De moerassprinkhaan maakt een comeback in Nederland, dankzij meer aandacht voor natuur.

ReportageInsecten

Hoe de moerassprinkhaan weer voet aan de grond kreeg in Nederland

De moerassprinkhaan maakt een comeback in Nederland, dankzij meer aandacht voor natuur.Beeld Bram Petraeus

De moerassprinkhaan profiteert in Nederland van nieuwe natuurontwikkelingsplekken langs de rivieren. Hij weet ze op eigen gelegenheid te vinden – door lange afstanden te vliegen, ontdekte Baudewijn Odé. Hij is een van de weinige experts die sprinkhanen op geluid kan onderscheiden.

Kirsten Dorrestijn

Op een kruidenrijk grasveldje bij het Westerveldse Bos aan de rand van Zwolle klinkt het geratel en getjirp van sprinkhanen. Als sprinkhaandeskundige Baudewijn Odé (1961) een stap op een platgetreden pad zet, springen ze aan alle kanten weg. “Dat is er al één”, zegt Odé terwijl hij door zijn knieën gaat. Aan een grashalm zit een lichtbruine sprinkhaan vastgeklemd. Het is een moerassprinkhaan, de soort die Odé wilde laten zien. De moerassprinkhaan stond tot 1999 op de rode lijst met bedreigde diersoorten als ‘kwetsbaar’ en was vrij zeldzaam in Nederland, maar sinds een aantal jaren maakt hij een comeback, vooral langs de rivieren.

Odé strijkt voorzichtig met zijn vingers door de vegetatie en laat de moerassprinkhaan op zijn hand klimmen. Van opzij is de rode onderkant van zijn dijbeen mooi te zien, net als zijn gele poten. Dat de moerassprinkhaan het tegenwoordig zo goed doet, komt voornamelijk door acties van mensen. “Hij profiteert van dit soort natuurontwikkelingsplekken”, legt Odé uit. Het veldje waarop we staan was voorheen een weiland. Er is reliëf aangebracht waardoor er natte gedeelten zijn ontstaan. Uit een naastgelegen natuurgebied is hooi aangebracht: de zaden konden zich hier ontwikkelen. Daardoor groeien er nu ook bijzondere planten. Odé wijst op een uitgebloeide orchidee. In zijn dagelijks leven werkt hij bij Floron, de landelijke organisatie voor plantenonderzoek. Hij kwam bij sprinkhanen terecht doordat hij tijdens het kijken naar planten vaak sprinkhanen hoorde en zag. Hij vond het een uitdaging om de verschillende soorten te leren kennen.

Odé is een van de weinige experts van Nederland die sprinkhanen op geluid weet te onderscheiden. Hij was de eerste die de geluiden documenteerde. Daar begon hij mee door met een kleine cassetterecorder opnames te maken in het veld. “Geluid was toen nog niet ingeburgerd als determinatiekenmerk”, vertelt hij. “Dat is nu helemaal anders. De geluiden zijn geregeld te horen bij Vroege Vogels en ze zijn op internet te vinden.” Odé hoeft de sprinkhanen – die soms erg veel op elkaar lijken – niet meer te bekijken om ze te kunnen onderscheiden. “Ik kan langslopend horen welke soorten er zitten, zonder eerst naar de vleugellengte, de pootjes of de eilegklep te kijken.”

Baudewijn Odé is plantenonderzoeker maar raakte steeds meer in de ban van de sprinkhaan. Hier heeft hij een exemplaar gevonden in het Westerveldse Bos aan de rand van Zwolle. Beeld Bram Petraeus
Baudewijn Odé is plantenonderzoeker maar raakte steeds meer in de ban van de sprinkhaan. Hier heeft hij een exemplaar gevonden in het Westerveldse Bos aan de rand van Zwolle.Beeld Bram Petraeus

Een hindernis is Odés vorderende leeftijd, die ervoor zorgt dat hij de hoge geluiden van sprinkhanen niet altijd meer goed hoort. Maar daar heeft hij een oplossing voor: met een vleermuisdetector vangt hij de geluiden op. “Dat apparaat is ook handig om soorten op te sporen die ultrasoon zingen,” vertelt Odé, “dus die net als vleermuizen geluiden maken die mensen überhaupt niet kunnen horen omdat ze zo hoog zijn”.

Migratie van de soort door opwarming van de aarde

Niet alle soorten gaan zo goed als de moerassprinkhaan. Sommige sprinkhanen verliezen juist terrein in Nederland, omdat ze naar het noorden worden verdreven vanwege de opwarming van de aarde. Maar er komen ook constant allerlei zuidelijke soorten ons land binnen. Bijna ieder jaar worden er nieuwe sprinkhanen gevonden.

Iets verderop in het gras zit een grote groene sabelsprinkhaan. Vergeleken met de moerassprinkhaan – die zo groot is als een halve wijsvinger – is dit een ware reus, van wel 8 centimeter. Odé loopt erheen en weet het beest tussen het groen op te sporen. Behendig klimt het diertje langs een halm omhoog waardoor de spriet naar de grond toe ombuigt. Even later vliegt hij weg om twee meter verderop te landen.

Het wordt deskundigen steeds duidelijker dat sprinkhanen veel grotere afstanden afleggen dan men aanvankelijk dacht. Odé: “Een sprinkhaan een aantal meter zien vliegen zoals deze sabelsprinkhaan is geen bijzonderheid, maar waarschijnlijk leggen ze honderden meters af. En dat doen ze waarschijnlijk ook ’s nachts, tijdens warme zomerdagen.” Dat blijkt uit vondsten in nachtvlindervallen. “Het valt op dat bepaalde soorten op enorme afstanden worden gezien van plekken waar ze bekend waren”, verklaart Odé. Zo gebruiken sprinkhanen warme nachten om nieuw gebied te ontginnen. Odé zag het zelf gebeuren op een nachtcamera die hij bij zijn huis neerzette, in de uiterwaarden bij Nijmegen. “Midden in de nacht kwam er een grote groene sabelsprinkhaan langsvliegen. Op die manier heeft een soort als de moerassprinkhaan een plek als deze waarschijnlijk zelf weten te vinden.”

Zangcicades tijdens warme zomeravonden

Veel mensen zijn verbaasd dat er sprinkhanen in Nederland voorkomen, merkt Odé – al klopt het dat in de Mediterrane landen veel méér sprinkhanen voorkomen dan hier. En dan is er nog de verwarring rond cicades en krekels. Krekels horen net als de sprinkhanen tot de orde van de rechtvleugeligen. Niet-zingende cicades komen in Nederland voor, zangcicades niet. Hoewel, in 2012 zongen er plotseling tijdens warme zomeravonden cicades bij de Hermitage aan de Amstel in Amsterdam. Maar deze exemplaren waren als larven meegekomen in de kluiten van de iepen uit Avignon, die daar bij de opening van de Hermitage waren geplant, zo concludeerde Odé. Waarschijnlijk heeft de soort zich in het Nederlandse klimaat niet kunnen voortplanten.

We zitten op onze hurken in het veld met op Odés hand weer een moerassprinkhaan. Het is een soort die op een bijzondere manier geluid maakt, vertelt Odé. Terwijl andere veldsprinkhanen de tandjes die aan de binnenkant van hun achterpoten zitten tegen hun vleugels raspen, maakt de moerassprinkhaan geluid door met zijn achterpoot naar achter te schoppen. “Ken je het geluid van schrikdraad?” vraagt Odé. “Dat geeft een scherp tikje.”

Nu hij het zegt hoor ik om ons heen talloze scherpe tikjes. Zodra de zon doorbreekt, zullen de sprinkhanen pas echt massaal gaan zingen, voorspelt Odé. Maar zolang wij er zijn, blijft het bewolkt.

Lees ook:

De meeste sprinkhanen vinden het steeds leuker in Nederland

Sprinkhanen vinden het steeds leuker in Nederland. De verspreiding van 16 soorten is volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) toegenomen.

Milieukundige: ‘We moeten vogels weer als bondgenoten gaan zien in de strijd tegen plaaginsecten’

Na ruim dertig jaar onderzoek aan sprinkhanen en vogels in Afrika en Australië, promoveert woensdag in Wageningen milieukundige Wim Mullié. De conclusie van zijn proefschrift: ‘We moeten vogels weer als bondgenoten gaan zien in de strijd tegen plaaginsecten’.

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden