Jelles weekdierGele koningspinguïn

Het raadsel van de gele koningspinguïn

null Beeld Yves Adams/Kennedy News
Beeld Yves Adams/Kennedy News
Jelle Reumer

Het voelt in deze tijd van dagelijkse virusellende een beetje vreemd om te schrijven dat iets viral ging, maar die term werd toch gebruikt voor een aantal foto’s die de Belgische natuurfotograaf Yves Adams had gemaakt van een gele pinguïn. Het ging om een konings­pinguïn (Aptenodytes patagonicus) die werd aangetroffen op het Britse eiland Zuid-Georgia. Adams had de foto in 2019 gemaakt, maar pas onlangs op de sociale media geplaatst – waarna de foto van het bizar gekleurde dier ineens tienduizenden keren werd bekeken en doorgestuurd.

Zuid-Georgia ligt in de zuidelijke Atlantische Oceaan en is een grote en nagenoeg onbewoonde, onherbergzame en ijskoude verzameling bergen, sneeuwvlaktes en bemoste rotsen, waar de zee woest omheen klotst. Er groeit geen boom. Maar er is wel een ongelooflijke hoeveelheid natuur die natuurfotografen lokt. Adams trof er een kolonie van zeker 120.000 koningspinguïns aan en zag plotseling een raar bleek exemplaar in de branding zwemmen. Het dier waggelde aan land en liet zich gewillig fotograferen.

Pinguïns vliegen wel, maar alleen onder water

Koningspinguïns zijn de op een na grootste pinguïnsoort; alleen de keizerspinguïn (Aptenodytes forsteri) is groter en vooral zwaarder. Koningspinguïns kunnen bijna een meter lang worden en tot achttien kilo wegen. Dat is voor een vogel te zwaar om te kunnen vliegen, dat doen pinguïns dan ook niet. Ze vliegen wel, maar dan onder water, waarbij de vleugels tot efficiënte flippers zijn omgevormd. Koningspinguïns leven in antarctische wateren en broeden in grote kolonies op de kusten van diverse eilanden in de zuidelijke Atlantische en Indische Oceaan en bij het zuidelijke puntje van Nieuw-Zeeland.

Ze zijn opvallend gekleurd met een spierwitte buik, door een dun zwart bandje gescheiden van de loodgrijze rug. De kop is zwart met fel-oranje zijkanten; ook de snavel heeft aan weerszijden een oranje streep. Verder is de borstpartij voorzien van een oranje-gele bef, die naar onder toe langzaam overgaat in het wit van de buik. Bij jonge dieren ontbreekt al dat fraais; tot ze zo groot zijn als de ouderdieren zijn ze gehuld in een saaie lichtbruine donsjas.

Bij de gele pinguïn die Adams fotografeerde ontbrak al het zwart en grijs. De oranje delen waren er wel, maar uitgevoerd in een valig geel. Het is dus geen albino – dan zou iedere kleur ontbreken en het dier compleet spierwit zijn. Er is hier sprake van een aan het albinisme verwante afwijking die leucisme wordt genoemd. Toevallig is onlangs een interessant boek verschenen over dergelijke kleurafwijkingen bij vogels, getiteld Zwarte merels, witte merels, waarin alle mogelijk vormen van albinisme (van het Latijnse albus = wit), leucisme (van het Griekse leukos dat ook wit betekent) en melanisme (van het Griekse melas = zwart; dan is er juist een overdosis zwart) bij vogels worden beschreven. Wanneer alle pigment ontbreekt, is sprake van een albino, te herkennen aan de rode ogen. Bij leucisme ontbreken niet alle pigmenten maar is de vorming van het zwarte pigment melanine gefnuikt.

In het genoemde boek staan afbeeldingen van kleurafwijkingen bij tientallen vogelsoorten, maar de gele koningspinguïn ontbreekt. Het verschijnsel was nog nooit eerder waargenomen.

Jelle Reumer is paleontoloog. Voor Trouw bespreekt hij iedere week een dier dat het nieuws haalt.

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden