Om restaurantbezoekers te helpen met het maken van een diervriendelijke keuze, is er nu een horecawijzer. Die werkt ook goed als drukmiddel.
Het is knap lastig om dierenwelzijn in de horeca inzichtelijk te maken voor consumenten. Stichting Varkens in Nood deed deze week een poging met de eerste diervriendelijke horecawijzer. Horecabazen zijn niet blij: de scores kloppen niet, zeggen zij.
Voor de horecawijzer werden de menu’s van honderd Amsterdamse restaurants door deskundigen beoordeeld op dierenwelzijn: leefoppervlak, vrije uitloop, slachtmethode, enzovoort. De zogenoemde Dierenwelzijnscheck moet horecabezoekers helpen bij het maken van diervriendelijke keuzes.
Sterrenrestaurants scoren matig
De toptwaalf van de lijst bestaat uit veganistische restaurants, en daaronder neemt de score doorgaans af naarmate er meer vlees, vis en zuivelproducten op het menu staan. Opvallend is dat veel sterrenrestaurants onder de zes scoren.
Meerdere restaurants klagen over onterechte scores. Restaurant MOS, één Michelin-ster, scoort aanvankelijk het slechtst met een 4,2. Volgens de beoordeling zijn alleen de desserts veganistisch en serveert het restaurant dieronvriendelijke eendenlever en bedreigde tonijn. “Belachelijk”, vindt Egon van Hoof, chef en eigenaar van het restaurant. “Vorige week nog heb ik de organisatie ons vegetarisch menu gestuurd, en dat staat er nu niet bij.”
“Het is een work in progress”, verklaart Hans Baaij, directeur van stichting Varkens in Nood. “In de voorbereiding moesten we veel restaurants achter de vodden zitten om hun menu’s op te sturen en toe te lichten. Ook Van Hoof was rijkelijk laat met het aanleveren van zijn vegetarische menu.” De score van MOS is aangepast. Van Hoof vindt het wel een nobel initiatief. “Hierdoor gaat MOS zeker bewuster aan de slag met diervriendelijkheid.”
Horecaklanten hebben nauwelijks inzicht hebben in het dierenwelzijn van een restaurant, zegt Hanneke Muilwijk, onderzoeker bij het Planbureau voor de Leefomgeving. “Nederland heeft geen nationaal horecakeurmerk voor dierenwelzijn.” Ze raadt consumenten aan te vertrouwen op gezond verstand en te vragen. “Over het algemeen zijn vlees en zuivel minder duurzaam, en seizoensgroenten zijn beter voor het milieu dan aardbeien in december. Bij twijfel: vraag het aan de ober of de kok.”
Drukmiddel
De Dierenwelzijnscheck is ook bedoeld als drukmiddel. Baaij: “Nu de lijst openbaar is, merk je dat restauranthouders ineens wel in actie komen. Dat is precies de bedoeling. Een horeca-eigenaar bedenkt zich straks wel twee keer voordat hij blank kalfsvlees op het menu zet.”
Dit soort acties van maatschappelijke organisaties kunnen invloed uitoefenen op de markt, zegt Muilwijk. In Nederland gaat de markt zelf over het dierenwelzijn, zonder ingrijpen van de Nederlandse overheid. “Neem het Beter Leven-keurmerk. Wakker Dier begon met een campagne over kiloknallers en plofkippen, daarna ontwikkelde de Dierenbescherming samen met supermarkten het keurmerk Beter Leven. Als gevolg wordt er nu haast geen nulsterrenvarkensvlees meer verkocht. Zo hebben ze de bodem van de markt een stukje opgetild.”
Op dezelfde manier wil Baaij de restaurants ertoe bewegen bewuster met dierenwelzijn om te gaan. Al stelt éénstervarkensvlees volgens hem nog weinig voor. “Die beesten hebben ook een verschrikkelijk leven gehad.”
Milie
Baaij wil aankomend jaar de lijst met beoordeelde restaurants flink uitbreiden. “Ook willen we gerechten beoordelen op milieuduurzaamheid.” Muilwijk maakt de kanttekening dat milieu en dierenwelzijn niet per se hand in hand gaan. “Zo hebben biologische koeien meer land nodig, en stoten ze meer broeikasgassen uit.”
Muilwijk geeft als laatste tip: vraag de ober om diervriendelijk vlees. “Consumenten kunnen ook invloed uitoefenen op de markt. Als vijftien gasten de ober vragen om biologische kip, dan denkt de kok aan het eind van de avond: misschien moeten we daar wat mee.”
Lees ook:
Ik wil verantwoord consumeren. Moet ik dan biologisch gaan eten?
Biologisch eten is in opmars. Maar duurzamer is het niet per se. En voor de gezondheid maakt het weinig verschil.
De Nederlander wil niet betalen voor dierenwelzijn
We kunnen dierenrechten met de mond belijden, in de winkel spreekt toch vooral de portemonnee.