BodemlevenMest
Drijfmest, ruige mest of kunstmest, wat is het beste voor de bodem?
De bodem leeft op van mest met stro, zogeheten ruige mest. ‘Voor de bodem zou het belangrijk zijn om veel meer ruige mest te gebruiken.’
Planten halen hun voedingsstoffen uit de bodem. Om gewassen beter te laten groeien, voegen boeren mest toe. Maar welk effect heeft dit op het bodemleven? En wat is beter: kunstmest, drijfmest of mest gemengd met stro, zogeheten ‘ruige mest’?
Duidelijk is dat overbemesting schadelijk is voor de bodem en voor de kwaliteit van het water. Om die reden schrapte de Europese Unie een maand geleden de uitzonderingspositie van Nederlandse boeren die wat extra mest op het land mochten brengen. De kwaliteit van het water in Nederland is namelijk onder de maat en moet snel verbeteren. Als er te veel mest op het land terechtkomt, spoelen voedingsstoffen weg en raken het grondwater en het oppervlaktewater vervuild.
De manier waarop een boer bemest is belangrijk om nog een andere reden. Mest met veel plantenresten trekt wormen en andere bodemdieren aan. Die woelen de grond los en in de ruimte die ontstaat kan de bodem water vasthouden voor droge periodes. Door klimaatverandering komen droge periodes steeds vaker voor en schoon en zoet water wordt om die reden schaars.
Ruige mest ontstaat als koeien los in het stro lopen en daar ook kunnen gaan liggen
De Raad voor de leefomgeving zag drie jaar geleden al dat bemesting een belangrijke rol speelt bij de kwaliteit van de bodem en het ecosysteem onder de grond. Kijk niet alleen naar de opbrengst voor de landbouw, maar ook naar onder meer het effect op water en de opslag van koolstof in de bodem, staat in het advies. En: “Ga drijfmest uitfaseren via wetgeving.”
Het overgrote deel van de mest die in Nederland wordt uitgereden is drijfmest. Het ontstaat in de melkveehouderij in het gangbare staltype, de ligboxenstal. De koeien lopen los, de ondergrond is meestal een roostervloer en aan de zijkanten zijn boxen waar de koeien kunnen gaan liggen. De poep en urine vallen op de vloer, zakken door de openingen van het rooster en belanden in een put als drijfmest, een mengsel van vloeistof en vaste stof.
Ruige mest ontstaat als koeien los in het stro lopen en daar ook kunnen gaan liggen. Dat gebeurt bijvoorbeeld in een potstal die een deel van de biologische boeren gebruikt. De koeien poepen en plassen in het stro en die ondergrond neemt een deel van de urine op. Regelmatig wordt er een nieuwe laag stro toegevoegd.
Kunstmest is goed te doseren en dus handig voor de boer
Op de vraag wat beter is voor de bodem is ‘geen simpel antwoord’, zegt André Hoogendijk, directeur van kenniscentrum BO Akkerbouw. “Kunstmest is goed te doseren. Daar kan een boer dus zuinig mee omspringen. Een voordeel is ook dat de voedingsstoffen snel beschikbaar zijn voor de plant.”
“Drijfmest is voor de akkerbouw ook prima. Dat wordt sneller verteerd door het bodemleven dan ruige mest en bevat alle voedingsstoffen die een plant nodig heeft. Ruige mest met stro bevat ook alle voedingsstoffen maar wordt langzaam verteerd en trekt wormen en ander bodemleven aan en dat is voor de weide- en akkervogels beter. Maar ruige mest is er niet veel in Nederland.”
“Voor de bodem zou het belangrijk zijn om veel meer ruige mest te gebruiken”, meent Ron de Goede, bodembioloog aan de Wageningen Universiteit. “Wormen brengen deze mest de bodem in en graven een gangenstelsel dat soms jaren intact blijft, want ze gebruiken steeds dezelfde gaten om op en neer en heen en weer te kruipen. De wormen en andere dieren die de plantenresten in de ruige mest verteren woelen de grond los. De poriën zijn heel geschikt om regenwater vast te houden. Dat helpt tegen uitdroging van de grond in periodes dat er minder regen valt en het helpt ook tegen de krapte aan schoon drinkwater.”
Ruige mest is goed voor het bodemleven, maar lastiger voor de boer
In ruige mest zitten veel voedingsstoffen in de vorm van plantenresten, zegt De Goede. “Wij noemen dat organische stof. Dit is de motor van het bodemleven.” Ruige mest is ook geschikt om koolstof in de bodem op te slaan, zegt De Goede. “Planten nemen koolstof op uit de lucht. Dat zit dus ook in stro, want dat is immers een restproduct van graan. Als dat door een boer op het land wordt gebracht en de wormen slepen het de bodem in, ligt de koolstof daar opgeslagen en draagt het bij aan vermindering van de opwarming van de aarde.”
Er is ook een keerzijde: voor de boer is ruige mest lastig te hanteren. Het duurt maanden voordat het is verteerd en de voedingsstoffen vrijkomen voor de planten. De bodembioloog: “Een boer moet dus slim het moment bepalen om deze mest uit te rijden, zodat de voedingsstoffen beschikbaar zijn op het moment dat ze voor de groei van de planten nodig zijn.”
De werking van drijfmest is makkelijker te plannen. De boer pompt het in een tank en laat het meestal via een rij injectiespuiten in de bodem lopen. Voor iedere spuit zit een mes die een snee maakt in het grondoppervlak om zo de mest rechtstreeks in de bodem te brengen. De slurry kan ook via een rij slangen in stroken op de bodem worden gelegd. Drijfmest is verfijnder en er zijn maar weinig bodemdieren nodig om het te verteren; de voedingsstoffen zijn relatief snel beschikbaar voor de plant, vertelt De Goede.
Drijfmest bevat veel zouten en wormen vluchten weg uit de bodem als het wordt geïnjecteerd
De bodembioloog is kritisch over drijfmest: “De hoge concentratie nitraat en ammoniak is een risico. Het bevat veel prikkelende zouten en wormen vluchten weg uit de bodem naar boven als dit wordt geïnjecteerd. Die dieren houden er niet van. Wormen kunnen ook beschadigen door de messen achter een mesttank. Voor het bodemleven heeft drijfmest niet veel voedingswaarde. Daarvoor zitten er te weinig plantenresten in.”
Kunstmest is handig. Als de korrels oplossen in het water van een regenbui zijn de voedingsstoffen al beschikbaar voor de plant en heeft een boer snel resultaat, legt De Goede uit. “De bodemdieren hebben er vrijwel niks aan”, zegt hij. Die leven van plantenresten en die zitten niet in kunstmest.
Kunstmest kan zelfs schadelijk zijn voor de bodem, zegt hij. “Er zitten zouten in en daar kunnen veel bodemdieren niet tegen. Bij een slak is dat vrij bekend, maar veel andere bodemdieren hebben er ook last van. Denk maar aan de gevoelige huid van een regenworm.”
De vraag moet zijn: wat hebben de bodem en de plant nodig?
“De bodem kan ook extra zuur worden van kunstmest. Daardoor verdwijnen bepaalde planten. Verder bestaat het risico dat een boer te veel kunstmest strooit. Dan worden de voedingsstoffen niet allemaal opgenomen door de planten en spoelen overtollige stikstof, fosfaten en kalium naar het grondwater of de sloot en vervuilen zo het water.
De Goede: “Het is niet zo dat er bij het strooien van kunstmest helemaal geen organische stof in de bodem terechtkomt. Boeren laten vaak plantenresten op het land liggen, zoals de onderste delen van maïs of graan en de wortels van de gewassen, en dat belandt in de bodem.”
Bijna alle melkveehouders hebben een stal met drijfmest. Voor de bodem is dat jammer, zegt De Goede. Directeur André Hoogendijk van BO Akkerbouw ziet ook liever een groter aandeel ruige mest. Zijn organisatie doet met Wageningen Universiteit onderzoek naar een ander systeem. “Kunnen we een ander stalsysteem stimuleren waardoor er meer ruige mest beschikbaar komt? Niet het aanbod van de melkveehouder staat centraal, maar de vraag van de akkerbouwer die zelf geen vee en mest heeft. Wat hebben de bodem en de plant nodig?”
“We zien ook dat we in de toekomst meer plantaardig gaan eten. Nu haalt de consument nog 60 procent van zijn eiwitbehoefte uit vlees en zuivel en 40 procent uit gewassen die veel eiwitten bevatten zoals tarwe, erwten, bonen en soja. We willen die verhouding omdraaien. Dat betekent dat er minder koeien zullen zijn en dat we voor het belang van plantaardige voeding en een gezondere bodem beter moeten letten op de kwaliteit van de dierlijke mest.”
Het mestoverschot
In Nederland is te veel mest. De jongste cijfers, van 2020, geven aan dat een overschot aan stikstof en fosfaat ontsnapt via de lucht of zich ophoopt in de bodem. Planten nemen stikstof en fosfor op als voedingsstoffen, maar alleen wat ze nodig hebben. Het overschot hoopt zich op in de bodem of spoelt uit en vervuilt zo het grondwater en het oppervlaktewater.
Minder mest op de akker en het grasland is dus sowieso goed. Sinds 1 maart is op last van Brussel de uitzonderingspositie van Nederland om extra mest uit te rijden, de derogatie, vervallen. Boeren mogen nu maximaal 170 kilo stikstof (dit zijn de belangrijkste stoffen in mest) per hectare per jaar op het land brengen.
Als vuistregel hanteren boeren dat in duizend liter drijfmest 4 kilo stikstof zit, zegt André Hoogendijk, directeur van kennisinstituut BO Akkerbouw. Per gewas zijn er richtlijnen. Tarwe heeft veel mest nodig, hennep bijna niks. Boeren moeten bij de overheid opgeven hoeveel mest zij uitrijden en ervoor zorgen dat zij binnen de normen blijven. De akkerbouwsector werkt via veredeling aan gewassen die minder bemesting nodig hebben. “Dat is goed voor de bodem en beperkt de emissies van stikstof en fosfaten”, zegt de akkerbouw-expert.
Zuidoost-Nederland heeft te veel mest, Zeeland te weinig
Melkveehouders rijden hun mest uit over hun eigen land of brengen het tegen betaling naar akkerbouwers. De intensieve varkens- en kippenboeren die zelf geen land hebben, hebben geen andere keus dan de mest naar de akkerbouw brengen. Regionaal zijn er grote verschillen, zegt Hoogendijk. Zuidoost-Nederland met veel intensieve varkensboeren heeft te veel, Zeeland en Groningen, met veel akkerbouw, hebben een tekort.
“Mest vervoeren van een regio waar een overschot is naar een gebied met een tekort is kostbaar. We hebben een beter evenwicht nodig tussen vraag en aanbod binnen regio’s. Die discussie loopt al decennia”, zegt Hoogendijk. “Als er een overschot is kieperen boeren soms te veel mest op het land terwijl het gewas dat daar op dat moment groeit die hoeveelheid niet nodig heeft. Ze blijven wel binnen de grens van 170 kilo per hectare en het mag dus, maar het is wel overbemesting. Dat is niet goed voor de emissies van stikstof en fosfaat, voor de bodem en de kwaliteit van het water.”
Op zondag 2 april is er om 10.15 een speciale vertoning van Onder het Maaiveld in Theater De Lieve Vrouw in Amersfoort, met na afloop een Q&A met journalist Jelle Brandsma. Wilt u daar bij zijn? Vul uw gegevens in en maak kans op twee kaarten.
Lees ook:
Er is iets grondig mis met de Nederlandse bodemkwaliteit
De Nederlandse bodem is er slecht aan toe. Daar moet dan ook iets aan worden gedaan. ‘Het is goed om met boeren te verkennen wat er beter kan’, zegt hoogleraar Wim van der Putten.
Hoe houd je de grond gezond? Bodemexpert Danielle de Nie schiet boeren te hulp. ‘Mooi als je de humus ruikt’
Het begon met vier en nu experimenteren tweehonderd boeren met het verbeteren van de bodem. ‘Zal ik even graven?’, zegt melkveehouder Wilko Kemp.
Een film vol details over het ecosysteem onder je voeten
Onder meer via microbeelden toont de film Onder het Maaiveld het bodemleven dat normaal gesproken onzichtbaar is.