Klimaattop
Een akkoord bereiken over ontbossing is eenvoudiger dan de uitvoering
Ook al zijn de afspraken in Glasgow om ontbossing te stoppen niet bindend, ze bieden toch ‘serieuze mogelijkheden’ om actie te ondernemen, zeggen experts.
De beloftes van de leiders van honderd landen over ontbossing, zijn omgeven met veel onzekerheden. Zij sloten dinsdag een akkoord op de klimaatconferentie in Glasgow over het stoppen van ontbossing in 2030 en herstel van bossen. Alles staat of valt bij de wil van landen om de daad bij het woord te voegen, zegt Gert-Jan Nabuurs, hoogleraar aan de Wageningen Universiteit en expert op het gebied van bos en klimaat. “Dit soort toezeggingen is al verschillende keren gedaan. Als de camera’s in de buurt zijn, willen de regeringsleiders wel, maar de uitvoering is zeer lastig.”
Toch is Nabuurs positief over het ontbossingsakkoord. “Dat er aandacht is voor dit probleem helpt.” De ondertekenaars stellen 16,5 miljard euro beschikbaar voor maatregelen. Een deel van het geld is voor de ondersteuning van inheemse groepen die zich verzetten tegen ontbossing en voor stimulering van nieuwe economische activiteiten als de boskap wegvalt. De landen die meedoen, zoals Brazilië, Indonesië en Congo, bezitten 85 procent van de bossen wereldwijd.
Waarom is stoppen met ontbossing belangrijk?
New York Declaration on Forest, een internationale groep wetenschappers, stelde een paar weken geleden in een rapport dat met maatregelen tegen ontbossing 20 tot 30 procent van het klimaatprobleem opgelost kan worden. Merijn van Leeuwen van het Wereld Natuur Fonds (WWF) ziet daarin reden om ‘nu te beginnen en niet te wachten tot 2030’. “Bomen slaan kooldioxide op in de bladeren en in de wortels. Ze houden bovendien vocht vast, waardoor het minder warm wordt op aarde. Verder zijn ze belangrijk tegen droogte. 50 tot 75 procent van de regen in de Amazone komt van verdamping van vocht in bladeren. De Amazone is zo de grootste regenmaker voor een groot deel van Zuid-Amerika.”
Welke mogelijkheden biedt het akkoord?
De milieuorganisaties Milieudefensie en Greenpeace reageerden dinsdag sceptisch: de afspraken zijn niet bindend en de ontbossing stoppen in 2030 is te laat. Maar Merijn van Leeuwen van het WWF noemt het ‘een stap in de goede richting’ en ook Sander van Andel van IUCN (International Union for Conservation of Nature) ziet ‘mogelijkheden voor serieuze maatregelen’, zoals hulp aan de inheemse bevolking en het stimuleren van rechtsspraak en van goed bestuur in bosrijke landen.
Er kan wel degelijk iets veranderen, meent ook hoogleraar Nabuurs. “Er zijn voorbeelden van landen waar echt grote stappen zijn gemaakt. Lula, tot 2011 acht jaar president van Brazilië, wist de ontbossing terug te dringen van 3 miljoen hectare per jaar naar 500.000 hectare. Dat bereik je door goede monitoring en door het inschakelen van de rechter als de regels worden overtreden. Zo krijg je het kappen van bossen echt wel naar beneden.” De laatste jaren nam het kappen weer toe. Nabuurs hoopt dat het akkoord landen als Brazilië onder druk zet ontbossing aan te pakken. Hij wijst erop dat ontbossing wereldwijd afneemt, maar nog niet genoeg.
Wat gaat Nederland merken van dit akkoord?
“Voor Nederland heeft dit nauwelijks gevolgen”, zegt Van Leeuwen. “Met meer bos warmt de aarde minder snel op en dat is goed voor Nederland. Hout kan gemaakt worden in duurzame bossen. Er is genoeg landbouwgrond beschikbaar om de wereld te voeden. Daar heb je geen ontbossing voor nodig. Er is ook genoeg grond voor het verbouwen van bijvoorbeeld soja om Nederlands veevoer van te maken, maar voor het klimaat zou het beter zijn om in Europa minder of geen soja te importeren en minder vlees te eten.”
Volgens Van Leeuwen is het belangrijk dat de Europese bossenwet er komt. Die verbiedt import van producten die zijn gemaakt via ontbossing. Een concept van dit voorstel wordt mogelijk over twee weken gepubliceerd door de Europese Commissie, vult Van Andel van de IUCN aan. Hij wijst erop dat Nederlandse financiers, met name de Rabobank, miljarden lenen aan bedrijven die betrokken zijn bij ontbossing. “Dit akkoord stimuleert landen en bedrijven om te stoppen met ontbossing en een natuurinclusieve economie te ontwikkelen”, betoogt Van Andel.
Landbouwgrond en papierpulp
Landbouw is een voorname oorzaak van wereldwijde ontbossing: 80 procent van alle ontbossing komt door de uitbreiding van landbouwareaal. Andere grote veroorzakers zijn mijnbouw, infrastructuur en verstedelijking.
In de tropen worden de meeste bomen gekapt. Brazilië is het land met de meeste jaarlijkse ontbossing, en ook in landen als Bolivia in Zuid-Amerika, Congo-Kinshasa en Nigeria in centraal Afrika en Indonesië en Papua-Nieuw-Guinea in Oceanië gaan veel bomen neer.
Boeren en landbouwbedrijven kappen tropische bossen om de vruchtbare grond die eronder zit. In Zuid-Amerika wordt er veel soja op verbouwd, in centraal Afrika gaat het vooral om koffie en cacao. In Oceanië nemen veel palmolieplantages de plaats van bos in. De gewassen zijn bestemd voor China, de EU, India en de VS, als veevoer, voedingsstof of ingrediënten voor levensmiddelen.
Een op de drie gekapte bomen eindigt in pulp voor papier. Europa, Rusland en Noord-Amerika zijn groot in houtproductie. Het gebruik van hout in meubels en vloeren is niet per se schadelijk, mits het is voorzien van een FSC-certificaat.
Lees ook:
Dat Glasgow een eind aan ontbossing wil, is een forse stap tegen klimaatverandering
Landen op de klimaattop in Glasgow pakken ontbossing aan. Dat kan een flinke stap zijn naar het tegengaan van klimaatverandering, zeggen wetenschappers.
We hebben een krachtig hulpmiddel om de klimaatcrisis aan te pakken: de natuur
De natuur kan ons helpen de klimaatcrisis op te lossen. Kies dus voor regeneratieve landbouw en stop ontbossing, betoogt Santiago Gowland, CEO van de Rainforest Alliance.