Jelles WeekdierRoodborstje
Het roodborstje is leuk, maar zou eigenlijk oranjeborst moeten heten
Wanneer u dit weekdier leest, zit de schrijver ervan in een huisje in het bos, ergens langs de westelijke rand van de Veluwe. Het is, moet ik zeggen, een eigenaardige omgeving indien je bij het waarnemen wordt gehinderd door een achtergrond als bioloog.
Het uitzicht terwijl ik deze regels tik bestaat ondubbelzinnig uit bos. De bodem is bedekt met bruin geworden bladeren – dat hoort bij de tijd van het jaar. Grote bladeren zijn het, vaak wel zo groot als mijn hand en voorzien van puntige lobben. Ze zijn nog grotendeels intact want ze verteren nauwelijks.
Het is bladval van de Amerikaanse eik, een boomsoort van de oostelijke Verenigde Staten. Verder bestaat de vegetatie hier uit Douglassparren (oorspronkelijk van de Amerikaanse westkust) en veel doorgeschoten groenblijvende struiken, laurierkersen die thuishoren in het gebied rond de Kaukasus.
Onvervalste bosfauna
Die struiken zijn hier ooit als afscheiding tussen de huisjes geplant, maar belemmeren nu vooral het uitzicht. Het is een bos van exoten; een enkele verdwaalde vliegden vormt het enige inheemse element. Gelukkig wordt deze bevreemdende uitheemsheid gecompenseerd door de fauna, die is wel origineel. Het betegelde terrasje en het Amerikaanse bladertapijt worden bezocht door een onvervalste bosfauna: een rode eekhoorn, een paartje merels, enkele houtduiven, een Vlaamse gaai en een roodborstje. Dat roodborstje hoort net als het dode blad ook bij de tijd van het jaar. Een kerstkaartvogeltje. Gelukkig nieuwjaar.
Roodborstjes (Erithacus rubecula) zijn leuk – daar kan ik kort over zijn. Maar ook hier is bescheiden gemopper mogelijk. De naam klopt niet. Roodborstjes hebben namelijk geen rode, maar een oranje borstpartij. Een mooi donker oranje, niet dat felle van het voetbalfestijn maar warmer, als je een kleur mag aanduiden met een temperatuurterm.
Verkleinwoord mag niet meer
Roodborstjes vallen daarmee onder de vogels wier naam een onjuiste kleur bevat: de zilverreiger is niet zilverkleurig maar wit, de blauwe reiger is grijs en de purperreiger voornamelijk bruin; het roodborstje zou beter oranjeborstje kunnen heten. En om het nog erger te maken: volgens de tegenwoordig gehanteerde namenlijst van Nederlandse vogels mag hij geen roodborstje meer heten, maar roodborst. Geen verkleinwoord. Zo moet het winterkoninkje nu ook winterkoning heten en kennen we de goudhaan en de woudaap (welk laatste woord volgens mij eerder een orang-oetan aanduidt). Alleen het paapje mag zo blijven heten – wellicht heeft Rome bezwaar gemaakt tegen ‘paap’.
Genoeg gemopperd. Het roodborstje (ik blijf hardnekkig het verkleinwoord gebruiken) behoort tot de familie der vliegenvangers, net als het paapje. In de winter vertonen ze weinig angst en komen ze dichtbij de mensen. Wanneer je geen drukke bewegingen maakt, kunnen de roodborstjes op twee, drie meter afstand rustig blijven zitten, af en toe een takje opschuiven en zich ijdel laten observeren of fotograferen. Dat ogenschijnlijk vreedzame gedrag neemt niet weg dat het onderling agressieve dieren zijn. Soortgenoten worden niet in de buurt geduld. Dat kan er zelfs toe leiden dat ze hun eigen spiegelbeeld aanvallen. Het bekende roodborstje dat in een liedje tegen het raam tikt, doet dat alleen om zijn eigen weerschijn weg te jagen. Maar mooi blijven ze.
Jelle Reumer is paleontoloog. Voor Trouw bespreekt hij iedere week een dier dat het nieuws haalt.