InterviewsDuurzame docenten
Het lab en de wei in met duurzame docenten. ‘Je kunt het in alle lesstof betrekken, zelfs taal of rekenen’
Veldbonenpasta maken, grutto’s speuren in het weiland of sensoren in een bijenkast maken. De ‘Duurzame Docenten’ van dit schooljaar proberen op allerlei manieren de jonge generatie voor te bereiden op de omgang met de ingewikkelde vraagstukken rondom duurzaamheid en klimaat.
Voor de vierde keer organiseerde de coöperatie Leren voor Morgen een verkiezing. Doel is aansprekende voorbeelden van inspirerende docenten in de schijnwerpers te zetten en en kennis te delen om te voorkomen dat ieder in de klas of collegezaal zelf het wiel moet uitvinden. Vanavond (maandag) is – online – in Pakhuis de Zwijger in Amsterdam de prijsuitreiking voor deze vier winnaars. De rode draad in hun ervaringen: beschouw duurzaamheid niet als een apart onderdeel of een los project, integreer het in alle vakken, tot en met rekenen en taal aan toe.
Joanne Malotaux (32 jaar)
Scholengemeenschap Pantarijn in Wageningen
“Toen ik vijf jaar geleden bij het Pantarijn kwam werken vond ik het vreemd dat de school in het groene Wageningen geen groene omgeving had. Ik ben gaan onderzoeken hoe dat anders kon en twee jaar geleden konden we een terrein van 2500 vierkante meter gaan gebruiken op een paar minuten lopen van school. Daar zijn we een tuin begonnen, samen met de leerlingen ontworpen en aangelegd. Die is natuurlijk makkelijk aan mijn vak, biologie te koppelen. Maar we hebben het breder aangepakt, andere docenten betrekken de tuin ook bij hun onderwijs. Van economie, informatica en scheikunde tot klassieke talen. Bij economie is bijvoorbeeld de vraag te stellen hoe je de teelt uit de tuin zou kunnen vermarkten. Een informaticadocent, die ook imker is, maakt met de leerlingen een informatiesysteem met sensoren om waar te nemen wat er in de bijenkast gebeurt. Ons doel is steeds om betekenisvol onderwijs te geven. Zodat de leerling ervaart: wat ik hier doe maakt uit. We willen de samenhang laten zien tussen de vakken onderling en tussen de vakken en de echte wereld. Daarom proberen we de bezigheden in de tuin niet los te doen, naast de leerstof, maar zoveel mogelijk te integreren met de leerdoelen. In de bovenbouw is dat wel een uitdaging omdat het curriculum daar behoorlijk dichtgetimmerd zit. De leerlingen zijn over het algemeen positief over de tuin en wat ze daar doen. Ze hoeven even niet weer achter hun tafeltje in het lokaal te zitten, dat maakt ook uit. Er gebeurt daadwerkelijk iets, in plaats van hypothetische situaties uit een boek. De tuin past goed bij het montessori-onderwijs op de school: leren met hoofd, hart en handen. De school geeft er ruimte voor en dankzij een subsidie kunnen tien docenten er ook tijd in steken. Dat is wel noodzakelijk, anders wordt je teveel geleefd door de waan van de dag.”
Marjan Nijenbanning (51 jaar)
Terra college mbo, opleiding Food, Life & Innovation in Groningen
“Duurzaamheid zit bij ons door de hele opleiding, die net nieuw is, heen verweven. Onze studenten, die we opleiden tot voedingsvoorlichters, werken veel op basis van vragen uit het bedrijfsleven. Zo was er bijvoorbeeld de vraag welke producten te maken zijn van veldbonen. Die kunnen een rol spelen bij de eiwittransitie, het vervangen van vleesproducten door plantaardig voedsel. Vanuit voeding, maar ook vanuit biologie en scheikunde kun je daarmee aan de slag. De studenten maakten er een heerlijke pasta van. Pizza ging ook prima, en dipsaus en bonenpaté. Ook studenten van andere richtingen, zoals akkerbouw, veelteelt en groenverzorging, betrekken we bij onze vakken. Voor alle richtingen hebben we het sdg-kompas ontwikkeld, een begrijpelijke versie van de duurzame ontwikkelingsdoelen. Met dat kompas kun je per vak bekijken welke doelen er aan de orde komen. Zo kun je goed kijken wat je in het onderwijs eigenlijk al doet aan duurzaamheid en hoe je verder kan. Dan ontstaat een ander gesprek dan als docenten losse projecten erbij moeten doen. Dan klinkt het: we hebben het al zo druk. Het kompas maakt het meer een organisch proces. De studenten hebben daar geen moeite mee, voor hun is het logisch over duurzaamheid na te denken. Voor een aantal docenten is het lastiger, maar die leren er ook van, dat is wel een verrassend effect. Om de studenten nog meer bij de opleiding te betrekken, hebben we net een Voedseljongerenraad geïnstalleerd, daar zitten ook studenten van andere richtingen in. We zijn nu bezig met het vernieuwen van het curriculum en willen de sdg’s zoveel mogelijk in alle vakken inbouwen, dat is de grootste stap die we nu kunnen maken. Dat kan ook bij de basisvakken, zoals Nederlands en Engels. Studenten moesten bijvoorbeeld een betoog schrijven over voedselverspilling, dan is het zaak dat ze dat goed onder woorden kunnen brengen. Onze eerstejaars hebben de landelijke voedselverspillingschallenge gewonnen, met pompoenfriet van onverkoopbare pompoenen. Die was heerlijk.”
