Tuinvogels
Help vogels de winter door. Maar niet de lente.
Wie heeft ze niet in de tuin hangen: vetbollen, pindaslingers en zaadcontainers voor de tuinvogels. Lief bedoeld, maar volgens vogeldierenarts Jan Hooimeijer doen we daar soms meer kwaad dan goed mee.
Eén hardnekkig misverstand wil Jan Hooimeijer, vogeldierenarts in ruste uit Meppel, graag direct rechtzetten: vogels weten níet zelf het beste wat goed is voor henzelf of hun jongen. “Het is net als in de economie”, stelt hij: “Aanbod creëert vraag. Als je overvloedig zaad en pinda’s aanbiedt, dan gaan vogels dat ook te veel zelf eten en straks in het voorjaar aan hun jongen voeren.” En nee, dat is absoluut niet goed voor ze, bezweert Hooimeijer. “Het is fastfood.”
“Al in 1986 liet dierenarts Theo Smit van het toenmalige Centraal Diergeneeskundig Instituut in Lelystad zien dat pinda’s dodelijk kunnen zijn voor jonge vogels”, zo licht Hooimeijer toe. “Van de 42 nesten met dode jonge mezen die hij onderzocht, bleken in twaalf nesten de kuikens een maag vol onverteerde stukjes pinda te hebben.”
Genoeg rupsen, toch dood van de honger
“Jonge kuikens kunnen die pinda’s helemaal niet verteren. Ze stoppen wel met bedelen, met zo’n volle maag, maar gaan uiteindelijk toch dood door de honger. En dat terwijl er in veel gevallen ook wel degelijk rupsen in de buurt waren, waar de ouders de jongen mee hadden kunnen voeren. De vogels waren gewoon te veel gewend geraakt aan het bijvoeren en wisten dus duidelijk niet wat het beste was voor hun jongen.”
Ook uit eigen ervaring met kooivogels heeft Hooimeijer het niet zo op het bijvoeren van vogels met alleen zaden. “Vogels die in gevangenschap alleen met zaden worden gevoerd hebben een levensverwachting die hooguit een derde is van wat haalbaar is op een gebalanceerd dieet.”
Hooimeijer windt zich al vele jaren zichtbaar en hoorbaar erg op over de in zijn ogen misstanden rond het voeren van vogels. “Ik strijd al jaren tegen het advies dat je vogels het hele jaar door zou kunnen voeren. Ik voel me vaak een roepende in de woestijn, een ongewenste klokkenluider.” De oud-dierenarts geeft de commerciële belangen achter het vogels voeren de schuld.
Hooimeijer beaamt dat het leuk is om vogels met voer naar je tuin te lokken. “Zeker in een strenge winter kan het goed zijn om vogels door de zwaarste periode heen te helpen. Dan kunnen ze wat extra vet aanleggen.”
Sporen van insecticiden
Maar daar ziet hij dan meteen een tweede belangrijk probleem opdoemen. “In Nederland wordt geen biologisch voer verkocht voor tuinvogels. Uit twee verschillende zakken vogelvoer heb ik monsters opgestuurd naar een gespecialiseerd laboratorium. Die vonden sporen van drie verschillende insecticiden, cypermethrin, deltamethrin en pirimiphos-methyl en ook een hulpstof, piperonylbutoxide, die die middelen extra effectief maakt. De vogels bouwen dus een vetvoorraad op waar deze gifstoffen mogelijk in ophopen. Tegen de tijd dat ze eieren gaan leggen worden die vetvoorraden aangesproken, en komt het gif misschien via het vet in de eidooier ook in de jongen terecht.”
Die zorgen van Hooimeijer om het gif in vogelvoer worden enigszins getemperd door milieutoxicoloog Nico van den Brink van Wageningen University & Research. “Vooropgesteld dat je dit soort middelen helemaal niet in vogelvoer wilt vinden, zijn de gevonden gehalten niet om je grote zorgen over te maken. Het zijn ook geen stoffen die ophopen in vetweefsel, zoals vroeger DDT en dioxines dat wel deden. Maar op basis van slechts twee monsters kan je geen conclusies trekken over de schadelijkheid van dit vogelvoer”, aldus Van den Brink.
