ReportageKlimaatadaptatie
Hoosbuien en hete zomers: zo wapent Amsterdam zich tegen klimaatverandering
Versteende steden zijn de dupe van extremere weersomstandigheden door klimaatverandering. Het gaat meer regenen én het wordt heter. Hoe zorg je dat de stad koel genoeg blijft en dat inwoners droge voeten houden? Amsterdam bereidt zich voor.
Zo’n opblaasbaar luchtbedje, dat tevoorschijn komt op zonnige stranddagen en in zwembaden, werd een paar jaar geleden opeens gespot tussen de geparkeerde auto’s in een Amsterdamse stadsstraat. Na zware regenval stond het water in sommige straten van de Rivierenbuurt zo hoog, dat het met liters tegelijk huizen en winkels binnenstroomde. Het gevolg: grootschalige waterschade en een ontruiming van het nabijgelegen station. Na deze hoosbui in 2014 liepen de lager gelegen straten van de Rivierenbuurt vaker onder water.
Extreme regenval
Dat sommige straten binnen de kortste keren overstromen komt doordat de stad erg versteend is, zegt Frank Smits, hydroloog bij Waternet. Hij zit samen met drie collega’s aan de witte koffietafel van ‘de Keet’: een kantoorachtige ruimte in de Amsterdamse Maasstraat, waar buurtbewoners terechtkunnen met vragen over de lopende klimaat- en rioolprojecten, oftewel hun opengebroken straten. “Het regenwater valt op gebouwen, asfalt en stoeptegels en kan nauwelijks de grond infiltreren”, zegt Smits. “Vooral wijken zonder grachten en met weinig beplanting hebben daar last van. Dan stroomt het water via de oppervlakte naar lager gelegen delen van de buurt. En laat dat lage punt nou net de straat zijn waar jij je auto hebt geparkeerd.”
Klimaatverandering maakt het noodzakelijk om deze verstening aan te pakken. Niet alleen in Amsterdam, maar ook in andere grote ‘grijze’ steden. Het gaat namelijk meer en heftiger regenen, zegt Smits. Hij laat een uitgeprinte neerslaggrafiek zien. “In het huidige klimaat valt er één keer in de tien jaar een zware regenbui van 60 mm per dag. Ter vergelijking: gemiddeld valt er 800 millimeter neerslag per jaar. In het voorspelde klimaat, in 2085 valt zo’n zware bui vaker. Niet één keer in de 10 jaar, maar één keer in de 2,5 jaar.”
“Nog extremere buien waarin 60 millimeter in een uur valt, komen gemiddeld één keer in de honderd jaar voor”, zegt Smits. Door één zo’n bui kunnen laaggelegen versteende delen van de stad compleet ontwricht raken. “Denk bijvoorbeeld aan zware verkeershinder: ambulances en openbaar vervoer kunnen dan niet meer rijden. En winkels, musea en ziekenhuizen overstromen.”
Stedelijk hitte-eilandeffect
Daarnaast wordt het warmer. “De verwachting van het KNMI is dat de gemiddelde zomer in 2050 even warm is als de hete de zomer van 2018. Dat de omgeving versteend is, maakt het per definitie veel minder koel dan wanneer het wat groener zou zijn.” Dat heet het stedelijke hitte-eilandeffect.
Smits zet zijn kop thee neer en wijst naar een plattegrond van Amsterdam met alle stadswijken, waarvan er een knalrood is ingekleurd. “De Rivierenbuurt is de wijk waar we de meeste problemen hebben en verwachten. Niet alleen is het hier versteend, de wijk is in het midden ook verlaagd door zetting. En de grachten, waar het water via een regenwaterstelsel naartoe stroomt, zijn ver weg. Het is eigenlijk een soort soepbord: Het water kan moeilijk wegstromen en niet goed de bodem infiltreren.”
Om die reden zagen de gemeente Amsterdam en het waterschap Amstel, Gooi en Vecht de noodzaak om in buurten als deze onderzoeksprojecten op te zetten, onder de noemer Amsterdam Rainproof. Doel is de stad water- en hittebestendig te maken, oftewel: klimaatadaptief. Smits staat op en trekt zijn donkerblauwe Waternet-jas aan. “Kom we gaan naar buiten, dan laat ik zien hoe we dat doen.”
Groenstroken: de natuur kan helpen
Met versnelde pas loopt hij naar een verlaging in de straat voor het Merwedeplein. De kuil is gevuld met uitkomende, knalgroene planten die worden beschenen door de lentezon. “Dit is een wadi”, zegt Smits met een glimlach.
Omdat deze groenstrook verlaagd is, stroomt het water van de straat naar beneden: zo worden de planten voorzien van water en is de kans op lokale overstromingen aanzienlijk kleiner. Onder de wadi zit een drain, een buis met gaatjes waar het regenwater naartoe stroomt, waarna het via het regenwaterstelsel wordt afgevoerd naar de gracht. Eerst zakte het water in de wadi 20 centimeter per uur, later 100 centimeter. Bij de tweede meting bleken er veel meer regenwormen in de grond te zitten. “Wij denken dat die wormen daar gangetjes graven”, zegt Smits. “Dat levert een enorme infiltratiecapaciteit op. De wormen creëren eigenlijk miniregenpijpjes. Van origine werken wij als waterbeheerders met leidingen, putten en gemalen. Maar hier leren we dus dat ook de natuur kan helpen.”
