Gaat de stekelrog het redden in de Oosterschelde?
Vanuit een oude oesterput in Yerseke worden zaterdag vijf stekelroggen uitgezet in de Oosterschelde. Is dat wel verstandig, in een gebied waar de soort niet meer voorkomt? De meningen verschillen.
Het bedje van schoon geel zand in de oude oesterput van schelpdierkweker Koninklijke Prins en Dingemanse in Yerseke is gespreid. Ze kunnen komen, de kweekroggen uit Utrecht.
Stekelroggen houden van zand en slik. Ze krijgen straks een uitgelezen menu van krabbetjes, Hollandse garnalen en wormen. Twee keer per dag voert het getij in de Oosterschelde zout water naar de oesterput aan en af door een stelsel van gemetselde kanaaltjes.
Op zoek naar voedsel
In de putten werden decennialang de Zeeuwse oesters in kratten opgeslagen en op kracht gebracht. Nu kunnen de jonge roggen er wennen aan het zilte water van de zeearm. Over enkele weken moeten ze zelf op zoek naar voedsel in de Oosterschelde. En: voor nakomelingen zorgen. Het duurt acht jaar voordat stekelroggen daartoe in staat zijn.
Zeebioloog Michaël Laterveer is een beetje nerveus. Gelukkig heeft hij vandaag twee stagiaires, die hem kunnen helpen met het schoonmaken van de twee oesterputten die hij zo lang mag gebruiken van Prins. Vanuit het oude, monumentale loodsje van dit bedrijf uit 1880, bereidt Laterveer zich voor op de komst van zijn eerste roggen.
Alles moet op tijd klaar zijn. Alles moet kloppen. De oesterputten moeten schoon zijn, het zand moet goed worden verspreid. Zo’n 300 stekelroggen zullen straks in de grote betonnen bakken zwemmen, uiteindelijk - als de proef slaagt - zullen het er 1000 zijn, bestemd voor de Oosterschelde.
Voor het eerst
Het is wereldwijd voor het eerst dat er op deze grote schaal gekweekte vissen worden uitgezet in de natuur. “Aanvankelijk was er best wat scepsis onder wetenschappers, nu merk je dat er steeds meer interesse is”, zegt Laterveer. Maar bedenkingen zijn er nog steeds, ook in Nederland.
De tekst gaat verder onder de afbeelding.
Paddy Walker, lector duurzame visserij aan hogeschool Van Hall Larenstein in Leeuwarden, twijfelt openlijk aan het wetenschappelijke gehalte van de proef met de roggen. Ze is als wetenschapper verbonden aan de NEV, de Nederlandse Elasmobranchen Vereniging voor wetenschappelijk onderzoek naar haaien en roggen. Walker vraagt zich af of de Zeeuwse pilot niet nadelig is voor het welzijn van de uit te zetten roggen. Want de omstandigheden in de Oosterschelde lijken niet optimaal.
De NEV trok zich ruim een jaar geleden terug uit het project van onder meer Wereld Natuur Fonds (WNF), stichting De Noordzee en Sportvisserij Nederland. Walker: “Dit project is niet opgezet op basis van wetenschap, maar vanuit een lobby om de haaien en roggen terug te krijgen in de Noordzee. Het doel is prachtig, dat streven wij ook na, maar dit moet gebeuren op grond van wetenschappelijke feiten.”
Irritaties
De initiatiefnemers zijn het niet met Walker eens. Er zijn wat irritaties over en weer. Juist op de dag dat de NEV in Amsterdam gastheer is van de jaarlijkse wetenschappelijke haaien- en roggenconferentie van de Europese moederorganisatie, besloot het WNF de eerste roggen in Yerseke uit te zetten. Maar dat is puur toeval, zegt Laterveer.
Het gaat niet goed met roggen en haaien wereldwijd. Een kwart van de soorten wordt met uitsterven bedreigd, in Europese wateren zitten zelfs iets meer soorten in de gevarenzone. Dat geldt overigens niet voor de stekelrog, die het in de zuidelijke Noordzee en in het estuarium van de Theems bij Engeland vrij goed doet momenteel. Helemaal florissant is de situatie van de stekelrog overigens niet: de vis staat als ‘bijna bedreigd’ op de lijst van de internationale unie voor natuurbescherming IUCN.
Maar in de zuidelijke Noordzee gaat het redelijk met deze soort rog. Zelfs zo goed dat er voor 2018 een vangstquotum is geadviseerd van 2500 ton. Niet dat er serieus op stekelroggen wordt gevist. Er is niet echt een commerciële markt voor de karakteristieke kraakbeenvis. Maar als bijvangst wordt de stekelrog frequent aan boord van vissersschepen getakeld.
Haaien en roggen in de Noordzee
Het WNF wil er met de projectpartners voor zorgen dat in 2030 weer gezonde populaties haaien en roggen in de Noordzee zwemmen. De organisaties hopen dat ambitieuze doel te bereiken door maatregelen ter beperking van bijvangsten, door het maken van veiliger leefgebieden en door het kweken en uitzetten van jonge exemplaren van bedreigde en zelfs lokaal uitgestorven roggen en haaien. Morgen wordt de Nederlandse visserij op de hoogte gebracht van de pilot met de stekelroggen in de Oosterschelde. De organisaties hopen dat de vissers gemerkte roggen, die zij als bijvangst opvissen, zullen willen registreren.
Het experiment van de stekelroggen is een eerste stap in het project, vertelt Laterveer. Hij heeft als voormalig zeebioloog van Diergaarde Blijdorp zeventien jaar ervaring met fokprogramma’s voor koralen, haaien en roggen, bestemd voor publieke aquaria in Europa. Sinds enkele jaren heeft hij een onderzoek- en adviesbureau op het gebied van het mariene milieu, Blue Linked.
Acht jaar geleden werd hij al benaderd door WNF, maar destijds was er geen geld voor het project. Nu is dat er wel, na een particuliere schenking. In aquaria in een experimenteel broedhuis in Utrecht bracht Laterveer eikapsels van stekelroggen tot ontwikkeling. De eieren zijn afkomstig van stekelroggen uit het Dolfinarium in Harderwijk. Volwassen vrouwtjesroggen leggen - ook in gevangenschap - heel veel eikapsels, dus er is ruim voldoende aanbod.
Signalen op groen
Vorig jaar mei zijn de eerste roggen in het kweekcentrum geboren. Inmiddels zwemmen er bijna 300 jonge stekelroggen van uiteenlopende leeftijden. Deze stekelroggen zullen worden gebruikt voor het experiment in de Oosterschelde. “Als deze roggen het onverhoopt niet gaan redden in de Oosterschelde, dan stoppen we ermee. Maar voorlopig staan alle signalen op groen’’, aldus Laterveer.
Dat groene signaal kwam volgens projectleider Monique van de Water van WNF ook uit een analyse van Wageningen University & Research naar de geschiktheid van de Oosterschelde en de Voordelta (het ondiepe zeegedeelte van de Zeeuwse en Zuid-Hollandse Delta) voor de stekelrog. De NEV van Paddy Walker had aangedrongen op een grondig veldonderzoek naar de geschiktheid van de huidige Oosterschelde. De stekelrog was misschien niet zonder reden verdwenen uit de Oosterschelde. Er zijn sterke aanwijzingen dat het Scheldewater in de wintermaanden te koud is voor deze kraakbeenvis. Dat onderzoek kwam er niet. Laterveer: “Zo’n studie had twee of drie jaar geduurd en enorm veel geld gekost.”
Wageningen kwam in de analyse niet verder dan een aanname. “De voorlopige conclusie is dat de Oosterschelde en de Voordelta in potentie geschikt kunnen zijn voor de stekelrog”, was de voorzichtige uitkomst. En ook concludeerde Wageningen dat er milieufactoren zijn die gunstig kunnen zijn voor stekelroggen, maar ook milieufactoren die ‘niet optimaal zijn of ongunstig zijn’. “Met de huidige kennis zijn daar geen verdere conclusies over te trekken”, aldus het rapport, waarin verder onderzoek werd aanbevolen.
Dierproefvergunning
Ook pleitten de onderzoekers voor een pilot, ‘gezien de aannames en onzekerheden’. “En dat is precies wat we nu gaan doen”, aldus Van de Water van WNF. “We hebben een proefdiervergunning gekregen van de Centrale Commissie Dierproeven. Deze proef is bedoeld om kennis te vergaren, om na te gaan of dit gebied geschikt is voor het uitzetten van verdwenen of bedreigde soorten. We gaan alle roggen merken, zodat we ze kunnen volgen. We gaan de visserij vragen om ons te helpen door meldingen door te geven. We hopen met dit project een leemte in de kennis te vullen.”
Paddy Walker van de roggen- en haaienclub NEV is niet overtuigd. “Wij vinden het plan niet goed onderbouwd. Ik vraag mij met het oog op dierenwelzijn af wat de toekomst is van deze uitgezette roggen. Het is mij niet duidelijk wat we wetenschappelijk kunnen leren van deze pilot.”