InterviewSidi Yahya Lemrabott
Illegale haaienvisserij in Mauritanië bedreigt wadvogels in Nederland
Door de illegale vangst van haaien en roggen in het West-Afrikaanse waddengebied Banc d’Arguin, wordt de hele voedselketen op zo’n kop gezet. “Dat raakt ook ‘Nederlandse wadvogels’, zoals de kanoet”, waarschuwt de Mauritaanse bioloog Sidi Yahya Lemrabott.
Zelfs zonder de bijbehorende stank, is het al een deprimerend beeld. In een diepe kuil aan de rand van het piepkleine vissersdorpje Iwik, in Mauritanië, stapelen mannen enkele honderden haaien en roggen op een bouwzeil. De vinnen zijn er voor het grootste deel op het strand al afgehaald.
Tussen de karkassen van de vissen strooien ze zout om het vlees te drogen, waarna de buit onder het zeil verdwijnt; veilig voor meeuwen, jakhalzen en rondwaaiend woestijnzand. De vinnen zijn al voor relatief veel geld naar Azië verscheept. De karkassen worden, als ze door het zout flink zijn ingedroogd, naar buurland Senegal en vooral naar Ghana gebracht, waar ze in reepjes worden verkocht als goedkope, taaie kauwstukjes.
“Deze vorm van visserij is in de afgelopen veertig jaar de belangrijkste bron van inkomsten geworden voor de traditionele Imraguen-vissers uit Iwik”, vertelt de Mauritaanse visserijonderzoeker Sidi Yahya Lemrabott vanuit Groningen. Hij is in Nederland voor de verdediging van zijn proefschrift over ‘Vis en visserij in het Nationaal park Banc d’Arguin in Mauritanië’, aan de Rijksuniversiteit Groningen.
Ecosysteem op instorten
“De – formeel illegale – visserij op haaien en roggen heeft een enorme impact op het ecosysteem”, zegt Lemrabott. “Ik denk zelfs dat het ecosysteem in het nationaal park op instorten staat en dat raakt ook vogels in de Nederlandse Waddenzee.”
Banc d’Arguin is een bijzonder waddengebied aan de rand van de Sahara. Gevoed door voedselrijk water uit de diepten van de Atlantische Oceaan, maar vooral ook door woestijnzand, dat vreemd genoeg ook vrij voedselrijk blijkt te zijn, ligt hier een extreem rijk getijdegebied.
Op onmetelijk zeegrasvelden scharrelen niet alleen tropische vogels als pelikanen en flamingo’s, maar tussen oktober en april ook honderdduizenden wadvogels als kanoeten, rosse grutto’s en lepelaars, die deels rond onze Waddenzee broeden, of die onze wadden als tankstation gebruiken op de trek naar nog noordelijke broedgebieden.
Geen motorboten
De extreme natuurlijk rijkdom heeft van Banc d’Arguin, net als van onze Waddenzee, een Unesco-werelderfgoed gemaakt. Eén van de consequenties van die beschermde status is dat er niet met motorboten, maar alleen met traditionele zeilbootjes mag worden gewerkt door de lokale vissers, de Imraguen.
Waar de visserij in dorpjes als Iwik lange tijd letterlijk handwerk was, te voet in ondiep water, waren die houten zeilboten een eerste grote verandering uit de jaren zeventig van de vorige eeuw. De vissers namen in die jaren de ‘lanches’ over van collega’s op de Canarische eilanden, om daar vooral harders mee te vangen. “Haaien en roggen waren altijd al bijvangst”, vertelt Lemrabott, “maar zeker in de jaren tachtig en negentig werd die ‘bijvangst’ steeds belangrijker.”
“Officieel is het verboden om gericht op haaien en roggen te vissen in het beschermde natuurgebied, maar de lucratieve vangsten van haaien en roggen buiten het beschermde gebied van het nationaal park liepen in die tijd al terug, dus werd het steeds interessanter om die vissen onder de noemer ‘bijvangst’ toch aan land te brengen. Harders en ook ombervissen zijn door het jaar heen geen stabiele bron van inkomsten. Haaien en roggen zijn dat inmiddels wel”, aldus Lemrabott.
‘Per ongeluk’ gevangen
Iedere middag turft een collega van Lemrabott, van het Mauritaanse onderzoeksinstituut voor de visserij, IMROP, op het strand van het dorp Iwik de aantallen en de soorten van de vissen die aan land worden gebracht. Collega’s doen hetzelfde in alle andere vissersdorpen van de Banc d’Arguin.
“Als we vervolgens de aantallen ‘per ongeluk’ gevangen haaien en roggen uitzetten tegen de tijd dat er is gevist, dan zien we dat het steeds meer tijd kost om steeds minder van deze vissen te vangen. Soorten als de gitaarrog, de hamerhaai, de verpleegsterhaai en de citroenhaai zijn inmiddels ernstig bedreigd in deze regio.”
Die visserij aan de top van de voedselpiramide blijft niet zonder gevolgen, schrijft Lemrabott in zijn proefschrift. “In eerste instantie namen de roggen nog toe, omdat er minder op ze werd gejaagd door grote haaien, maar inmiddels is ook het aantal roggen dramatisch afgenomen door de illegale visserij. Die roggen eten onder meer grote ‘bloedkokkels’.”
“Bij gebrek aan roggen zie je nu dus heel veel meer van die grote schelpen in het gebied. Die bloedkokkels concurreren vervolgens verschillende kleine schelpdiersoorten van de wadvlakten af. Maar omdat die kleine soorten weer voedsel zijn voor overwinterende wadvogels uit het noorden, zien vogelonderzoekers dat die het ook steeds moeilijker krijgen.”
Trekvogels krijgen de tank niet snel genoeg gevuld
Het toenemende gebrek aan vogelvoer op het West-Afrikaanse wad heeft zelfs gevolgen voor de uitgestrekte zeegrasvelden, schrijft Lemrabott. Met het geprik van hun snavels in de modder, op zoek naar schelpjes, beluchten de vogels de zeegrasvelden. Ondertussen zorgen ze daarmee ook dat giftig zwavel wordt afgevoerd. Uit experimenten met stukken zeegras die werden vrijgehouden van vogels, bleek dat het gras veel slechter groeide in stukken waar de vogels niet komen, dan in de stukken waar duizenden snaveltjes de modder wel beluchten.
Lemrabott promoveert in Groningen onder de verantwoordelijkheid van hoogleraar ecologie Han Olff en hoogleraar trekvogelecologie Theunis Piersma. Die laatste beaamt de impact van de haaien- en roggenvisserij op het wel en wee van wadvogels als de kanoet. “Door de klimaatverandering zouden kanoeten eigenlijk steeds vroeger in hun broedgebieden in Siberië aan moeten komen, willen ze gebruik kunnen maken van de piek aan insecten die samenhangt met het steeds vroeger smelten van de sneeuw. Maar uit ons onderzoek met gezenderde vogels blijkt dat de hoeveelheid voedsel in West-Afrika wel eens een belangrijke beperking zou kunnen zijn.”
De vogels krijgen de tank gewoon niet snel genoeg gevuld om eerder te vertrekken uit Mauritanië, vertelt Piersma. “We zien zelfs dat ze in toenemende mate wortelstokjes van zeegras eten in plaats van veel voedzamer schelpdieren die er nu door de bloedkokkels uit zijn geconcurreerd. En het is maar de vraag of ze die achterstand ze vervolgens op de trek, in onze Waddenzee, kunnen inhalen.”
Lemrabott concludeert in zijn proefschrift dat het ecosysteem van Banc d’Arguin daadwerkelijk op instorten staat. Toch noemt hij zichzelf een optimistisch mens. “Ik moet wel”, vindt hij. “Het is natuurlijk een dramatische boodschap, als je naar de vissers in dorpjes als Iwik gaat en zegt dat ze helemaal geen haaien en roggen meer aan land mogen brengen. Je ontneemt ze dan op de korte termijn in feite hun hele broodwinning. Maar op de lange termijn kan het niet anders dan dat ze hiermee moeten stoppen. Het systeem stort echt in. Dit zijn langlevende soorten die zich heel traag voortplanten; die zijn niet duurzaam te bevissen.”
Lemrabott heeft wel een alternatief. “Er zijn andere, duurzame vormen van visserij denkbaar, op andere soorten dan harders. Daarnaast denk ik dat er kansen liggen voor ecotoerisme in deze regio. Zonder haaien en roggen zal de hele natuurlijke rijkdom van dit gebied instorten en blijft er niet veel over; niet voor de natuur en niet voor natuurliefhebbers.”
Na een eerdere Franse mastertitel in de biologie, is Lemrabott zonder meer trots op zijn Nederlandse doctorsgraad van de Groningse universiteit. Toch maakt hij zich geen illusies dat hij met die extra streep op zijn schouders meteen bij de Mauritaanse overheid in Nouakchott kan aankloppen om aan te dringen op extra bescherming voor ‘de Banc’.
“Maar via mijn werkgever IMROP zal ik wel blijven strijden voor een totale stop op de illegale visserij op haaien en roggen in dit gebied”, zegt hij. “Mensen realiseren zich dat nog niet, ook niet in onze regering, maar mijn proefschrift laat hopelijk nog eens zien dat we een schakel zijn in een veel grotere ketting.”
Lees ook:
Dramatische terugloop van aantal haaien en roggen in de oceanen
Haaien en roggen zwommen vijftig jaar geleden nog volop in de wereldzeeën. Sindsdien is hun aanwezigheid echter met 71 procent afgenomen, schrijven onderzoekers in Nature.