet aan het nieuwe bouwen als het oude nog in de weg zit. Maar toenemende bewustwording in de financiële sector en Europese streefdoelen als de Green Deal en Farm to Fork stemmen hoopvol. We moeten wel veranderen omdat we anders verloren zijn als mens.”
Symposium op weg naar top
Landbouw- en natuurminister Carola Schouten heeft dinsdag 14 september de Nationale Actieagenda Biodiversiteit in ontvangst genomen, vooruitlopend op het symposium Tijd voor Biodiversiteit dat donderdag 16 september wordt gehouden in Naturalis, museum en onderzoeksinstituut in Leiden. Het symposium is opgezet door het Deltaplan Biodiversiteit, IUCN, de duurzame ondernemersvereniging MVO en Naturalis, in aanloop naar de internationale top over het biodiversiteitsverdrag (CBD) in het Chinese Kunming. Die top, die voor biodiversiteit een zelfde ijkpunt moet worden als Parijs in 2015 was voor het klimaat, zou eigenlijk al in 2020 worden gehouden maar is wegens de coronapandemie al meermalen uitgesteld. Dit najaar zal in een online sessie al het voornaamste streefdoel worden vastgesteld: 30 procent beschermd gebied in elk land in 2030.
Lees ook:
Nederland investeerde elf miljard tevergeefs in de natuur. ‘Er moet iets rigoureus veranderen’
Het verlies aan biodiversiteit is niet afgewend door dertig jaar natuurbeleid, blijkt uit onderzoek van Trouw. De natuur is nog even versnipperd en soorten gaan in Nederland nog steeds achteruit.
De groene lijst geeft een positieve draai aan de sombere rode lijst van bedreigde diersoorten
Naast de rode lijst van bedreigde soorten introduceert de internationale unie voor natuurbehoud IUCN de groene lijst. Die laat zien of bescherming helpt. Ook is er nu een methode om de impact van de mens op de biodiversiteit te meten.
Is uw investering een aanslag op de natuur? De bank weet nu het antwoord
Banken en pensioenfondsen moeten iets met biodiversiteit, want natuurverlies bedreigt hun balansen. Maar de meesten weten niet precies hoe ze dat moeten aanpakken. Voor het eerst zijn er nu openbare praktijkvoorbeelden, die uitkomst bieden.
Beschermen van bedreigde soorten, zoet water en koolstof gaan het beste samen
Wijs specifieke gebieden aan en bescherm daar het hele ecosysteem, zeggen wetenschappers. Op die manier hebben maatregelen het grootste effect.