Boerenorganisaties vrezen dat er de komende jaren veel landbouwgrond naar natuur gaat. Vooral daardoor verlopen gesprekken met het kabinet over een landbouwakkoord erg moeizaam. Komende week lijkt cruciaal te worden.
De onderhandelingen over een landbouwakkoord lijken vooral te ontaarden in een strijd om de ruimte. Het kabinet wil zo’n 180.000 hectare aan landbouwgrond omvormen tot ofwel nieuwe natuur, ofwel een soort combinatievorm van landbouw en natuur. Die plannen stuiten echter op grote weerstand bij agrarische partijen.
Woensdag en donderdag volgt een cruciaal tweedaags overleg, waarbij boerenorganisaties na de verkiezingsoverwinning van BBB met nieuwe munitie aanschuiven. Boerenactieclub Agractie dreigt bij voorbaat al van tafel te lopen bij de onderhandelingen als er geen beweging in de plannen komt. Ook LTO, de traditionele spreekbuis van de sector, is zeer kritisch.
In de gesprekken gaat het veel over het fenomeen ‘landschapsgrond’: een soort tussenvorm tussen natuurgebied en landbouwgrond. Daarop is landbouw mogelijk, maar onder voorwaarde dat er ook aan natuurdoelen wordt gewerkt. Die mengvorm is geschikt om als bufferzone rondom beschermde natuurgebieden vorm te geven, zo is de gedachte. Een groot deel van de genoemde 180.000 hectare aan nieuwe natuur zou als landschapsgrond moeten gaan fungeren.
Steeds weer nieuwe natuur
De LTO-top voelt zelf al weinig voor zo’n tussencategorie. Bij leden is de weerstand al helemaal groot, bleek afgelopen week op een drukbezochte avond in Deventer. Daar praatten voorzitter Sjaak van der Tak en directeur Hans van den Heuvel een grote groep LTO-leden bij. Die hadden veel bezwaren. Bijvoorbeeld omdat de grond minder waard wordt en die door de prioriteiten voor de natuur minder productief kan zijn.
Maar ze vrezen ook dat het – vanuit hun perspectief – met landschapsgrond van kwaad tot erger gaat. Bijvoorbeeld als zich op de landschapsgrond beschermde soorten vestigen, waardoor een strenger natuurregime gaat gelden en de landschapsgrond échte natuur moet worden. Waarbij dan óók weer een nieuwe bufferzone nodig is om die nieuwe natuur te beschermen. “Landschapsgrond moet in elk geval een landbouwbestemming houden”, benadrukte Van den Heuvel. “Anders bufferen we straks België binnen.”
Landbouwgrond beschermen
Grond is met afstand het meest beladen thema in de onderhandelingen over het landbouwakkoord. In het dichtbevolkte Nederland is ruimte schaars. Voor een gezonde en robuuste natuur is meer oppervlak nodig. Een groeiende bevolking vraagt om meer ruimte voor woningbouw, terwijl ook windmolens en zonnevelden steeds meer ruimte in beslag nemen. Het landbouwareaal beslaat nog altijd ongeveer de helft van Nederland, maar neemt wel al decennia af.
Die teruggang willen partijen uit de agrarische sector een halt toeroepen. Het beleid is er juist op gericht dat de landbouw extensiever moet worden, zeker rondom natuurgebieden. Met minder dieren en minder (kunst)mest per hectare. “Maar extensiever produceren betekent juist dat je meer grond nodig hebt”, benadrukt Van den Heuvel.
LTO zet daarom óók in op een nieuwe wet die ‘het strategisch belang van de land- en tuinbouw’ moet gaan vastleggen. Daarmee moet de drempel hoger worden om landbouwgrond te gaan gebruiken voor andere doeleinden. “Je kunt nooit zeggen: er gaat nergens een hectare af”, spiegelde Van den Heuvel de leden voor. Maar het principe wordt wat LTO betreft ‘nee, tenzij’.
Geen landschapsgrond is meer natuur
Over zo’n beschermingswet voor landbouwgrond valt met Den Haag wel te praten, lijkt het. Maar dat er meer grond naar natuur moet, is voor het kabinet óók een gegeven. Dat staat al in diverse rapporten: van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) en de Wageningse universiteit (WUR) bijvoorbeeld.
Daarbij is landschapsgrond vooral een concept om natuur en landbouw met elkaar te verweven. Daarbij lijken er grofweg twee keuzes te zijn: als er wél landschapsgrond komt, is er minder ‘keiharde’ nieuwe natuur nodig. Een deel van de natuuropgave kan dan worden gerealiseerd op dit soort landbouwgrond met beperkingen. Maar komt die landschapsgrond er niet, dan zal de landbouw meer hectares moeten inleveren.
Nieuw elan door BBB
Bij de cruciale gesprekken van deze week lijkt de verkiezingsoverwinning van BBB ook een grote rol te gaan spelen. Hoewel het kabinetsbeleid er niet door verandert, heeft de stembusgang toch zijn weerslag op de verhoudingen aan tafel. Omdat boerenorganisaties voelen dat het kabinet ruimte moet laten. Maar ook omdat de provincies – verenigd in het Interprovinciaal Overleg (IPO) – aan de onderhandelingstafel zitten.
De vraag is of de gedeputeerden van nu – die nog verkozen zijn door door de Statenleden van 2019 – genoeg steun voelen om een akkoord te ondertekenen. Zij hebben te maken met een nieuwe politieke realiteit waarin BBB de grootste partij is. Agractie-voorman Bart Kemp zinspeelde in een videoboodschap al op vertraging, breder zelfs dan alleen het landbouwakkoord. “De wereld ziet er anders uit, maar de plannen zijn nog ongewijzigd. Het stikstofdossier moet in provincies controversieel worden verklaard.”
Bovendien dreigt Kemp dus zelf van tafel te lopen als het kabinet niet wil bewegen in wat hij ‘de grondkwestie’ noemt. Als het overleg werkelijk klapt, is de hoeveelheid scherven voor de ministers Adema en Van der Wal haast niet meer te tellen. Dan zullen zij zélf – zonder overleg met en steun binnen de agrarische sector – pijnlijke keuzes moeten maken. Terwijl met name het CDA óók met concessies wil komen na de verkiezingsuitslag. Een bijna onmogelijke combinatie van opgaven, zo lijkt het.
Lees ook:
Patstelling dreigt in het stikstofbeleid; opkomst BBB legt ook kloof binnen CDA en VVD verder bloot
Wat gaat de winst van BBB betekenen voor het verlagen van de stikstofuitstoot? Opmerkelijk: de nieuwkomer scoorde het allerhoogst in provincies die toch al flink ageerden tegen het Haagse stikstofbeleid.