InterviewMonique Janssens
Ethicus Monique Janssens: Dierenwelzijn een blinde vlek bij grote bedrijven
Dierenwelzijn is een blinde vlek in het duurzaamheidsbeleid van bedrijven, stelt ethicus Monique Janssens in haar proefschrift, waar ze vorige week op promoveerde. ‘De wetenschap levert steeds meer bewijs voor de intelligentie en het intense gevoelsleven van dieren.’
Een recente column van journalist Mark Traa over zijn sluierstaartgoudvis in het populair wetenschappelijk tijdschrift Quest is ethicus Monique Janssens uit het hart gegrepen. Daarin brengt Traa schuldbewust alsnog een ode aan Blub, die al vier jaar in een kleine kom als levend behang fungeert. Zijn eigenaar had daar aanvankelijk geen problemen mee omdat het dier ‘slechts een geheugen van 3 seconden’ zou hebben. Maar een rondgang langs diverse wetenschappelijke experimenten leert anders: zo blijken goudvissen die door een doolhof leerden zwemmen maanden nadien nog steeds de route te weten. En meden ze consequent de hoek van hun aquarium waar ze ooit een stroomstoot hadden gekregen.
“De wetenschap levert steeds meer bewijs voor de intelligentie en het intense gevoelsleven van dieren”, zegt Janssens. Tot het bedrijfsleven dringt dat onvoldoende door volgens de promovenda, die in haar vorige week verschenen proefschrift spreekt van ‘een blinde vlek’ in hun duurzaamheidsbeleid.
Voor haar onderzoek nam Janssens de websites van de 200 grootste multinationals onder de loep. Ze onderzocht er ‘in alle hoeken en gaten’ of de ondernemingen in onder meer hun jaarverslagen, beleidsplannen voor maatschappelijk verantwoord ondernemen (mvo) en ethische codes überhaupt – in een relevante context – het woord ‘dier’ vermelden. Dat op de lijst voornamelijk bedrijven staan die op het eerste gezicht niks met het onderwerp van doen hebben, waaronder banken, autofabrikanten en oliemaatschappijen, roept vragen op. “Industrieën die zelf dieren houden of bijvoorbeeld vlees verkopen, hebben de meeste impact”, repliceert ze. “Maar elk bedrijf is van invloed op het welzijn van dieren. Denk aan de inhuur van een cateraar voor de bedrijfsrestaurants, of het bedrijfsuitje naar de dierentuin. En allerlei producten worden over zee vervoerd met vrachtschepen die een effect hebben op het zeeleven.”
Van de 200 multinationals bleek ruim de helft (53 procent) geen enkele melding te maken van het woord dier. Een groot aantal, vindt Janssens, die daarbij aantekent dat ze dit deel van haar onderzoek in 2013 heeft gehouden en er inmiddels mogelijk een verschuiving heeft plaats gevonden. “Maatschappelijk verantwoord ondernemen is de afgelopen jaren steeds belangrijker geworden. Maar nog altijd wordt onterecht gedacht dat dierenwelzijn voldoende is inbegrepen bij ‘Planet’: een van de drie P’s voor mvo. (People, Planet, Profit, die voor een verantwoord beleid met elkaar in evenwicht moeten zijn, red.). Daarbij gaat het louter over de bescherming van flora en fauna, niet om de individuele belangen van het dier. Je kunt een mannetjes- en vrouwtjesneushoorn bij elkaar in een kooi zetten om de soort in stand te houden, terwijl ze een beroerd leven hebben.”
Managers die hun nek uitsteken
Chemiereus Bayer belandde op de eerste plaats van de bedrijven die wel scoorden in het onderzoek. Een tweede en derde plek waren respectievelijk voor voedingsproducenten Unilever en Nestlé. Dat Bayer bovenaan prijkt, heeft volgens Janssens te maken met het feit dat in de chemische sector gebruik wordt gemaakt van proefdieren, waarvoor een betere wettelijke bescherming geldt dan voor productiedieren. Onterecht, vindt ze. “Ik wil dierproeven niet relativeren, maar er is veel regelgeving om ze voor hun dood zo min mogelijk te kwellen. Zo moeten laboratoriummuizen met het oog op de nodige sociale interactie in groepsverband worden gehouden. Zeugen in de veehouderij liggen daarentegen vaak in hun eentje in krappe ijzeren kooien, en kunnen nauwelijks bij hun biggen.”
Met haar proefschrift hoopt Janssens bedrijven te porren meer verantwoordelijkheid te nemen voor dierenwelzijn. Om die op weg te helpen, deed ze ook onderzoek bij negen Europese bedrijven in de voedingssector – van slachterijen tot supermarkten – die het al ‘relatief goed’ deden. En was aangenaam getroffen door een aantal mvo-managers die ondanks allerlei obstakels (‘Bijvoorbeeld het denkbeeld dat de dieren niet zoveel zouden produceren als het slecht met ze ging’) hun nek uitstaken. “Een manager probeerde zijn leveranciers uit te leggen dat het onjuist is als dieren beschadigd uit de veewagens komen. Hij vergeleek het met het vervoer van een klas op schoolreis. Dan accepteer je het toch ook niet als drie van de dertig kinderen met een gebroken armpje uit de bus komen?”
‘We kunnen heel goed zonder dierlijke producten leven’
Dat dergelijk leiderschap tonen niet voor iedereen is weggelegd, beaamt de promovenda. “Maar zoek dan samenwerking”, adviseert ze. “Dat deden verschillende door mij onderzochte bedrijven ook met een organisatie die een dierenwelzijnskeurmerk aanbiedt. En communiceer openlijk over je plannen, zodat je een stok achter de deur hebt om ze uit te voeren.”
Om het doden van kalveren en eendagskuikens, ‘restproducten’ van de zuivelindustrie, besloot Janssens (57) – sinds haar veertiende vegetariër – een paar jaar geleden het veganisme te omarmen. Iets wat volgens haar uiteindelijk de hele samenleving zou moeten doen. “Dierenwelzijn houdt niet op bij een goed leven en een zachte dood. Als je dieren doodmaakt, ontneem je ze een stuk van hun bestaan, terwijl ze net als mensen de drang hebben om te leven.”
“Of een veganistische maatschappij een utopie is? We kunnen heel goed zonder dierlijke producten leven, alles wat we nodig hebben zit in groente, bonen en noten, en uiteindelijk kan elk bedrijf omschakelen. De toename van veganistische producten in de ‘gewone’ supermarkten biedt hoop, maar er is nog een wereld te winnen.”
Monique Janssens, ‘Dierenzaken, blinde vlek van bedrijven’, 145 blz, €25,-, te koop via managementboek.nl.
Lees ook:
Deze dierenfabriek levert beesten op maat
Wat kan een boer aanpassen om duurzamer te werken? Zijn stallen, zijn veevoer en zelfs: zijn dieren. Hendrix Genetics fokt dieren op maat. Een miljoenenbusiness.
Een beter milieu begint op je bord. Maar hoe dan?
Weinig mensen zullen het precies bijhouden, maar Nederlanders nuttigen iedere dag ongeveer 3 kilo voedsel. Dat kost wat: geld voor de boodschappen, landoppervlakte om het eten op te verbouwen en broeikasgassen die vrijkomen. Daar zit een stevige potentiële milieuwinst. Al wordt het nog best een klus om Nederland anders te laten eten.