Zeeschepen, waterwerken en ruige natuur, overgehouden aan het graven van de Nieuwe Waterweg en uitbreiding van de haven: de Landtong Rozenburg is een bijzonder decor om te wandelen, fietsen of skaten.
Die prikkelende neus, is dat de zeelucht al? Of snuiven we het aroma op van de petrochemische industrie, vermengd met andere geuren van de Rotterdamse haven? De wind waait uit het westen, het zou de zee kunnen zijn, ook al is die nog kilometers ver weg van het beginpunt van onze wandeling: het veer van Rozenburg naar Maassluis.
De veerpont meert net af en het is aanlokkelijk om mee te varen, maar dat komt later nog. Eerst wacht de Landtong Rozenburg, een tien kilometer lange smalle strook land, op sommige punten nog geen honderd meter breed, ingeklemd tussen Nieuwe Waterweg en Calandkanaal. Je kunt er rondstruinen in een ruig natuurgebied met als decor zeeschepen, opslagtanks en olieraffinaderijen. Ook passeer je de Maeslantkering met twee enorme ‘deuren’ die bij stormvloed de 360 meter brede Waterweg afsluiten. En als je helemaal doorloopt, fietst of skatet over de verharde paden naar het puntje van de Landtong, zie je de schepen de Noordzee op varen. Die mix van natuur, haven en waterbouw vind je nergens zo samengebald als hier.
We laten Rozenburg links liggen en volgen een pad langs de Waterweg, die op dit stuk van oudsher het Scheur heet. Doordat de Landtong zo smal is, kun je gemakkelijk switchen van uitzicht. Nadat we tot het Educatief informatiecentrum van de Rotterdamse haven (EIC) de schepen op het Scheur voorbij hebben zien varen, kiezen we voor het zicht op het Calandkanaal, waar opslagtanks en petrochemische installaties zich aaneenrijgen.
In het natuurpark staan bordjes die aanmoedigen ook van de paden af te dwalen. Dan kom je misschien Schotse hooglanders en konikpaarden tegen, maar vandaag houden ze zich schuil. Wel wemelt het van de vogels – de oevers lijken wel een datingsite voor zwanen – en de vlinders, die de bloemen voor het uitkiezen hebben. Volgens natuurkenners is deze landstrook, waar het landschap zich al enkele decennia grotendeels spontaan mag ontwikkelen, het meest vlinderrijke gebied in de wijde omtrek, en dat te midden van de havenindustrie.
De Landtong is een overblijfsel van het voormalige eiland Rozenburg, ooit een zandplaat in de monding van de Maas. Na inpoldering werd het lange tijd als weide- en jachtgebied gebruikt. Bij het graven van de Nieuwe Waterweg, die Rotterdam weer een open verbinding met de zee moest geven, onderging het zijn eerste grote verandering. Je kunt het je nu amper voorstellen, maar nadat in 1866 de eerste spa de grond inging onder leiding van ingenieur Pieter Caland, voer zes jaar later al het eerste schip door de Nieuwe Waterweg, die op het laagste punt 24 meter diep is. In het onlangs verschenen boek Reuzenarbeid (zie kader) staan de historische foto’s van deze monsterklus.
De Beer moest wijken
Een eeuw later kreeg het eiland zijn huidige vorm, toen de snel groeiende haven uitgebreid moest worden. Voor de aanleg van de Europoort en het Calandkanaal werd een groot deel van het eiland afgegraven. Ook het natuurgebied De Beer moest wijken voor de havenindustrie. Als compensatie kreeg de Landtong toen zijn huidige natuurbestemming. Die beperkt zich niet meer tot het land. Er loopt een project om de stenige oevers en steile taluds met grond op te hogen en dammen aan te leggen, zodat er slikachtige gebieden ontstaan voor vogels, vissen en planten.
Een paar kilometer lopen we mee in het ‘kielzog’ van de ‘Montmartre’, hoog beladen met kleurrijke containers. Begeleid door twee sleepboten manoeuvreert de containerreus langzaam door het Calandkanaal richting Noordzee. Bij de Maeslantkering, een parel van moderne architectuur en techniek – het heupgewricht van de mens stond model voor de enorme bolscharnieren – zien we de Montmartre nog net uit beeld glijden. Daarna zetten we er stevig de pas in op dit wat kalere deel, want de zee lonkt. We zien de ferry’s van de Stena Line al en de vuurtoren van Hoek van Holland.
Zeeschepen spotten
Op de punt van de Tong drinken mensen op klapstoeltjes koffie uit thermoskannen. Sommigen zitten er al uren, zoals het gepensioneerde echtpaar Leendert en Annemarie Oosterbaan, notitieblokje en verrekijker in de aanslag. Al tien jaar vinden ze dit de mooiste plek om zeeschepen te spotten. Alleen de grootste van minimaal 200 meter registreren ze. Thuis zoeken ze via internet meer informatie over de zeereuzen en hun bestemmingen. Het geeft het gevoel dat ze ook een beetje over de wereldzeeën varen. Leendert laat de oogst van deze dag zien. ‘Onze’ Montmartre van het Franse containerconsortium CMA CGM staat er ook bij, geschatte lengte 380 meter. Leendert wijst naar een kleurrijk blokje in de verte. “Daar vaart-ie.”
We lopen over de punt en stellen ons voor hoe Pieter Caland hier vanaf een hoog duin heeft staan kijken naar het vorderen van zijn levenswerk: het doorgraven van de (duinen bij) Hoek van Holland. Waar nu vrachtschepen varen tegen een decor van opslagtanks was het landschap leeg en ruig. De tijd dringt: in de Scheurhaven, twee kilometer terug, meert een paar keer per dag de Fast Ferry af naar Hoek van Holland. Vandaar zullen we met de metro naar Maassluis reizen, om met de veerpont terug te keren naar Rozenburg. Als we met de ferry de punt van de Landtong passeren, zitten de bootspotters er nog. We zwaaien naar elkaar, maar hun notitieboekje zal onze bescheiden catamaran niet halen.
Praktische informatie
Het parkeerterrein bij het educatief informatiecentrum (EIC) van de Rotterdamse haven is een goed vertrekpunt voor een wandeling, fiets- of skatetocht over de Landtong Rozenburg.
Met het openbaar vervoer reist u vanaf Rotterdam Centraal met de metro naar Maassluis en vandaar met de veerpont naar Rozenburg.
Een andere optie is om met de metro door te reizen naar Hoek van Holland en daar de Fast Ferry te nemen, die na een tocht van circa een uur naar de Maasvlakte in de zomerperiode ook stopt bij de Scheurhaven op de Landtong (voor vertrektijden: www.ret.nl).
Grote veranderingen tussen 1861 en 1918
In het boek Reuzenarbeid (nai010 uitgevers, €49,95) beschrijft historicus en geograaf Willem van der Ham de grote veranderingen die Nederland tussen 1861 en 1918 onderging door de aanleg van nieuwe vaarwegen, spoorwegen, sluizen en bruggen. Hij doet dat aan de hand van foto’s die toen voor het eerst van het Nederlandse landschap zijn gemaakt, waaronder een panoramafoto van de doorgraving van Hoek van Holland voor de aanleg van de Nieuwe Waterweg.