Vanaf maart mogen boeren minder dierlijke mest uitrijden op hun land. Neemt daarmee de kans op mestfraude toe? Dat valt nog te bezien, want frauderen met mest is behoorlijk ingewikkeld.
Terwijl Annet Wilting in haar ruime keuken een pan met gehaktballen op het vuur zet, loopt haar man Arjan naar buiten, waar zijn tanktrailer staat. Aan de achterkant van de vrachtwagen zit een kleine metalen kast, die met buizen verbonden is aan de tank. Er bungelt een plastic zakje uit.
“Onze vrachtwagen heeft gps op het dak, het kastje maakt contact met het Bureau Heffingen in Assen”, vertelt Arjan Wilting. “Onderweg maakt het kastje automatisch vijf tot zeven monsters van de mest in de tank, die in gesealde zakjes achteraan de wagen blijven hangen. Frauderen? Ik zou niet weten hoe.”
Het echtpaar Wilting vormt samen een maatschap. Aan de rand van Wijster in Drenthe hebben ze twee pluimveestallen met vrije uitloop (één ster ‘beter leven’) voor 48.000 vleeskuikens, even verderop een bedrijf met 300 zeugen en 2200 vleesvarkens. Wilting verzorgt zelf het mesttransport, vandaar die vrachtwagen.
Eerst in de droger
De kippenstront gaat eerst in een droger en dan vrijwel helemaal naar een verwerkingsbedrijf, dat de mest vergist tot gas. Een zwager met een akkerbouwbedrijf neemt driekwart van de varkensmest af. De rest brengt Wilting naar een verwerker in Middelharnis.
“Die meststroom moet wel kloppen”, legt Wilting uit. “Kunstmest is duurder dan dierlijke mest, dus onze mest is aantrekkelijk voor de akkerbouw. Maar ik moet wel de dikke fractie uit mijn varkensmest filteren, zodat er minder fosfaat en relatief meer stikstof in achterblijft. “We volgen dus twee sporen in de afvoer: het dun zetten we af in de regio, het dik gaat naar elders.”
De Voedsel en Waren Autoriteit (NVWA) controleert het transport en kan aan de hand van de gps zien wie aan het laden is, legt Wilting uit. Of de hele administratie inzien. “Wat schiet je er als boer mee op om te frauderen? Je zou de monsters of de mestbon kunnen vervalsen, maar dan benadeel je de ontvanger.”
Veelvoorkomende milieucriminaliteit
Toch staat mestfraude te boek als een veelvoorkomende vorm van milieucriminaliteit. Het is een van de negen vormen die worden geanalyseerd in het rapport Dreigingsbeeld Milieucriminaliteit 2021. Dit meest recente rapport is opgesteld in opdracht van de Strategische Milieukamer, waarin drie inspecties, de omgevingsdiensten, de politie en het openbaar ministerie samenwerken.
Mestfraude valt onder milieucriminaliteit omdat het nadelige gevolgen kan hebben voor de natuur. Vermesting, dat wil zeggen te veel voedingsstoffen als stikstof en fosfaat, verstoort het ecologisch evenwicht in bodem en water.
Sommige plantensoorten nemen er explosief door toe en kwetsbare soorten delven het onderspit. In het mestbeleid wordt de hoeveelheid mest die mag worden uitgereden op boerenland daarom al meer dan dertig jaar strikt vastgelegd.
‘De hele keten is gevoelig voor fraude’
Het rapport uit 2021 stelt vast dat geen inschatting valt te maken van de omvang van mestfraude in Nederland, maar ook dat ‘de hele keten gevoelig is voor het plegen van mestfraude’, mede omdat er weinig controle op is.
Boeren zouden te veel land of te veel vee opgeven. Ze zouden ook mest uitrijden die ze op papier hebben afgevoerd of vernietigd. ‘Onderzoek: boeren sjoemelen op grote schaal met mest en dat wordt nauwelijks gecontroleerd’, zette Trouw destijds boven het bericht over het net verschenen rapport.
Boeren reageerden geërgerd op deze berichtgeving. In de agrarische sector was de boosheid al groot over de verwijten in de stikstofcrisis. De beschuldigingen over mestfraude kwamen daardoor extra hard aan.
‘Waarom alle boeren in het verdachtenbankje?’
Wat de boeren daarbij vooral steekt, is dat de onderzoekers de omvang van het probleem niet eens duidelijk kunnen maken. “In het rapport worden conclusies getrokken uit minder dan 0,1 procent van de totale mestproductie in Nederland”, zegt voormalig landbouwconsulent Gerben de Vries uit Joure. “Waarom moeten daarvoor alle boeren in het verdachtenbankje?”
Volgens het rapport is vooral het transport fraudegevoelig. Zo maken de onderzoekers melding van fictieve transporten: tonnen mest die op papier zijn afgevoerd naar een verwerker worden in werkelijkheid illegaal uitgereden over het land.
De opstellers analyseerden voor hun Dreigingsbeeld ruim driehonderd opsporingsonderzoeken uit de voorgaande vijftien jaar. Volgens het rapport heeft fraude met aan- en afvoer van mest, die onderwerp van onderzoek was in 21 strafdossiers, liefst 23 miljoen euro aan wederrechtelijk verkregen voordeel opgeleverd.
'Dan heb je het wel over heel veel mest’
“Een voordeel van 23 miljoen? Hoezo?”, vraagt Tjitte Huitema boos. “Dan heb je het wel over heel veel mest.” Huitema heeft zijn laptop opengeklapt om een luchtfoto zijn boerderij in het Friese Oudehaske te laten zien. De percelen die erbij horen zijn in geel gemarkeerd. Hier mag hij de mest van zijn 120 melkkoeien en 1200 varkens uitrijden.
