null Beeld Gemma Pauwels
Beeld Gemma Pauwels

Jelles WeekdierLancetvisje

Het lancetvisje heeft niets te maken met vissen

Sommige dieren lijken overgeslagen door de eeuwig voortjakkerende dynamiek van de evolutie, zoals het lancetvisje. Deel 3 van een serie over levende fossielen.

Jelle Reumer

Weinig dieren komen zó in aanmerking voor het eigenaardige etiket ‘levend fossiel’ als het lancetvisje. Het diertje is het overblijfsel van een diergroep die al een ruim half miljard jaar geleden op aarde voorkwam.

We noemen ze weliswaar lancetvisjes (met nadruk op ‘visjes’), maar feitelijk hebben ze niets te maken met de dieren die tot de vissen behoren. Lancetvisjes staan in de stamboom van het leven verder van de vissen af dan de walvis dat doet. Dat we al die dieren toch vissen noemen, komt vooral door de aquatische leefwijze en de gestroomlijnde vissenvorm. Niets aan te doen, we noemen ze lancetvisjes.

Er bestaan nu nog ongeveer dertig soorten lancetvisjes; ze komen voor in een ondiep zandig milieu in zee. Ze leven half ingegraven in het zand, met het voorste deel van hun kop boven het oppervlak uitstekend en hun achtereind veilig ingegraven.

Recente lancetvisjes lijken als twee druppels water op een fossiel schepseltje (‘visje’) dat Pikaia wordt genoemd, en dat is gevonden in de beroemde fijngelaagde Burgess Shale in Canada. De ouderdom ervan wordt op ongeveer 508 miljoen jaar geschat. Pikaia zag eruit als een zijdelings platgedrukt wormpje en bezat een primitieve ruggengraat in de vorm van een kraakbeenachtige staaf, de chorda. Het fossiel kan worden beschouwd als het alleroudste chordadier.

Kaakloze vissen

Uit Pikaia kwamen de kaakloze vissen voort, zoals de nog levende prikken of lampreien (die ook als levende fossielen kunnen worden beschouwd), alsmede de kraakbeen- en beenvissen en de ‘hogere’ gewervelden. Het is opvallend dat de larven van prikken, zowel zeeprikken als beekprikken, ook de vorm en het uiterlijk hebben van een lancetvisje. Voordat ze in een volwassen prik veranderen, leven deze larven in de zandige bodem van beken en zitten op dezelfde wijze half ingegraven als lancetvisjes.

Pikaia is ongeveer de voorouder van alle nu levende gewervelde dieren, inclusief u en mij, uw hond en uw parkiet, en samen met priklarven en lancetvisjes de oervorm van de gewervelden.

Om een beetje fatsoenlijk te kunnen zwemmen met een rubberen staaf of een wervelkolom in je rug moet er een geavanceerd spierstelsel aanwezig zijn. Lancetvisjes en veel andere waterdieren zwemmen met een kronkelende beweging, denk maar aan een zwemmende paling of zelfs aan een kruipende slang: dat gaat kronkelend. Om te kunnen kronkelen moeten de spieren zijn onderverdeeld in korte segmenten die ieder afzonderlijk kunnen samentrekken en ontspannen.

De lengtespieren van lancetvisjes, prikken, haaien en beenvissen bestaan daarom uit zogeheten spierblokken. U kent ze vast wel, want wie ooit een stukje gestoofde kabeljauw heeft gegeten, weet dat het visvlees in plakjes uiteenvalt. Ieder plakje is zo’n spierblok. Wanneer zo’n dier kronkelt, lopen de samentrekkingen en ontspanningen van de spierblokken ritmisch van voor naar achter door de spiermassa heen.

Het ‘oer-lancetvisje’ Pikaia had al zulke spierblokken, een vernuftig mechanisme dat al meer dan een half miljard jaar oud is. Wie nu een levend lancetvisje bekijkt, kijkt feitelijk een half miljard jaar terug in de tijd naar de eigen oorsprong, naar het bescheiden begin van de mensheid. Een ontnuchterende gedachte is dat.

Jelle Reumer is paleontoloog. Voor Trouw bespreekt hij iedere week een dier dat het nieuws haalt.

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden