Strijd om de ruimteDe Peel
Hoe maken Noord-Brabant en Limburg het hoogveen van de Peel weer nat?
Grondwater speelt een belangrijke rol bij de provinciale verkiezingen in Noord-Brabant en Limburg. Beide provincies én de twee waterschappen willen meer water vasthouden. Maar gebeurt dat ook echt?
Midden in het weiland staan de grote haspels al klaar. Aan de rand steekt de kop van een beregeningsput, die grondwater kan oppompen om te sproeien, boven het maaiveld uit. Een paar honderd meter verder nog een, en verderop weer een. Op het land worden graszoden geteeld. De stuw in de sloot eromheen houdt niets meer tegen; het water staat te laag, terwijl het afgelopen winter toch flink heeft geregend.
“Dit kan niet de bedoeling zijn”, verzucht Wim van Opbergen, voorzitter en de enige betaalde medewerker van Werkgroep Behoud de Peel (WBdP). “Dan kun je nog beter koeien houden, liefst extensief en biologisch, zodat er geen zware machines het weiland in hoeven.”
We rijden door de ‘hydrologische bufferzone’ van de Groote Peel, een restant van wat ooit een uitgestrekt hoogveengebied was op de grens tussen Noord-Brabant en Limburg. Van ruim 30.000 hectare Peel (afkomstig van het Latijnse palus, dat moeras betekent), is nog 6000 hectare over, als snippers hoogveen in het door enkele lange kanalen doorsneden landschap met dorpskernen als Griendtsveen en Helenaveen. Ze vallen inmiddels onder Natura 2000, het Europese netwerk van beschermde natuurgebieden.
Verdere ontginning verhinderen
De Werkgroep Behoud de Peel werd in 1978 opgericht, om verdere ontginning van de Deurnese Peel (nog zo’n restant) te verhinderen en het hoogveenlandschap te herstellen. Vrijwilligers legden handmatig dammen in de vaarten waarover jarenlang turf werd afgevoerd, ze maaiden het snel overheersende pijpenstrootje en trokken opschietende wilgen en berken uit de veengrond.
De strijd om de ruimte
Met de serie ‘De strijd om de ruimte’ besteedt Trouw in de aanloop naar de Provinciale Statenverkiezingen van 15 maart aandacht aan de rol van de provincie bij de indeling van ons landschap. Vandaag aflevering 4: natuur. Eerdere verhalen gingen over energie, landbouw en wonen.
Ook vocht de werkgroep met succes uitstootvergunningen van intensieve landbouwbedrijven aan, wegens hun schadelijk effect op de natuur. “Wíj waren het, die in 2019 door de Raad van State in het gelijk zijn gesteld in onze bezwaren tegen het Programma Aanpak Stikstof”, vertelt Van Opbergen trots. Met de jurisprudentie die daarop volgde, begon de stikstofcrisis.
Onder druk van WBdP stelden de provincies bufferzones in, die moeten helpen voorkomen dat de resterende Peelvenen verder verdrogen. De waterstand moet er omhoog, en voor het oppompen van grondwater om het land te besproeien is wegens de nabijheid van beschermde natuur een natuurvergunning vereist.
Waterintensieve landbouw
Maar daarbij gaat het mis, laat Van Opbergen zien als we stoppen bij een veld vol blauwe bessenstruiken. Een slang tussen de strakke rijen zorgt voor druppelirrigatie. Zo is de teler nog redelijk zuinig met water, zegt Van Opbergen. Maar een scherp gegraven diepe sloot scheidt de kleine akker van het beschermde Grauwveen.
Vervolgens komen we bij de graszodenteelt met z’n haspels en beregeningsputten. Een paar kilometer verderop, dicht bij de oorsprong van de Aa, ligt een perceel gladiolen, met een beregeningsput op een aangrenzend perceel aan de andere kant van de weg. Op de door landbouwmachines hard geworden bodem staat een plas water; wegzakken lukt niet meer.
En dan is er nog een fraaie strook natte natuur, waar grote groepen ganzen van zich laten horen. Dit stukje nieuwe natuur, in twintig jaar ontstaan op voormalige landbouwgrond die door een stichting met dit doel is aangekocht, trekt behalve vogels ook veel wandelaars aan, vertelt Van Opbergen. Aan de overkant van de weg zit echter een boomkwekerij, die veel water wegtrekt uit de natuurstrook. “In het voorjaar staat het hier al vaak droog.”