Schadelijk of niet, voer met helemaal geen gif zou ontegenzeggelijk beter zijn, beaamt ook woordvoerder Ruud van Beusekom van Vogelbescherming Nederland. “Maar dat is nog niet eenvoudig”, stelt hij. “Biologisch geproduceerd zaad voor vogels is schaars en ook heel veel duurder dan gewoon zaad en prijst zich dan al snel uit de markt. En zelfs dan heb je nog geen garanties dat er helemaal geen spoortjes van gif meer in zitten. We hebben ons milieu al zó vervuild dat je bijna overal wel sporen van bestrijdingsmiddelen kan vinden, tot in ons eigen bloed aan toe.”
Geen stempeltje
De Vogelbescherming is wel in gesprek met hun leverancier om te streven naar een biologische lijn vogelvoer. Maar daar tempert directeur Jan Thomassen van CJ Wildbird Foods de verwachtingen. “Zelfs als wij al onze ingrediënten biologisch inkopen, dan nog krijgen we geen stempeltje ‘Biologisch’ op onze producten, omdat de certificeerder, SKAL, geen systeem heeft om vogelvoer te beoordelen”, stelt Thomassen.
Het bedrijf zegt wel in gesprek te zijn met de leveranciers door heel Europa om zo schoon mogelijke zaden rechtstreeks van de producenten in te kopen. Ook zegt Thomassen ‘circulair’ te willen werken. “We maken bijvoorbeeld gebruik van de reststromen van pindakaas- en koekjesfabrieken. Dat betekent dat we met gehalten van bestrijdingsmiddelen te maken hebben die zelfs geschikt zijn voor menselijke consumptie.”
Thomassen bestrijdt ook dat jaarrond voeren schadelijk zou zijn voor tuinvogels. “Ook in Duitsland heeft die discussie flink gewoed, maar daar zijn de deskundigen erop uitgekomen dat het er vooral om gaat wát je aan de vogels voert. Je moet in ieder geval geen partijen afgekeurde pinda’s gaan voeren waar te veel van de natuurlijke gifstof aflatoxine in zit. Dan gaat het, winter of voorjaar, altijd fout.”
Tegels eruit, struiken erin
Ook Vogelbescherming Nederland kijkt kritisch naar het eigen advies om jaarrond vogels bij te voeren. “Ons officiële advies is tot nu toe dat het geen kwaad kan. En de omvang van het probleem is volgens ons ook beperkt. Het is niet zo dat we vanuit het hele land meldingen krijgen van nestkasten vol dode mezen die allemaal zijn gestorven met een maag vol zaad of pinda’s, laat staan dat populaties van tuinvogels geschaad worden door het advies om bij te voeren.”
Maar in plaats van een negatieve boodschap: het actief afraden van het jaarrond voeren van vogels, wil Vogelbescherming vooral inzetten op een positief alternatief. Van Beusekom: “We roepen iedereen op om de tuin vogelvriendelijk in te richten. Tegels eruit en inheemse, bes-dragende struiken erin. En het gras hoeft ook niet steeds gemillimeterd. Laat vooral wat paardenbloemen en andere ‘onkruiden’ opkomen. Zorg dat de vogels een groot deel van het jaar natuurlijke zaden en insecten kunnen vinden. Dát is het beste.”
Parasiet
Vogelbescherming heeft de communicatie rond het voeren van vogels al onder de loep genomen. Van Beusekom: “We hameren vooral op de hygiëne rond de voedertafels. In Engeland is bijvoorbeeld de groenling al enorm in aantallen achteruitgegaan door ‘het geel’. Dat is een ziekte die wordt veroorzaakt door de parasiet trichomonas. Vroeger kwam het vooral bij duiven voor, maar het is goed mogelijk dat het via voedertafels ook is verspreid naar andere vogelsoorten. Als je vogels voert, doe het dan in ieder geval hygiënisch”, benadrukt Van Beusekom.
Die roep om hygiëne wordt gedeeld door het Wageningse Kennis- en Adviescentrum Dierplagen. Het KAD wijst niet alleen op bacteriën, schimmels en parasieten die schadelijk kunnen zijn voor de tuinvogels, maar ook op de muizen, ratten en andere ongewenste dieren die op het vogelvoer af kunnen komen. ‘Vogelvriendelijke tuinen’ zijn ook vaak ‘knaagdiervriendelijk’, stelt het KAD. En ook insecten als rijstmeelkevers kunnen bij ‘slordig voeren’ problemen geven in de tuin of in de voervoorraad in het schuurtje.
Lees ook:
Waarom tellen we massaal vogels?
Vogels tellen gebeurt in Nederland op megaschaal, schrijft vogeldeskundige Rob Bijlsma in zijn nieuwe boek ‘De geur van het bos’. Helemaal begrijpen doet hij dat niet.