Geef verduurzaming een zetje: stel eens een vraag in een kledingwinkel

null Beeld Hollandse Hoogte
Beeld Hollandse Hoogte

Deze week begint de vijfde Sustainable Fashion Week, en staat circulaire mode in kledingwinkels door het hele land centraal. Maar wil de mode-industrie circulair worden, dan moet er nog heel veel gebeuren.

Charlot Verlouw

Op het podium van de Sustainable Fashion Week laten (jonge) ontwerpers hun plannen voor een duurzame, circulaire mode-industrie zien. De mode-industrie is een smerige industrie: in Nederland alleen wordt jaarlijks 235 miljoen kilo textiel weggegooid, de textielindustrie is verantwoordelijk voor 10 procent van de CO2-uitstoot.

Er worden volop pesticiden gebruikt bij de teelt van katoen en verf om kleding te kleuren is soms giftig en verontreinigt het milieu. Het is de op een na vervuilendste industrie ter wereld, en dan hebben we het nog niet gehad over de erbarmelijke arbeidsomstandigheden in naaiateliers in Azië.

Eind van de keten

Oorspronkelijk was het evenement bedoeld voor de kledingkoper, vertelt initiatiefnemer Cécile Scheele. "Als je nu bewuster wilt leven loop je snel vast, je weet niet met een blik op het label hoe duurzaam een kledingstuk is." Naast de shows en evenementen lichten vijfhonderd kledingwinkels door het hele land hun duurzame merken beter uit en kan het personeel er meer over vertellen, zodat de koper een beetje op weg geholpen wordt.

Het thema dit jaar is dus circulaire mode, maar circulair is de kledingindustrie allesbehalve. In twintig jaar verdubbelde de wereldwijde kledingconsumptie, maar kleding wordt minder vaak gedragen. Kledingmerken lanceren collectie na collectie, vaak meerdere keren per jaar. Afgedankte kleren eindigen voor het grootste deel, 87 procent, op de vuilstort of in de verbrandingsoven. 13 procent wordt gerecycled tot isolatiemateriaal of schoonmaakdoekjes. Van minder dan 1 procent wordt nieuwe kleding gemaakt.

H&M zamelt oud textiel in en vermeldt op de website dat het al genoeg heeft om 89 miljoen T-shirts van te maken. Maar er worden geen T-shirts gemaakt. Een extern bedrijf verwerkt de vezels tot poetsdoeken en isolatiemateriaal.

Maar stop het Zweedse kledingbedrijf hiervoor niet in een verdomhoekje, waarschuwt Kirsi Niinimäki. Zij doet onderzoek naar de verduurzaming van de mode-industrie aan de Aalto Universiteit in Finland. "Allereerst stimuleert het inzamelen de klant na te denken over zijn of haar consumptie. Daarnaast bestaat veel textiel uit een combinatie van stoffen; het is technisch nog erg moeilijk om daar op grote schaal nieuwe stoffen van goede kwaliteit van te maken."

Op dit gebied wordt veel onderzoek gedaan. Zo presenteren studenten en onderzoekers van verschillende Europese universiteiten eind oktober hun uitvindingen met afvaltextiel op de Dutch Design Week. Cécile Scheele hoopt dat grote kledingbedrijven in dit soort innovaties durven te investeren. "Alleen dan kunnen we deze technieken opschalen." Polyester en katoen recyclen lukt al wel; H&M gebruikt het bijvoorbeeld in de jaarlijkse Conscious-collectie, een collectie van duurzaam geproduceerde kleding.

Ook problematisch: het is vaak totaal onduidelijk waar een kledingstuk precies uit bestaat, zegt Niinimäki. "De industrie is zo ontzettend geglobaliseerd dat dit moeilijk bij te houden is. Katoen komt van de plantage op de ene plek, wordt elders geweven, ergens anders weer gestikt, gekleurd. Als dat proces transparanter zou zijn, zou dat al heel veel helpen."

Er is een nieuw economisch model nodig, vindt Niinimäki. "Het is duidelijk dat we op deze manier niet door kunnen gaan." Zo'n verandering is ver weg, realiseert de Finse onderzoeker zich, maar bij wijze van een eerste stap in de goede richting zouden grote kledingbedrijven zich meer kunnen richten op de tweedehandsmarkt. "Als dat een verdienmodel wordt, is dat gelijk een impuls om je kleding van betere kwaliteit te maken, zodat het langer meegaat."

Begin van de keten

Als het aan het eind van de keten zo lastig is, hoe zit het dan aan het begin? In het Circular Fashion Lab van de Wageningen Universiteit werken wetenschappers en mode-ontwerpers samen om nieuwe materialen te ontwikkelen, onder leiding van onderzoeker Kim Poldner. Leer van fruitafval en schimmels, bijvoorbeeld, of verf op basis van bacteriën. De studenten van Poldner maakten een volledig circulaire outfit voor Louise Fresco, de voorzitter van de raad van bestuur van de universiteit.

De jurk was gemaakt van afvalzijde, gekleurd met inktresten, de sjaal van rupsvriendelijke zijde werd gekleurd met verf op basis van bacteriën. De hak van Fresco's schoen werd bekleed met leer gemaakt van ananas. "Die outfit is nog niet betaalbaar voor de reguliere consument, maar het is dus mogelijk om kleding te maken op een manier die ook draagbaar en wasbaar is, er mooi uitziet en goed voelt", zegt Poldner. "Nu zijn we in gesprek met bedrijven om te kijken of we een sample collectie kunnen maken." Welke bedrijven dit zijn, wil Poldner niet zeggen. "Maar het zijn wel grote merken."

Het is een minuscuul stapje richting de oplossing van een gigantisch probleem. H&M alleen al maakt jaarlijks naar schatting 600 miljoen kledingstukken, die heb je niet zo een-twee-drie gemaakt van sinaasappelschillen en biologisch katoen. "Ik ben al twintig jaar bezig met duurzame mode. Toen wist nog niemand wat biologisch katoen was, nu hebben mensen het onbewust in hun kast hangen", verdedigt Poldner haar optimisme.

"Volgend jaar zal het probleem niet opgelost zijn, maar er is ontzettend veel beweging. Het landschap is veel ondernemender geworden. Alumni van mode-opleidingen zijn vaak geen ontwerpers meer die een mooie stof kopen en daar een jurk van maken, maar textielontwikkelaars die het lab in gaan om radicale innovaties te ontwikkelen. Dat is tekenend voor de verandering in het landschap."

Ook de grote kledingbedrijven zien deze verandering, al kun je je afvragen of de mooie beloften van een duurzame productieketen en de recycle-initiatieven niet een mooi praatje voor de bühne zijn. De een maakt zo nu en dan een duurzame collectie, 'omdat het hip is', zegt Poldner. "Maar er zijn bedrijven die een langetermijnvisie hebben zoals G-Star, H&M en C&A. Er moet nog heel veel worden opgelost. Maar ik merk dat er heel veel energie op dit thema zit, dat alleen al geeft een enorme boost."

Scheele: "Kleine initiatieven van grote merken laten zien dat het op de agenda staat." Op de vraag hoe vaak ze nog een Sustainable Fashion Week denkt te moeten organiseren, lacht ze dat ze niet denkt binnen drie jaar klaar te zijn. "We laten innovaties zien, dat blijft natuurlijk doorgaan. Maar we willen ook echt laten zien wat je als consument kunt doen. Gebruik je kleding langer, doe wat leuks met een oude spijkerbroek en stel kritische vragen", tipt Scheele. "Dat gebeurt al steeds vaker. Als de vraag er is, komt de markt vanzelf in beweging."

Lees ook:

Na imagoschade geeft Burberry restpartijen toch een tweede leven

Het luxe kledingmerk Burberry kreeg een flinke deuk in zijn imago toen afgelopen juli bleek dat het modehuis voor 31 miljoen euro aan 'onverkoopbare' kleding, schoenen en cosmetica had verbrand. Sale is niet chic, tast het imago aan.

Tien jaar Trouw Duurzame 100

Honderden mensen veroverden afgelopen negen jaar een plaats in de Trouw Duurzame 100. Van ondernemer tot milieustrijder, van advocaat tot kok, van boer tot zwerfafvalraper. De Duurzame 100 heeft een grote groep mensen die Nederland in beweging heeft gebracht, zichtbaar gemaakt.

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden