AnalyseToekomst landbouw
Een landbouwakkoord in april? ‘Ik ga mijn geld er niet op inzetten’
De gesprekken over een landbouwakkoord zijn nog maar amper begonnen. Toch uiten diverse partijen aan tafel nu al openlijk hun scepsis. Verdeeldheid over de vraag hoe het wél kan, lijkt een compromis onmogelijk te maken.
Of er in april een landbouwakkoord ligt? “Ik ga mijn geld er niet op inzetten”, erkent Douwe Monsma. “Er zit nog te veel weerstand.” De bioboer uit Zeewolde kan het weten: hij vertegenwoordigt namens Biohuis de biologische sector aan de hoofdtafel. Hij behoort daar tot het selecte gezelschap van vier boerenclubs – naast LTO Nederland, Agractie en jongeboerenorganisatie NAJK – dat het akkoord samen met Rijk, provincies en enkele andere partijen moet gaan ondertekenen.
De inzet voor dat landbouwakkoord was en is hoog. De hele agrarische sector schreeuwt om een wenkend perspectief voorbij de horizon van de stikstofcrisis. Waarbij essentiële vragen over de toekomst nu eindelijk eens worden beantwoord: wat voor soort landbouw willen we in Nederland? Welke producten willen we produceren, en doen we dat voor onszelf of voor de export? Waar blijft er ruimte voor intensieve voedselproductie, en hoe groot is die ruimte dan?
De hoofdvraag in het landbouwakkoord is eigenlijk in drie woorden te formuleren: wat kan wél? En laat dat nou precies de vraag zijn die twee grote boerencongressen deze week onafhankelijk van elkaar opwierpen. De antwoorden vanuit de gangbare boeren enerzijds en de natuurinclusieve en biologische boeren anderzijds lagen zo sterk uiteen dat een compromis haast onmogelijk lijkt.
Eerlijke prijs voor voedsel
We moeten in Nederland stoppen met roofbouw plegen op natuur en klimaat, luidde de brede consensus op zaterdag, toen een behoorlijk deel van Monsma’s biologisch boerende achterban in Utrecht bijeen was. De manier om dat te doen? Een eerlijke prijs voor voedsel, waarbij de vervuiler betaalt. Want nu is het eten in de supermarkt dan misschien relatief goedkoop; de maatschappelijke kosten moeten alsnog op een andere manier worden opgehoest. Kijk maar naar de 25 miljard die we nu kwijt zijn om de stikstofcrisis op te lossen. Als dat al lukt en genoeg is.
Vorige week maandag was er een soortgelijke boerenbijeenkomst in Den Bosch, maar dan van ZLTO, de Zuid-Nederlandse poot van LTO. Daar luidde de slotsom heel anders. We moeten de sterke positie van de Nederlandse landbouw in de wereld niet uit handen geven, viel daar vooral te horen. Juist de kennis van landbouwuniversiteit WUR, innovatiekracht en zaadveredelingsbedrijven geven ons slagkracht op het wereldtoneel. Een grote en sterke primaire sector – óók gericht op grootschalige productie voor export – is essentieel om die rol te kunnen blijven vervullen.
Compromis bijna niet mogelijk
Het kabinet lijkt daarbij in te zetten op een Nederland waarin beide modellen hun plek krijgen. Rondom de natuur zal het allemaal een stuk minder en kleinschaliger moeten. Op plekken verder daarvandaan, denk aan Flevoland en Groningen, blijft ook productielandbouw mogelijk.
Maar wie goed naar die twee stromingen luistert, hoort dat een compromis eigenlijk geen optie is. De opstelling van Henk Bleker, voorman van melkveehoudersvakbond NMV, is daar een goed voorbeeld van. Hij legde vrijdag in het AD naar eigen zeggen een ‘bom onder het landbouwakkoord’. Want alleen al de huidige kabinetsplannen leiden tot een te grote teruggang om nog een sector van enige statuur over te houden, redeneerde hij. Als Den Haag eisen op het gebied van stikstof, water en klimaat niet afzwakt, heeft verder praten wat hem betreft geen zin.
Terwijl de redenering in Utrecht juist luidde dat voor álle boeren strengere bijsturing vanuit de overheid nodig is om duurzame keuzes te bevorderen. Gebeurt dat niet, dan moeten boeren die in harmonie met de natuur werken, blijven opboksen tegen collega’s die bijvoorbeeld wél bestrijdingsmiddelen en kunstmest gebruiken. Dat gevecht zullen ze op kostprijs blijven verliezen.
Blijven praten
Het is een verhaal dat Biohuis-voorman Monsma weer wat relativeert. Hij behoort niet tot de hardliners in de biologische sector. “Wij vertegenwoordigen een brede achterban. Hier in Utrecht vind je vooral de donkergroene boeren, die veel radicaler voor een systeemwijziging pleiten. We hebben ook een lichtgroene achterban die juist óók op goede voet wil staan met zijn gangbaar boerende buurman.”
Het bijna niet te sluiten compromis, hoe onbevredigend ook, is wat Monsma betreft daarom voor nu het hoogst haalbare. Hij kreeg zaterdag het strategische advies mee om in elk geval te blijven praten. “Er zit ook grote onzekerheid bij beleidsmakers”, drukte Kees Vendrik, voorzitter van het Nationaal Klimaatplatform en oud-Kamerlid voor GroenLinks, de bioboeren op het hart. “Wees de grootste vriend van Den Haag. Ga er met liefde heen. Er komen steeds weer berichten van organisaties die dreigen weg te lopen. Jullie doen dat niet: jullie blijven tot het einde.”
Lees ook:
Ook de gematigde boer verschilt fors van mening met het kabinet
Hoe kan het wél, een florissante toekomst voor de Nederlandse boer? Die vraag stond maandag centraal tijdens een drukbezocht symposium van boerenorganisatie ZLTO. Toch maakte de bijeenkomst vooral duidelijk dat er zelfs tussen de gematigde verenigingsboer en de politiek een grote kloof gaapt.