Verrijdbare zonnepanelen
Het kan: groene landbouw tussen en ónder zonnepanelen
Verrijdbare zonnepanelen met daaronder groeiende gewassen: een dubbelfunctie voor één stuk land. Is dit de toekomst van groene landbouw?
Klimaatverandering aanpakken door duurzame energie op te wekken, water te besparen, de circulaire economie te promoten. Tot effectievere landbouw komen én een betere prijs voor boeren realiseren. Met één project proberen Patrick Bekkers en Rogier Mul een veelvoud aan maatschappelijke problemen aan te pakken – en een inkomen te verdienen. Ambitieus zijn ze in ieder geval wel.
Het idee van hun zogeheten Duurzaamheidspark lijkt misschien simpel, zeggen oprichter Bekkers en hoofd onderzoek Mul, maar is dat allerminst. Ze proberen groente en fruit te laten groeien onder laagliggende, verrijdbare zonnepanelen. Zo wordt landbouwgrond dubbel gebruikt: voor het opwekken van stroom én het verbouwen van voedsel.
Puzzel
De uitwerking van dat concept is een puzzel, zegt Bekkers. De zonnepanelen moeten genoeg licht doorlaten om de plantjes te laten groeien, maar óók voldoende kracht hebben om energie op te wekken uit de zon. Verrijdbaar bovendien, zodat machines het land nog kunnen bewerken. Omdat de panelen regen tegenhouden, moet een irrigatiesysteem het water aan de zijkanten van de stellage opvangen en de gewassen bewateren wanneer nodig. Om te weten wanneer de grond droog is, zijn weer allerlei sensoren nodig die dat aangeven.
Bekkers en zijn vrouw Jolanda, beiden Brabanders en afkomstig uit boerengezinnen, begonnen het project vijf jaar geleden. “We hadden een aantal hectare land en wilden daarvoor een nieuwe, groene bestemming bedenken”, zegt Bekkers. Voor het volplaatsen van het land met zonnepanelen kreeg hij aanvankelijk geen toestemming. Maar voor het opwekken van duurzame energie mét behoud van landbouwgrond was wel interesse.
“Toen ik hieraan begon, zeiden andere boeren: je bent gek, dat werkt nooit”, vertelt Bekkers terwijl hij een rij panelen – ze staan ongeveer op borsthoogte – vooruit duwt. “Het is een compleet nieuw concept. Wat tot nu toe het meest in de buurt komt, zijn kassen met zonnepanelen op het dak.” Maar voor zulke hoogbouw moet je een vergunning aanvragen, wat volgens Bekkers in veel gevallen lastig is omdat omwonenden akkoord moeten gaan.
Collega-boeren waren met name sceptisch over de vraag of de plantjes wel konden groeien onder een reeks panelen die het licht blokkeren. Uitgerekend dat punt bleek geen zwakte, maar een kracht van de panelen, vertelt Bekkers. Hij bouwde vanaf 2020 meerdere opstellingen in het Brabantse Oss om zijn idee te testen en verschillende ontwerpen uit te proberen. Hij liet ook een strook land vrij van panelen. De gewassen groeiden in sommige gevallen nog beter dan die zónder de platen erboven.
“Dat komt omdat het klimaat onder de panelen gematigder is, denken we. ’s Winters blijft het warmer onder de panelen. In de zomer is het onder de stellages juist koeler en verbranden gewassen niet bij felle zon”, aldus Mul. Ook verdampt water in de zomer minder snel uit de grond – een groot goed in Brabant, waar zomerse droogte een jaarlijks terugkerend probleem is. De plantjes onder de panelen groeiden hoger en groente en fruit was in veel gevallen kleurrijker, zegt Mul.
Zoeken naar perfectie
Afgelopen jaar besloten de twee een nieuwe, professionelere opstelling te bouwen. Daar staan momenteel vier rijen zonnepanelen naast elkaar op ongeveer achthonderd vierkantemeter grond. Iedere rij is gebouwd op een stellage en verschuifbaar via rails. Op iedere stellage ligt een ander soort zonnepaneel: drie ervan laten respectievelijk 41, 38 en 25 procent licht door. De laatste rij wisselt compleet zwarte panelen af met glasplaten. Opnieuw lieten Bekkers en Mul een strook land vrij als vergelijkingsmateriaal.
Ook deze opstelling is vooralsnog bedoeld voor onderzoek, ditmaal met hulp van de hogescholen van Arnhem en Nijmegen (HAN) en Den Bosch (HAS). De komende twee jaar willen Bekkers en Mul hun park met behulp van deze hogescholen perfectioneren. De HAN onderzoekt de technische kant van de panelen. Welke panelen kun je het beste gebruiken om stroom op te wekken én alsnog gewassen te laten groeien?
De HAS bekijkt het agrarische aspect en onderzoekt welke gewassen goed gedijen onder de panelen en wat de beste omstandigheden zijn om ze te laten groeien. “Met dit nieuwe onderzoek moeten de uitkomsten ook statistisch verantwoord zijn”, vertelt Peter van Oene, lector aan de HAS en verantwoordelijk voor het onderzoek op het Duurzaamheidspark. “Met sensoren meten we het vochtniveau, de temperatuur en het leven in de bodem. En ook wat er eigenlijk gebeurt met het bodemleven, zoals wormpjes en piertjes.” Boven de grond meet de HAS de straling van de zon, luchtvochtigheid en doen ze handmetingen van de gewassen.
Mooie doelstellingen, maar is dit project uitvoerbaar op grotere schaal? Bekkers en Mul, die ervan overtuigd zijn dat het park naast duurzaam ook winstgevend kan zijn, kunnen niets kwijt over de inkomsten die het uiteindelijk moet opleveren. Het park vereiste tot nu toe flinke investeringen: tussen de 200.000 en 250.000 euro. Subsidiegeld was goed voor ongeveer 35 procent daarvan.
Bekkers en Mul willen de geteelde gewassen gaan verkopen via lokale streekwinkels. Dat levert ze een hogere prijs op dan ‘gewone’ landbouwgewassen. Enerzijds omdat de producten geadverteerd worden als extra duurzaam, anderzijds omdat de tussenspelers wegvallen die er wel zijn bij producten die in de supermarkt eindigen. De opgewekte energie wordt deels zelf gebruikt en deels op het lokale stroomnet geladen.
“Uiteindelijk schatten we dat ongeveer 65 procent van de opbrengsten uit het Duurzaamheidspark uit de gewassen zal komen, en de rest uit de energie”, zegt Bekkers. “De kosten zijn nu hoog vanwege de verschillende opstellingen die we al hebben gebouwd. De inkomsten hangen uiteindelijk ook af van wat er uit de onderzoeken komt en hoe het park er precies uit gaat zien.” Bijvoorbeeld welke panelen worden gebruikt en hoeveel stroom die precies opleveren. “Het is daarom echt gissen.”
Vooralsnog kleinschalig
Zijn eigen verdienmodel bestaat ook uit het perfectioneren en verkopen van het project als concept. “Wanneer het onderzoek voorbij is, kunnen kleine boeren met duurzame ambities een eigen duurzaamheidspark kopen dat wij op komen bouwen”, zegt Bekkers. Ook over de uiteindelijke prijs daarvan kan de eigenaar vooralsnog niets kwijt.
Het project kan vooralsnog alleen op kleine schaal gebouwd worden, maximaal op één hectare, zo luidt het advies. “Bij meer land wordt het lastig die hoeveelheid gewassen te verkopen aan lokale winkels”, zegt Mul. “En je zit met stroomafvoer: hoe meer panelen, hoe meer energie je opwekt. Niet overal kun je die hoeveelheid aan het lokale stroomnet kwijt.” Of Bekkers en Mul met hun Duurzaamheidspark grote wereldproblemen zullen aanpakken, valt dus nog te bezien.
Lees ook:
Een Nederlandse primeur: zonnepanelen die drijven én draaien
Drijvende zonnecellen zijn al een stunt. Maar Evides doet er in Rotterdam nog een schepje bovenop. Het drinkwaterbedrijf laat dobberende panelen meedraaien met de zon. Dat is een primeur.
Vier op de tien nieuwe windmolens worden in of naast beschermd natuurgebied gebouwd
Energiebedrijven mogen van overheden windmolens en zonneparken bouwen bij beschermde natuur. Het effect daarvan op dier en natuur is met onzekerheden omgeven.