Hoe de Nederlandse pulsvislobby bot ving in Brussel
Vandaag valt in Straatsburg mogelijk definitief het doek voor de Nederlandse pulsvisserij. Hoe kon het zo misgaan? ‘Het begon al met verdeeldheid onder de vissers.’
Ach ach ach, wat waren die nijvere, vooruitstrevende Nederlanders toch weer gepiepeld door die grote, boze, ouderwetse Europese buitenwereld. Dat beeld werd begin vorig jaar zorgvuldig gecultiveerd door de Nederlandse pulsvisserijlobby, na de ruime nederlaag die ze leed in het Europees Parlement. Dat stemde voor een verbod op deze relatief nieuwe vistechniek, na een intensieve lobby van met name de Franse milieuorganisatie Bloom.
Ter opfrissing van het geheugen: de pulsvisserij bedient zich van stroomstootjes die platvissen, zoals tong, doen opschrikken vanaf de zeebodem en in de iets daarboven hangende netten doen belanden. Volgens tal van wetenschappers zijn de voordelen voor natuur en milieu groot: minder brandstofverbruik voor de kotters, minder bijvangst. En minder beschadiging aan de zeebodem dan bij de traditionele boomkorvisserij waarbij de vissers zware kettingen over de grond laten slepen om de vis in de netten te krijgen.
De nek omgedraaid
In het NOS Journaal van 16 januari vorig jaar, de dag van de stemming in het Europees Parlement, kon CDA-Europarlementariër Annie Schreijer-Pierik haar tranen niet bedwingen. De Nederlandse pulsvisserij wordt hier even de nek omgedraaid op basis van fake news, stelde ze. Haar collega Peter van Dalen (ChristenUnie) zat op dezelfde lijn. “Vanuit Frankrijk zijn plaatjes rondgestuurd van vissen die werden geëlektrocuteerd en doormidden gesneden. Dan is het beelden tegen argumenten. De beelden, die onjuist zijn, hebben gewonnen.”
Op hun beurt creëerden de Europarlementariërs het beeld van Nederland als slachtoffer. Gaandeweg is dat beeld gekanteld. De casus ‘pulsvisserijlobby’ is leerzaam gebleken voor iedereen die iets voor elkaar wil krijgen in Brussel, en wel als rampzalig voorbeeld van hoe het níet moet. “Wellicht de slechtste ‘lobby’ die ik ooit heb mogen waarnemen”, tweette de prominente Nederlandse lobbyist-in-ruste Wytze Russchen afgelopen weekeinde.
Vandaag volgt mogelijk de nekslag als de EU-lidstaten, het parlement en de Europese Commissie in hun zogeheten ‘triloog’ een definitief vonnis moeten vellen over het lot van de pulsvisserij, waarin vooral Nederland actief is. Voor ChristenUnie-minister Carola Schouten (landbouw, natuur en voedselkwaliteit) lijkt het hoogst haalbare een overgangsperiode tot en met 2021. Het slechtste scenario is een compleet verbod per 1 juli aanstaande.
Mondjesmaat onderzoek
Om het allemaal nog wat erger te maken, circuleerden eerder deze maand berichten dat de Europese Commissie een zogeheten inbreukprocedure tegen Nederland voorbereidt. Onder het mom van wetenschappelijk onderzoek zijn immers tientallen vergunningen verstrekt aan Nederlandse pulsvissers, terwijl van dat onderzoek maar mondjesmaat sprake was. Er werd gewoon volop omzet gedraaid. De laatste stand van zaken is echter dat de commissie die procedure niet in gang zal zetten, voorlopig althans.
Het is hoe dan ook een afgang. Waar en wanneer is het misgegaan? Eigenlijk overal, en vanaf het begin, zegt ‘lobbyprofessor’ Rinus van Schendelen, emeritus hoogleraar politicologie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam en auteur van verscheidene standaardwerken op het gebied van politieke beïnvloeding. Nederland heeft het dossier laten glippen, dat is nu een speelbal geworden van ‘tegenstanders en derden’, aldus Van Schendelen.
