Vincent wil zon
Drijvende zonnepanelen wekken de meeste stroom op - alleen jammer van dat subsidiefoutje
Zonnepanelen worden steeds krachtiger. Als je ze op het water legt, leveren ze nóg meer stroom op. En als je ze met de zon mee laat draaien is het helemaal een feest. Jammer alleen dat de subsidieregeling gunstiger uitpakt voor minder goed presterende systemen.
Een paar weken geleden schreef ik over mijn idee om een zesde deel van het IJsselmeer te bestemmen tot ‘zonnemeer’. Dat zou dan 183 km2 beslaan, waarvan een kleine helft daadwerkelijk bedekt zou worden met drijvende zonnepanelen. De 91 miljoen vierkante meter aan zonnepanelen zouden per jaar een kwart meer aan stroom opleveren dan de vijf grote windparken die voor Zeeuwse en de Noord- en Zuid-Hollandse kust gepland zijn, 18.650 om 15.200 miljoen kiloWattuur (18,6 om 15,2 TWh).
Mijn idee leverde interessante reacties op, waarvan de meest interessante wellicht die van Floating Solar is. Dit Nederlandse familiebedrijf is betrokken bij een test van drijvende zonnepanelen op de Slufter, het baggerdepot van de Rotterdamse haven op de Tweede Maasvlakte bij Rotterdam. Vier leveranciers laten daar zien hoe goed hun systemen op het water presteren. De test is nog gaande en over de resultaten houden de betrokkenen vooralsnog hun kaken stevig op elkaar.
Veel meer stroom
Maar één ding is al wel duidelijk, aldus Arnoud van Druten, algemeen directeur van Floating Solar: uit internationale praktijkvoorbeelden en onderzoek blijkt dat drijvende panelen alleen al door de koelte van het water minimaal 8 procent meer stroom leveren dan panelen op een dak. “Als je de panelen ook nog met de zon laat meedraaien, kan je al 30 procent meer opbrengst verwachten.” En zelfs dat is nog een conservatieve inschatting, want volgens rekenmethodes van Brussel kan de meeropbrengst zelfs oplopen tot 46 procent.
Als we het bij die 30 procent houden in plaats van de 8 procent waarmee ik rekende, dan zou mijn zonnemeer dus niet 18,6 TWh opleveren, maar 18,6/1,08*1,30, en dat is 22,4 TWh. Dat is dus ruim anderhalf keer de hoeveelheid stroom die de vijf Noordzee-windparken gaan opleveren.
Het klinkt te mooi om waar te zijn, 30 tot 46 procent meeropbrengst voor draaiende panelen, en dat is het ook zolang de Nederlandse overheid vasthoudt aan achterhaald subsidiesysteem dat geen rekening houdt met innovaties en de extra opbrengsten daarvan. Floating Solar dankt zijn prachtige resultaten aan het feit dat de panelen een soort drijvend eiland vormen dat dankzij een ingenieus systeem de panelen voortdurend op de zon richt. Daardoor heb je niet één uur lang, rond het middaguur, de maximale opbrengst maar zes uur lang, van negen tot drie. En ook de uren ervoor en erna presteert het systeem beter.
Op het land zijn zonvolgende systemen kostbaar, maar op het water is het veel eenvoudiger en goedkoper. “We hebben een eigen techniek ontwikkeld waarop we patent bezitten. Het is vooral een speciaal ontwikkeld liersysteem dat het werk doet. Dat maakt het systeem slechts een klein beetje duurder dan een systeem met een vaste opstelling”, legt Van Druten uit. “De energie die het kost om de panelen te laten draaien is een fractie van wat ze extra opleveren. Als het subsidiesysteem rekening zou houden met de innovaties, zou het systeem van Floating Solar veruit de beste businesscase opleveren."
Maar we kennen in Nederland de zogeheten SDE+-regeling, en die bevat een gekke clausule. De hoeveelheid subsidie is onder meer gebaseerd op het aantal zonnepanelen en het aantal Watt-piek per paneel, waarbij niet bekeken wordt of die panelen zonvolgend zijn. Omdat voor een zelfde stroomopbrengst Floating Solar met 30 procent minder panelen toekan, wordt voor het systeem 30 procent minder subsidie verstrekt. En omdat het systeem om de zon te volgen weliswaar eenvoudig is maar toch niet helemaal gratis, komt een kWh van zo'n draaiend zonne-eiland dan toch duurder uit dan een vast systeem. Het gevolg: investeerders gaan niet voor het beste systeem (dat dus ook nog eens van Nederlandse bodem is), maar voor (veelal buitenlandse) systemen met de meeste subsidie per kWh.
PBL-advies
Het probleem is al enige tijd bekend. Zo pleit het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL), waaraan de minister advies vraagt voor de SDE+ regeling, er al een paar jaar voor om de meeropbrengsten van zonvolgende systemen voor een deel mee te wegen. Het advies rept over 25 procent meer subsidie, en dekt dus nog niet de eerder genoemde 30, laat staan 46 procent; maar het zou al wel een grote stap in de goede richting zijn. De minister wil met SDE+ regeling het opwekken van zoveel mogelijk duurzame energie stimuleren. Dan zou je in ‘waterland’ Nederland toch zo’n op water gerichte innovatie moeten belonen...
In zijn weblog Vincent wil Zon belicht Vincent Dekker allerlei innovaties en ontwikkelingen op het gebied van groene energie, dichtbij en ver van huis. Lees meer afleveringen op trouw.nl/vincentwilzon.
Lees ook:
Een zonneweide in het IJsselmeer is effectiever dan vijf windparken in de Noordzee
Een ‘zonneweide’ in het IJsselmeer kan meer stroom opwekken dan de vijf enorme windparken die de komende tien jaar gebouwd gaan worden in de Noordzee. Als Nederland snel kolencentrales moet sluiten vanwege de CO2-uitstoot, dan levert zo’n drijvend zonnepanelenpark wellicht bijna net zo snel de vervangende groene stroom.