“Meer grond opgeven dan we werkelijk hebben is niet mogelijk. Wat jij opgeeft, kan een ander niet opgeven”, legt Huitema uit. “Dat geldt ook voor het aantal dieren. Je moet elke koe, elk kalf, kip of varken verantwoorden, dus elke aan- en afvoer registreren. Er is geregeld nummercontrole. Mazen in de wet zijn verrekte moeilijk te vinden. Ze komen er altijd achter als je sjoemelt.”
Hij pakt zijn boekhouding erbij, die oogt als een ingewikkeld schema. “Je moet bijhouden wat er binnenkomt en wat er uitgaat. Hoeveel dieren heb je, wat is hun gewicht en hoeveel stikstofuitstoot en hoeveel fosfaat betekent dat. Hoeveel stikstof en fosfaat zit er in het voer, hoeveel stikstof en fosfaat in de mest.”
De controle door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) kost vaak een hele dag, legt Huitema uit. “Of ze nemen de administratie mee en je krijgt hem een week later terug. Het moet kloppen met de fiscale boekhouding. Bij fouten volgt een torenhoge boete en raak je je toeslagrechten, voor ons bedrijf 30.000 euro, van het Gemeenschappelijk Landbouw Beleid kwijt.”
Zoon Huitema wil graag blijven boeren
Als jonge boer nam Huitema het melkveebedrijf van zijn schoonvader over. Veertig jaar later, met drie keer zoveel koeien, een moderne stal en varkens erbij, draagt hij de boerderij stukje bij beetje over aan zijn zoon. Die wil graag blijven boeren, ook al zit het tij tegen.
“Nergens kan zoveel gras groeien als hier”, zegt Huitema. “Niet elk perceel krijgt evenveel mest. De top-percelen maaien we zes, zeven keer per jaar. Daar is bemesting voor nodig, omdat je ook mineralen afvoert.”
De Huitema’s nemen met hun bedrijf deel aan het Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid van het RIVM en Wageningen Economic Research. “Dat meet het gehalte stikstof en fosfaat in het grond- en slootwater. Maar bij ons vinden ze amper overschrijdingen. Fosfaat kunnen ze nauwelijks traceren en de stikstof zit ver beneden de norm.”
4600 administratieve boetes
Het mestoverschot in Nederland moet op een manier wordt verwerkt die de bodem- en waterkwaliteit niet schaadt. De RVO erkent dat het voor boeren niet eenvoudig is aan de regels te voldoen. Veranderingen in bijvoorbeeld het voer of de stal kunnen gevolgen hebben voor de samenstelling van de mest. Fouten en vergissingen liggen op de loer. In 2020 deelde de RVO circa 4600 administratieve boetes uit, voor zowel grote als kleine overtredingen, laat de dienst weten.
Maar een overtreding is nog geen fraude. Mestfraude wordt ook niet afgehandeld met boetes, zulke zaken vallen onder het strafrecht, verduidelijkt de RVO. In december werden nog vier mannen door de rechtbank in Den Bosch veroordeeld voor grootschalige mestfraude. Zij werkten voor een agrarisch adviesbureau in Limburg, dat boeren hielp met hun mestregistratie.
In de praktijk van de vier veroordeelden mondde dat uit in het op papier verdoezelen van uitgereden mest. Ze rommelden met data, gaven ongebruikte percelen op en pasten op een bouwtekening de inhoudsmaat van een silo aan, zodat er ogenschijnlijk minder mest in kon dan in werkelijkheid. Ze kregen celstraffen tot maximaal anderhalf jaar.
Er gaat echt wel eens wat mis
Er gaat echt wel eens wat mis, erkent directeur Kees van Dun van het gelijknamige loonbedrijf in het dorp Rutten, Flevoland. Roemrucht in boerenland is een jonge mesthandelaar uit Gelderland die keer op keer in de fout ging. En ook in Noord-Brabant, met z’n arme zandgrond, is het mestoverschot geen onbekend fenomeen. “De Peel is vruchtbaar geworden door mest”, zegt Van Dun.
De kleigrond in de polder heeft een uitgebalanceerde bemesting nodig, legt hij uit. “De basis is organische mest, die moet je aanvullen met kunstmest. In een koud voorjaar werkt dierlijke mest onvoldoende, die moet warm worden om de mineralen prijs te geven.”
Zomaar mest uitrijden heeft dus geen zin. Bij de teelt van aardappelen, bieten en uien moet de boer weten wat er in de mest zit. “En om de boel te bedonderen, moet zowel de producent als de ontvanger er baat bij hebben.”
Loonwerkers willen sowieso geen misstanden, zegt Van Dun, wiens bedrijf geregeld wordt ingezet als intermediair, dat de mest van de ene boer naar de andere brengt. Net als Wilting wijst hij op de mestmonsters die de vrachtwagen tijdens het transport automatisch maakt, en de gps-controle bij laden en lossen. “De vervoerder is verantwoordelijk vanaf het moment dat de mest een boerderij verlaat. Wij hebben geen belang bij te veel mest uitrijden.”
Lees ook:
Onderzoek: boeren sjoemelen op grote schaal met mest en dat wordt nauwelijks gecontroleerd
Boeren sjoemelen in Nederland met grote partijen mest en er is nauwelijks controle op die fraude. Dit schrijft NRC op basis van onderzoek dat nog niet is gepubliceerd.
Treedt Nederland wel streng genoeg op tegen fraude met mest?
Met een aangescherpte wet wil Nederland aan de EU duidelijk maken dat het serieus optreedt tegen mestfraude. Boeren wachten in spanning af: is dit genoeg om een financiële strop af te wenden?