De Rivierenbuurt is sinds 2018 een aantal groene, water absorberende oases rijker. In totaal is er 2000 vierkante meter aan nieuw groen bijgekomen, ten koste van parkeerplaatsen en trottoirs. Daarnaast is 3000 vierkante meter aan bestaande groenstroken anders ingericht om het water beter de grond te laten infiltreren, bijvoorbeeld door stoepranden lokaal te verlagen en de beplanting aan te passen.
Tramberging
“Maar als er geen groenstroken aangelegd kunnen worden, is het fijn als je het regenwater ergens kan bergen”, zegt Smits. Daar heeft hij samen met zijn collega’s van Rainproof iets op bedacht. Hij loopt enthousiast door naar de Rooseveltlaan, een brede straat met een auto- en trambanen, en stopt naast de rails. “Hieronder hebben wij een regenwaterberging met filtersysteem gemaakt.” De holle ruimte onder de trambaan is 300 kubieke meter, dat is gelijk aan 300.000 liter. Het vieze regenwater wordt eerst gefilterd, dan opgeslagen en vervolgens geïnfiltreerd. Het hoofddoel: een buffer hebben voor wanneer de grondwaterstand te laag is.
Het merendeel van de huizen in Amsterdam is gebouwd op houten palen. Als de grondwaterstand te laag is, komen de funderingspalen boven het grondwaterpeil uit. Dan komen ze in contact met zuurstof en gaan ze schimmelen, rotten en kan er verzakking ontstaan. “De reparatie van verzakking kan variëren van 50000 tot 100.000 euro per huishouden.”
Dorstige bomen
Die extra berging en groenstroken zijn hard nodig: niet alleen door de verzakking, maar ook door dorstige bomen. “Rond 2018 was de grondwaterstand veel te laag in de Stadionbuurt”, vertelt Smits. Omdat bomen hard nodig zijn om de stad koel en leefbaar te houden, wordt in een onderzoek van de Universiteit Gent en de gemeente Amsterdam gemeten hoeveel grondwater bomen opzuigen en verdampen, oftewel transpireren.
“Dat doen we op deze manier”, zegt Smits terwijl hij naar een grote iep wijst waaraan een groen kastje hangt met de tekst ‘TreeWatch’. Het onderzoeksteam heeft kleine pinnetjes geslagen in negen iepen in de Stadionbuurt. Deze sensoren meten hoe snel het water door het spinthout van de boom stroomt. Op het eerste gezicht een opmerkelijk beeld: aan de onderkant van de boom liggen ijzeren kettingen en de stam is omwikkeld met snoeren. Alsof ze vastgeketend zitten, vinden sommige bewoners.
Bij kleinere bomen gaat het om 40 tot 50 liter per dag. Eén grote iep daarentegen, zuigt op een warme zomerdag wel 800 liter grondwater per dag op. De gemiddelde Amsterdammer gebruikt 120 tot 130 liter water per dag. “Als dat grondwater in de zomer niet wordt aangevuld, kan het ernstige gevolgen hebben en kunnen de bomen doodgaan.” Dat is voor de verkoeling van de buurt rampzalig, bomen zorgen voor schaduw en door de verdamping van het water werken ze als een soort airco. Op een dag waarop het 30 graden is, kan een dak van een gebouw in de schaduw van de boom 30 tot 40 graden warm zijn. In de volle zon kan heter dan 60 graden Celsius worden. Als je dus niets doet, levert dat hele hete zomers op, dat koelt niet af ‘s nachts.
Is het verhogen van de grondwaterstand dan de ultieme oplossing? “Nee”, zegt Smits. “Als de boomwortels te diep in het grondwater staan, zullen de bomen sterven. Daarnaast kan een hoge grondwaterstand zorgen voor natte kruipruimtes. Het is een soort balans die wij moeten vinden tussen de zomersituatie, waarbij je die houten palen in de gaten moet houden, en de wintersituatie waarbij je de grondwaterstand niet al te hoog mag laten komen.”
Om de grondwaterstand te reguleren is er wel regen nodig. “Wij kunnen niet naar het KNMI bellen van ‘doe ons even 10 millimeter morgen’, lacht Smits. “Wat wij wel kunnen en blijven doen is de straten zo goed mogelijk inrichten. Als er dan regen valt, komt dat ten goede aan de grondwaterstand.”
DIT-riool
Om een te lage grondwaterstand te voorkomen, werkt een regenwaterstelsel met gaatjes, een zogenaamd DIT- riool: een drainage-, infiltratie- en transportriool. Dat zit onder de grondwaterstand en staat in contact met de gracht. Wanneer de grondwaterstand lager komt dan het waterpeil in de gracht, gaat het water niet van de kolken naar de gracht, maar stroomt het – omgekeerd – van de gracht naar het grondwater. Zo wordt het grondwater aangevuld met grachtwater. In de enkele Amsterdamse straten met een DIT-riool lijken de bomen twee keer zoveel water te verdampen en daalt de grondwaterstand twee keer zo langzaam als in straten zonder DIT-riool. Volgens hydroloog Frank Smits zou dit een oplossing kunnen zijn voor de te lage grondwaterstanden.