Ewoud van der Weide (28 jaar)
Openbare basisschool it Bynt in Winsum (Friesland)
“Onze school ligt in open, landelijk gebied. Dan is het onderwerp milieu nooit ver weg. We kijken uit op een stuk weiland. Met de kinderen heb ik het dan over de vogels die we zien. Welke dieren leven er om ons heen? Dat is waar het bij het thema duurzaamheid volgens mij mee begint: je bewust zijn van de eigen omgeving. Met de leerlingen kan ik ook bespreken wat er in ons gebied niét goed gaat, zoals de stand van de grutto. In de boeken in onze school komt duurzaamheid nog weinig als thema voor. Dat verandert wel, nu het milieu hogere prioriteit krijgt. Maar ook zonder kant en klare lesstof kan ik duurzaamheid in het onderwijs betrekken. Als kinderen leren hoe ze een mailtje sturen, dan laat ik ze mailen naar een zonnepanelenbedrijf. Of we bekijken de meterkast en de wateraansluiting. Vorig jaar is er een klas bij de Klimaattop van het Noorden geweest. Ouders zijn enthousiast. Ik heb nooit meegemaakt dat een ouder klaagde over de hoeveelheid aandacht voor het klimaat en milieu. Dat komt ook doordat wij niet vertellen wat wel en niet ‘mag’, maar de klassen zelf kennis laten opdoen. In een nieuw project kijken we hoe het schoolgebouw milieuvriendelijker kan worden. Zonnepanelen, isolatie? Eerst start een verkenning. Verder begint er een project waarbij we met kinderen gaan kijken bij de plaatselijke supermarkt. Welke producten liggen er, waar komt dat vandaan? In ons gebied is ook de boer een item. Boeren kunnen het milieu verbeteren en moeten ook hun boterham verdienen. Het milieu houdt kinderen best bezig. De onderwerpen komen we hier in het Noorden vanzelf tegen, op de fiets naar school al. Windmolens in het land. Maar ook gaswinning en aardbevingen in Groningen. Duurzaamheid hoeft echt geen apart schoolvak te worden, je kunt het als basisdocent is alle lesstof betrekken, zelfs taal of rekenen.”
Eefje Hendriks (32 jaar)
Avans Hogeschool Tilburg architectuur & bouwtechnologie
“Toen vanuit Syrië de grote stroom vluchtelingen op gang kwam die tot veel polariserende discussies leidde, vonden we bij Avans dat we daarmee wat moesten in het onderwijsprogramma. Ik heb daarom in 2015 het initiatief genomen voor het keuzesemester ‘Ontwrichtende gebeurtenissen’. De bedoeling is dat studenten van de verschillende afdelingen de complexe problematiek van rampen beter leren begrijpen, en ook samenwerken met professionele organisaties om tot oplossingen te komen. Omdat ik onlangs ben gepromoveerd op de wederopbouw na natuurrampen in Nepal en de Filippijnen, beschik ik over contacten met hulporganisaties die vraagstukken hebben waaraan ze door onvoldoende financiële middelen niet toekomen. Het mooie is dat onze studenten vanuit hun diverse vakgebieden daarmee aan de slag gaan. Vaak komen ze op ideeën waaraan die organisaties zelf nooit hadden gedacht. Bovendien is het fijn voor de studenten dat ze met iets zinvols bezig zijn – met hun uitkomsten wordt concreet wat gedaan. Inmiddels zijn verschillende projecten afgerond. Zo heeft een groepje voor Artsen Zonder Grenzen onderzocht hoe de primitieve keukens van noodhospitalen in onder meer Zuid-Soedan, die ongezond en gevaarlijk waren, konden worden verbeterd. En ook of er een duurzaam alternatief was voor het brandhout dat ontbossing veroorzaakte. Een andere geslaagde opdracht is voor Built to Impact, die zoekt naar een alternatief voor cement, dat milieuonvriendelijk is omdat de productie ervan veel energie vergt. Onze studenten onderzoeken nu of de schillen van cassave en vliesjes van rijst kunnen dienen als bindmiddel, waardoor minder cement nodig is. Sinds dit studiejaar doen we meer aan klimaatverandering. Dat onderwerp kwam onvoldoende aan bod, terwijl het de oorzaak is van veel natuurrampen en vluchtelingenstromen. Bij studenten leidt de klimaatverandering nog wel eens tot verwarring, omdat er veel verschillende meningen over worden verkondigd. Daarom is het belangrijk dat we ze helpen focussen op de feiten.”
Lees ook:
Deze leraar maakt van zijn school een ‘Eco-school’
Houd het heel praktisch als je duurzaamheid in de klas wilt behandelen, is het advies van Henk Veurink, tot ‘duurzame docent’ benoemd in 2019. Hij maakte van zijn school een ‘Eco-school’.
De jonge Duurzame 100 winnaars ontmoeten een klimaatgrootmoeder
De Jonge Klimaatbeweging zet politiek en bedrijfsleven onder druk om echte vergroening af te dwingen. Voor hen is dit jaar de eerste plaats in de Duurzame 100. En de klimaatoma’s en -opa’s die met spandoeken de straat opgaan, staan op 77. Een klimaatgesprek tussen jong en oud.