“Het begon al met verdeeldheid onder de vissers. ’s Zondags zitten ze samen in de kerk, maar de rest van de week concurreren ze op open wateren. Daar heerst tot op de dag van vandaag een traditie van ‘vrije jongens’. Tot 2015 had je nog een Productschap Vis, maar na het afschaffen van al die productschappen is de eenheid verdwenen. Tussen diverse groepen in de sector heerst wantrouwen. Probeer daarmee maar eens Brussel te veroveren. Als het thuisfront niet in orde is, kun je de rest eigenlijk wel schudden.”
Listigheden
Vervolgens was er een gebrek aan strakke leiding in Den Haag, waar visserij het afgelopen decennium onder een reeks staatssecretarissen viel (Henk Bleker, Co Verdaas, Sharon Dijksma, Martijn van Dam) ‘die allemaal hun eigen listigheden hadden’, stelt Van Schendelen. Rode draad in hun beleid was hun ‘blinde vertrouwen in het nog onrijpe, in theorie veelbelovende’ onderzoek van de knappe koppen van de Wageningen Universiteit, toonaangevend op het gebied van de pulsvistechniek. Onrijp, omdat de allesomvattende resultaten van hun onderzoek waar de rest van Europa zo ongeduldig op wacht, op z’n vroegst eind dit jaar bekend zijn.
De kwaliteit van hun wetenschappelijke onderzoek is weliswaar boven elke twijfel verheven, onderstreept Van Schendelen. “Maar ze doen niets aan politieke risico-analyse voor hun opdrachtgevers. Terwijl we allemaal weten dat alles wat door het mondje gaat Europese goedkeuring behoeft.”
Aan datzelfde manco – gebrek aan een gedegen risico-analyse over de Europese besluitvorming – leed volgens Van Schendelen in dit specifieke geval ook de Rabobank, die miljoenen heeft geïnvesteerd in de pulsvissector.
De zoveelste fout in het proces is dat de Nederlandse visserijsector, gesteund door de politiek, de eerste gunstige resultaten van het Wageningen-onderzoek voor zichzelf hield, meent Van Schendelen. “De vissers dachten dat ze een geweldige aanwinst hadden bemachtigd uit Wageningen. Die kennis hadden ze onmiddellijk moeten delen met de Belgen, Spanjaarden, Fransen, Schotten en andere betrokkenen. Vervolgens hadden ze samen om die ontheffing kunnen vragen onder de vlag van ‘Europees wetenschappelijk onderzoek’, dat bekt ook veel beter. Dat hebben ze allemaal niet gewild, want omzet en winst gingen voor alles, die gunden ze niemand.”
Gouden regel
Een van de gouden regels voor een effectieve lobby, ‘zoek bondgenoten’, verdween daarmee uit zicht. “Zulke bondgenoten zoek je allereerst bij degenen verderop in Europa die voordeel hebben als jij voordeel hebt en verlies als jij verlies hebt. Je moet dus je inzet delen met die potentiële bondgenoten. Gun de anderen ook wat, anders gunnen ze jou niks als je straks in de shit komt.”
Op het Europese toneel zag het pleidooi voor de pulsvisserij er in Van Schendelens ogen niet indrukwekkend uit. “Daar kwamen ze niet verder dan een paar Nederlanders in het Europees Parlement, de eeuwige Peter van Dalen en de eeuwige Annie Schreijer. Dat was ook al geen krachtige partij.”
Wat kan minister Schouten vandaag nog voor goeds doen? “Ze zal een time-out moeten voorstellen: laten we eerst de onderzoeksresultaten afwachten en die laten beoordelen door een Europese instantie. Die is er nu nog niet voor vis, omdat lidstaten visserij altijd hebben beschouwd als hun eigen ding. Verder zal Den Haag veel meer moeten overleggen met andere lidstaten.”
Nationale trots
Het is Schouten het afgelopen jaar echter niet makkelijker gemaakt door de Tweede Kamer. “Die maakte er een soort nationale trots van”, stelt Van Schendelen. “Dat is het laatste wat je kunt gebruiken. Dan politiseer je de pulsvisserij als ‘Nederland tegen de rest’ en ben je nog verder van huis. De minister of staatssecretaris wordt dan folkloristisch uitgezwaaid bij vertrek uit Den Haag naar Brussel en die komt daarmee in de verkeerde stemming: ze gaan de rest van Europa wel even vertellen hoe het zit. Nee, je moet deemoedig het hoofd buigen en mea culpa zeggen. Je moet je in deze zaak klein maken, niet groot.”
Het draait bij dit soort lobby’s om tal van finesses, zowel technisch als cultureel. Ook wat dat laatste betreft heeft Nederland wel weer zijn lesje geleerd, stelt Friso Coppes, directeur van het Nederlandse public-affairskantoor Bureau Brussels. “Het is typisch Nederlands om te vinden dat je gelijk hebt en dan te denken dat je het ook zult krijgen. Dat werkt misschien binnen Nederland, maar zeker niet daarbuiten. Vis is een Europees onderwerp, dat betekent dat je in gesprek moet met anderen, uit andere landen en culturen. Daar zijn Nederlanders meestal niet zo goed in, met soms desastreuze gevolgen.”
Net als Van Schendelen vindt ook Coppes dat de Nederlandse pulsvissers het onheil over zichzelf hebben afgeroepen. “Ik heb niet de indruk dat er Belgische, Franse of andere vissers bij betrokken zijn geweest, terwijl de vangsten voor de Nederlanders enorm toenamen. Tsja, dan moet je niet verbaasd zijn als er een tegenactie komt.”
Te weinig andere landen overtuigd
De pulsvistechniek geldt als een van de belangrijkste innovaties op visserijgebied van de laatste tijd. De Wageningen Universiteit, meer specifiek Wageningen Marine Research, geldt internationaal als toonaangevend onderzoeksinstituut op dit gebied. De betrokken wetenschappers zullen dan ook met lede ogen hebben moeten toezien hoe zowel de visserijsector als de politiek de afgelopen jaren met het dossier is omgegaan.
De kritiek dat de kennis niet is gedeeld met andere visserijlanden, zoals emeritus hoogleraar Rinus van Schendelen elders in dit artikel stelt, wijst de Wageningse onderzoeker Marloes Kraan van de hand. “Wageningen Marine Research heeft van meet af aan de wetenschappelijke kennis gedeeld in ICES-verband (International Council for the Exploration of the Sea) in de werkgroep Electra. Vanuit dit onderzoeksgremium zijn standaard jaarlijks de nieuwste onderzoeksresultaten over de pulsvisserij gedeeld met de buitenwereld.”
Kraan kan zich beter vinden in Van Schendelens stelling dat Nederland actiever naar bondgenoten had moeten zoeken. “De pulsvisserij, ontwikkeld in Nederland, moest wegens de opheffing van het verbod op elektrisch vissen ook geaccepteerd worden door de andere EU-lidstaten. Deze landen moesten worden meegenomen in de verandering en dat is onvoldoende gebeurd, kunnen we achteraf vaststellen.”
Maar het is ook weer niet zo dat er de afgelopen jaren niets is veranderd: al in de jaren 2015-2016 drong het besef door dat het anders moest, stelt Kraan. “De analyse dat de snelle verdeling van vergunningen voor weerstand heeft gezorgd in de EU, werd erkend. Maar dat heeft niet meer voor het benodigde draagvlak kunnen zorgen.”
Lees ook:
De slag om de pulsvisserij nadert zijn ontknoping
De strijd om de pulsvisserij verhardt: een groeiend aantal vissers en milieuorganisaties keert zich tegen vissen met elektrische schokken.