Uitheemse bessen, graszoden, bloembollen en sierbomen: stuk voor stuk vragen ze veel meer water dan andere akkerbouw. Niet zo gek dat op verschillende plaatsen de beregeningsput is vertakt om een groter gebied en soms ook een aangrenzend perceel te kunnen besproeien. En lang niet alle putten staan op de kaart die aangeeft waar besproeiing met grondwater van oudsher is toegestaan.
Boeren met bestaande rechten
Eind februari heeft WBdP twee verzoeken ingediend, bij zowel Noord-Brabant als Limburg, om op te treden tegen putten zonder natuurvergunning in de buurt van de Groote Peel en de Deurnese en Mariapeel. Daarmee wil de werkgroep de overheid ertoe aanzetten om ‘eindelijk eens haast te maken met het treffen van maatregelen’, schrijft Van Opbergen aan zijn leden.
De provincies vinden zelf ook dat de beregening rondom de hoogveengebieden moet verminderen. Half december sloten ze daarom samen met Waterschap Limburg en het Brabantse waterschap Aa en Maas een ‘intentieovereenkomst’. Tegelijk schrapten ze de mogelijkheid tot vrijstelling van vergunningsplicht, al benadrukken ze meteen dat dit geen verbod op beregening betekent.
In de intentieovereenkomst is bovendien een overgangsperiode van twee jaar vastgelegd. WBdP is daar ‘op zich’ niet op tegen, stelt Van Opbergen, maar de werkgroep wil wel dat boeren direct stoppen met de beregening van gewassen die zeer veel water vragen, zoals graszoden, lelies, boomteelt, prei en asperges.
Veel boeren in het gebied hebben echter ‘bestaande rechten’, dat wil zeggen dat ze hun akkers al besproeiden voordat de Peelvenen in 1994 werden aangewezen als beschermd Natura 2000-gebied. “Ze hebben daarom geen vergunning vanuit de Wet Natuurbescherming nodig”, legt een woordvoerder van de provincie Noord-Brabant uit. “Ze hebben ook geen vrijstelling, dus het schrappen daarvan maakt voor de beregening niet uit.”
‘Natuurherstel vraagt tijd en onderzoek’
De overgangsperiode is nodig voor een ‘hydrologische systeemanalyse’, zegt de woordvoerder van Brabant. “Voordat we kunnen handhaven moet eerst alle informatie over bestaande rechten in kaart worden gebracht. Uit de analyse zal blijken welk effect verleende vergunningen hebben op de natuur, en of we de onttrekkingen kunnen blijven toestaan of dat beëindiging noodzakelijk is.”
Intussen neemt Brabant zelf al waterbesparende maatregelen en stimuleert de provincie grondwatergebruikers om dat ook te doen.
“Ik begrijp dat Van Opbergen vindt dat het te lang duurt”, zegt bestuurder Chrit Wolfhagen van Waterschap Limburg. “Maar het vraagt tijd en onderzoek om natuurherstel te realiseren en het grondwater naar een hoger peil te brengen. We hadden dit veel eerder moeten oplossen. Nu moet het halsoverkop, maar wel zorgvuldig.”
Het waterschap heeft volgens Wolfhagen de intentie het peil met 10 tot 40 centimeter te verhogen. “Maar dan moeten we beginnen met een nulmeting. Wat is het effect van beregening op het grondwaterpeil? Hoeveel van de beregening zakt in het grondwater terug en hoeveel vloeit er weg? En hoe gaan we de lekken in de Peel dichten?”
Met die lekken verwijst de bestuurder naar Staatsbosbeheer, dat als beheerder van het hoogveengebied eind vorig jaar is begonnen met het waterdicht maken van plassen in de Groote Peel. “Vorig jaar hadden we een heel nat voorjaar en toch stond het water begin april al 30 centimeter lager, terwijl er nog geen blad aan een boom zat, dus er was nog amper verdamping”, legt hij uit. “We moeten de badkuip dichthouden. Dat gaat niet van vandaag op morgen.”
Menselijk handelen
Waarom verdroogt de Peel? vraagt Wolfhagen retorisch. Deskundigen van zijn eigen waterschap onderzoek naar de verstoring van ondiepe, slecht doorlatende lagen als gevolg van vervening, brand en andere menselijke ingrepen. Wolfhagen zelf kijkt ook over de grens. “De winning van bruinkool in Duitsland, die zo’n vijftig jaar geleden begon, heeft effect op de natuur aan de oostkant van de Maas. Er ligt daar inmiddels een gat ter grootte van de provincie Utrecht. Vroeger liep het water vanuit Duitsland onder de Peel richting zee, nu loopt het de andere kant op.”
Toch moet er in Brabant en Limburg wel het een en ander gebeuren, erkent Wolfhagen. In het waterschap bezet hij een zetel ‘geborgd ongebouwd’. Hij vertegenwoordigt dus de agrariërs, zonder mee te doen aan de verkiezingen. “We zijn als Waterschap Limburg druk bezig met de transitie in de landbouw. Onlangs hadden we nog een bewustwordingsmiddag met dertig boeren over zuiniger omgaan met water. Boeren ten zuiden van de Groote Peel kijken naar een andere inrichting van het landelijk gebied, gericht op meer grasland en extensief gebruik van het land. En ook naar alternatieven voor grondwatergebruik.”
Maar, zo zegt de woordvoerder van Brabant, de provincie stuurt niet gericht op welke teelt waar zou moeten plaatsvinden, die keuze ligt bij de ondernemer. “Bepaalde randvoorwaarden, zoals waterpeil en grondsoort, zijn van invloed op die keuze. Indirect kan een waterpeil dus wel sturend zijn voor de keuze voor een bepaalde teelt.” Hoe hoger het peil, hoe minder intensief de landbouw.
Systeemanalyse
Waterschappen, natuurorganisaties, boeren en drinkwaterbedrijven sloten twee jaar geleden met de provincie het Noord-Brabantse grondwaterconvenant. De partijen omarmden half september het rapport ‘Zonder water geen later’ dat is opgesteld door een onderzoekscommissie onder leiding van oud-minister Melanie Maas Geesteranus. Kern van het advies: om in 2040 bestand te zijn tegen de droogte, moet Brabant jaarlijks een miljoen kubieke meter minder grondwater onttrekken (bijna een derde van wat het nu oppompt) en het oppervlaktewater en de neerslag langer vasthouden.
Die intenties heeft het provinciebestuur ook, zegt de woordvoerder. “Maar om scherpe afwegingen te kunnen maken die bij de rechter stand houden, zijn algemene studies niet concreet genoeg: we moeten per gebied gericht een analyse en afwegingen maken. Met behulp van de eerder genoemde hydrologische systeemanalyse kunnen we voor de Peel concrete keuzes maken en die ook onderbouwen.”
In overleg met Rijkswaterstaat hebben de twee waterschappen vorig jaar het Kanaal van Deurne, de Helenavaart en het Peelkanaal uitgediept, waardoor ze meer water uit de Maas naar het gebied kunnen laten stromen om verdroging van het hoogveen in de zomer te beperken. Maar dat is niet de oplossing, zegt Van Opbergen. “Er is in droge tijden te weinig water om de bufferzones rond de Peel te vernatten. Bovendien leg je de natuur hiermee aan het infuus: als de watertoevoer stokt, gaat het fout. WBdP pleit voor een structurele aanpak, met meer natuur naast echt heel natte landbouw, zoals bijvoorbeeld het telen van lisdoddes. Of misschien natte extensieve melkveehouderij.”
De grootste natuurbrand ooit in Nederland
Door de droogte en daarmee gepaard gaande oxidatie van het veen krijgen stikstofliefhebbers als pijpenstrootje, varens en berken meer kans om te groeien, en dat maakt de Peel brandgevoelig. In 2020 ging 800 hectare van de Deurnese Peel in vlammen op bij de grootste natuurbrand ooit in Nederland. Het vuur smeulde ondergronds en was daardoor wekenlang moeilijk te stoppen. Uit voorzorg maait Staatsbosbeheer nu al veel begroeiing weg, maar het groot materieel waarmee dat gebeurt verdrukt de bodem.
“In droge tijden moeten we echt wat doen aan de beregening”, stelt Van Opbergen. “De Wet natuurbescherming vereist passende maatregelen. Maar die blijven vooralsnog uit, hoe mooi ook de bewoordingen in de intentieverklaring. Het blijft pappen en drooghouden.”
Lees ook:
Drastisch plan moet Brabants grondwater veiligstellen
Noord-Brabant is de eerste provincie waarvoor een verregaand plan tegen de droogte is gemaakt. De gevolgen zullen ingrijpend zijn, zoals duurder drinkwater en nattere weilanden.
Brand in veengebied zet opportunisten op voorsprong
Veengebieden die in brand hebben gestaan, worden binnen de kortste keren weer bevolkt door nieuwe planten, maar niet bepaald de planten die bij zo’n natuurgebied horen.
Een pikzwart polletjeslandschap: wat de droogte met het hoogveen doet
Pas volgend jaar wordt duidelijk wat de kurkdroge zomer van 2018 heeft aangericht in het hoogveen. In het Fochteloërveen zijn enkele stukken nat land vrijwel drooggevallen.