Groente kweken in voedselflats: kansrijk, maar kostbaar
Verticale stadslandbouw, ofwel groente kweken in hightechvoedselflats in steden, is op papier veel efficiënter dan traditionele landbouw. Maar Nederlands grootste vertical farm, GROWx in Amsterdam, merkt dat de praktijk weerbarstig is.
Zeven jaar geleden maakte John Apesos een werkreis door de Verenigde Staten die zijn leven veranderde. In zijn geboorteland raakte de dertiger, destijds werknemer van een IJsselsteins bedrijf in ledlichttechnologie, definitief in de ban van de nieuwe landbouwtechniek waarover hij online had gelezen. "In Nederland had niemand nog gehoord van vertical farming", zegt Apesos. "Maar in Amerika wel. Ik sprak er bijvoorbeeld met de oprichter van AeroFarms, een bedrijf dat nu een verticale stadsboerderij runt van achtduizend vierkante meter in de stad Newark, vlak bij New York."
Leo Marcelis, hoogleraar Tuinbouw en Productfysiologie aan Wageningen University & Research, begrijpt wel waarvan Apesos enthousiast werd. "Je kweekt binnen, in ruimtes zonder daglicht. Daardoor kun je groeifactoren als temperatuur, verlichting, koolzuurconcentratie, luchtvochtigheid en meststoffengebruik 24 uur per dag nauwkeurig controleren." Zo kunnen vertical farms het hele jaar door hoge kwaliteit leveren zonder gebruik van pesticiden. Ook waterverbruik is minimaal. "Gemiddeld twee tot vier liter per kilogram groente", zegt Marcelis. "Een paar procent van wat traditionele landbouw verbruikt."
Het kweken in groenteflats, constructies met op elkaar gestapelde lagen, kost bovendien tien tot twintig keer minder ruimte dan conventionele teelt. Daardoor passen verticale stadsboerderijen in dichtbevolkte steden, bijvoorbeeld in leegstaande kantoorpanden. "Je produceert dus midden in je afzetmarkt", zegt John Apesos. "Dat is heel wat efficiënter en milieuvriendelijker dan groente per boot of vliegtuig van ver halen." Daartegenover staat dat groenteflats veel elektriciteit verbruiken. Maar technologische ontwikkelingen zullen dat probleem de komende jaren verhelpen, verwacht Marcelis.
Bijna failliet
In 2011 stuitte Apesos' plan, het opstarten van een verticale stadsboerderij in zijn woonplaats Amsterdam, voornamelijk npg op onbegrip. "De gevestigde voedselindustrie lachte me uit", zegt hij schamper. In zijn vrije tijd knutselde hij met studenten van de Hogeschool van Amsterdam daarom maar zelf een prototype in elkaar. Die mini-eenheid, drie verdiepingen op een paar vierkante meter, produceerde vanaf 2012 kleine beetjes verse kruiden in twee Amsterdamse culturele instellingen.
Pas in april 2016 kreeg Apesos waarop hij hoopte: een projectlening van bijna 1,2 miljoen euro van het Amsterdams Klimaat & Energiefonds (AKEF) samen met het Nationaal Groenfonds, plus een aandelenparticipatie van een kleine twee ton. In een leegstaand pakhuis in de Bijlmer begon Apesos de verticale stadsboerderij GROWx. Halverwege 2017 leverde het bedrijf de eerste groentes en kruiden aan het Amsterdamse Pulitzer Hotel. Andere horecagelegenheden volgden. Apesos: "Vanwege de superieure smaak liepen chef-koks weg met onze basilicum, bieslook en broccolikiemen".
Maar een jaar later ging het mis. Apesos: "We belandden in een credit crunch: er kwam niet genoeg geld binnen om alle rekeningen te betalen. Het moreel van mijn team stortte in, ik raakte in conflict met mijn medeoprichter. We begonnen targets te missen." Noodgedwongen staakte Apesos zijn leveringen. GROWx leek af te stevenen op een faillissement.
Wereldwijde groeimarkt
Zover kwam het niet, omdat het AKEF ingreep en een nieuw management aanstelde. Apesos diende zijn plaats als directeur te verruilen voor een bijrol als adviseur. "Er waren een paar gesprekken nodig om hem te overtuigen van de noodzaak daarvan", zegt Raymond Steenvoorden, de directeur van het fonds. "Begrijpelijk. GROWx was wel Johns idee natuurlijk. Maar het voortbestaan van het bedrijf vereiste een nieuw team met meer ervaring."
Onlangs begon GROWx weer met produceren voor de Amsterdamse horeca. "Dat is belangrijk voor onze geloofwaardigheid", zegt Steenvoorden. "We laten ermee aan de buitenwereld zien dat GROWx weer in business is." Maar het bedrijf ontwikkelt nu ook technologie voor verkoop aan andere vertical farms. "We bouwen aan containers waarbinnen we verlichting en watertoevoer precies kunnen regelen", zegt Apesos' vervanger Neil Simmons, een Nederlandse bedrijfskundige met Engelse wortels en twintig jaar ervaring in de voedingsindustrie. "Per container kunnen we straks zelfs verschillende klimaatzones creëren." De mobiele eenheden moeten halverwege 2019 klaar zijn voor de wereldmarkt. Simmons: "Daar liggen de echte commerciële kansen. Vertical farming is overal in opkomst."
Sleutelpositie
In die wereldwijde groeimarkt kan Nederland een sleutelpositie veroveren, denken alle geïnterviewde betrokkenen. Steenvoorden: "Er is hier zóveel landbouwkennis voorhanden. En over lichttechnologie weten we dankzij bedrijven als Philips Lighting natuurlijk ook wel het een en ander." Maar van die kennisklontering profiteren ook potentiële concurrenten van GROWx. PlantLab in Den Bosch heeft Plant Production Units ontwikkeld die, aldus de site van het bedrijf, verticale landbouwtechnologie combineren met de nieuwste plantkundige en technologische inzichten. "Verder heeft de Staay Food Group plannen voor een grote vertical farm in Dronten", weet hoogleraar Marcelis. "En Delicious in Beesel kweekt planten op in een vertical farm voordat ze de kas ingaan."
Om zijn ambitieuze plannen te realiseren heeft GROWx de komende maanden bovendien een nieuwe investeringsronde nodig. "Hoeveel er precies nodig is kan ik je op dit moment niet vertellen", zegt Steenvoorden. "Maar je praat over miljoenen euro's." Steenvoorden is ervan overtuigd dat het aantrekken van voldoende krediet gaat lukken. "Er cirkelen voldoende investeerders omheen die erin zullen stappen als we goede voortgang laten zien. Bij die investeerders hoort trouwens nadrukkelijk ook het AKEF."
Of GROWx het gaat redden zal de komende tijd blijken. Aan het potentieel van verticale stadsboerderijen zal het in elk geval niet liggen, aldus hoogleraar Marcelis. "Over twintig jaar haalt elke stad een deel van zijn voedsel uit verticale landbouw. Ook op het platteland zijn er dan overal vertical farms. Ja, je kunt best spreken van een revolutie in de landbouw."
Meer weten?
John Apesos gaf twee TEDx-lezingen over verticale stadslandbouw. Die zijn gemakkelijk vindbaar op YouTube. Typ 'Blue Hero John Apesos' in op het videokanaal voor een film over het eerste prototype vertical farm dat hij bouwde in 2011. De websites www.verticalfarm.nl en www.vertical-farming.net bieden ook nuttige informatie.
Verticale stadslandbouw in het buitenland
In het buitenland zijn er inmiddels te veel verticale stadsboerderijen om op te noemen. Daarom hieronder een selectie.
In Dubai bouwt het Californische bedrijf Crop One samen met de cateringtak van Emirates Airways momenteel 's werelds grootste vertical farm: ruim 12.000 vierkante meter. In maart 2018 had de stadsstaat al de eerste verticale staatsboerderij van de Verenigde Arabische Emiraten geopend.
In Japan levert het Nederlandse Philips Lighting de ledverlichting voor vertical farms van de bedrijven Innovatus en Delicious Cook. Andere vertical farms worden gerund door Spread in Kyoto en Mirai in Tokio.
In de Verenigde Staten zijn, behalve AeroFarms, ook Oasis Biotech en Plenty Unlimited bekende spelers.
In Schotland bouwt het bedrijf Intelligent Growth Solutions technologie voor vertical farms.
Lees ook:
De toekomst van het Nederlandse boerenbedrijf ligt in de jaren vijftig
Nederlandse boeren kunnen minder broeikasgas uitstoten als ze meer met de hand werken, berekent Meino Smit in zijn promotie. En hij geeft nog zeven suggesties voor een duurzame landbouwtoekomst.
Stadslandbouw klinkt prachtig, maar levert geen geld op
Europa’s grootste stadskas en viskwekerij, op het dak van een kantoorgebouw in Den Haag, is na twee jaar al failliet.