InterviewUitstoot

De ‘wilde geest’ die de CO2 -uitstoot aandrijft

Han Dolman: ‘Ik ben een optimist, maar er komt wel echt een groot probleem aan’.  Beeld Sjaak Verboom
Han Dolman: ‘Ik ben een optimist, maar er komt wel echt een groot probleem aan’.Beeld Sjaak Verboom

Met zijn boek over CO2 schreef aardwetenschapper Han Dolman een biografie van de ‘wilde geest’ die het broeikasgaseffect aanzwengelt. ‘Ik verbaas me over de lichtzinnigheid waarmee mensen naar de ongeremde uitstoot van CO2 kijken.’

Rob Buiter

Zeg CO2 en vrijwel automatisch antwoordt je brein: broeikas! Het gas dat maar een piepklein deeltje uitmaakt van onze atmosfeer – minder dan een half promille – is niet alleen een cruciale bouwstof voor alle planten, het beheerst nu ook al vele jaren de mondiale politiek.

Vooral door het verbranden van fossiele brandstoffen is het gehalte CO2 in de lucht gestegen van 0,3 naar 0,4 promille, of preciezer: van 280 naar inmiddels 420 deeltjes per miljoen. De effecten van, absoluut gezien, dat ‘kleine beetje extra’ zijn meetbaar over de hele wereld; door een stijging van de gemiddelde temperatuur met inmiddels meer dan een graad, door smeltende gletsjers en ijskappen en door extremer weer. Dat had de Vlaamse dokter en alchemist Jean Baptista van Helmont waarschijnlijk niet voorzien, toen hij in 1600 deze ‘wilde geest’ ontdekte.

In zijn Engelstalige boek Carbon dioxide through the ages beschrijft professor Han Dolman, aardwetenschapper en directeur van het Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee (NIOZ), hoe Van Helmont precies 61 pond steenkool verbrandde en achterbleef met één pond as en een hoop gas, al was dat laatste concept in die tijd nog nieuw en ongrijpbaar.

Dolman: “Van Helmont was strikt genomen weliswaar een halve ‘alchemist’, maar ook arts en pakte zijn onderzoek voor die tijd behoorlijk wetenschappelijk aan. In de ‘wilde geest’ die uit de brandende kool ontsnapte, identificeerde hij maar liefst vijftien verschillende stoffen, waarvan CO2 de belangrijkste bleek.”

Niet alleen koolstofdioxide is al meer dan vier eeuwen bekend, ook het broeikaseffect is al een oeroud gegeven, schrijft u in uw CO2-geschiedenis.

“Die ontdekking stamt inderdaad al uit de negentiende eeuw. Aan het begin van die eeuw had de Britse onderzoeker Joseph Priestley al ontdekt dat een kaars onder een stolp iets langer blijft branden als je er ook een plant onder zet. Dat was een basis voor de ontdekking dat planten koolstofdioxide opnemen, koolstof vasthouden en zuurstof weer laten vliegen.

“Al in 1856 ontdekte de Amerikaanse Eunice Foote in haar laboratorium dat CO2 ook zonnewarmte kon vasthouden, iets dat de Zweed Svante Arrhenius in 1896 ook buiten het lab kon aantonen. Hij kreeg in 1903 de Nobelprijs voor de chemie, voor zijn werk in de fysische chemie, maar de link die hij wist te leggen tussen het komen en gaan van ijstijden en de hoeveelheid CO2 in de atmosfeer, is vandaag de dag minstens zo belangrijk.”

De betrouwbare meting van CO2 in de atmosfeer is ook niet van vandaag of gisteren, schrijft u, net als de notie dat we door het verbranden van fossiele brandstoffen meer CO2 in de atmosfeer brengen. Toch noemt u de VN-klimaatconferentie van 2015 in Parijs pas het echte kantelpunt in het denken over het versterkte broeikaseffect.

“Het heeft inderdaad even geduurd voor het besef breed is doorgedrongen. Aan het eind van de jaren tachtig hield de Amerikaanse natuurkundige James Hansen bijvoorbeeld al een belangrijke toespraak over klimaatverandering voor het Amerikaanse congres. Maar in die tijd draaiden de twijfelmachines ook volop. De grote oliemaatschappijen hebben daar, voorzichtig gezegd, een onsmakelijke rol gespeeld.

“Men wist al dat het verschil tussen 280 ppm CO2, het gehalte aan het begin van de industriële revolutie, of 180 ppm (deeltjes per miljoen, red) het verschil kon betekenen tussen een ijstijd of niet. Maar in die tijd gingen we dus al keihard de andere kant op. Eind jaren tachtig zaten we al op 350 ppm. Pas rond de klimaattop in Parijs werden die verbanden ook breed erkend door beleidsmakers.”

Van alle CO2 die wij uitstoten wordt een kwart opgenomen door de oceanen en 30 procent op land, met name door planten en bomen. ‘Hoe lang nog?’, schrijft u daar achteraan. Sommigen zullen dat fatalistisch, of zelfs alarmistisch vinden.

“Het is een nuchtere constatering van de feiten. De oceanen kunnen chemisch gezien niet onbeperkt CO2 opnemen en de bomen groeien niet tot in de hemel. Het houdt dus een keer op en ik weet echt niet waar dat punt precies ligt. De beste schattingen zeggen nu dat de opname van CO2 op land rond 2050 kantelt. Dan wordt de sink een source. In plaats van een ‘put’ waarin CO2 verdwijnt, wordt het land dan een netto bron, maar aan die voorspelling kleven nog heel veel onzekerheden.

“Voor oceanen ligt dat kantelpunt vermoedelijk wat later. Maar als de vraag is of ik daar slecht door slaap, dan is het antwoord: nee. Ik slaap over het algemeen vrij goed, dank je. En als ik niet optimistisch was over een mogelijke oplossing, dan zat ik niet waar ik nu zit. Ik verbaas me wel over de lichtzinnigheid waarmee mensen naar de ongeremde uitstoot van CO2 kijken en zich de ernst van de zaak niet realiseren. Er zit echt een groot probleem aan te komen.”

Met een nuchter boek over de wetenschap achter CO2, betreedt u daarmee wel de politieke arena.

“Het ís ook een politiek thema. De wetenschap kan inmiddels echt een hard verband leggen tussen de gemiddelde temperatuur op aarde en de hoeveelheid CO2 in de atmosfeer. De onzekerheden zitten op het gebied van smeltende permafrost en het vrijkomen van het nog sterkere broeikasgas methaan, of op het gebied van verbrandende bossen. Maar om de temperatuurstijging op anderhalve graad te houden, hebben we echt nog maar honderd gigaton CO2-uitstoot te gaan. Dat is in het tempo waarin we nu uitstoten nog hooguit tien jaar. Hoe die uitstoot beperkt moet worden, dat is een maatschappelijk vraagstuk.”

Als u ‘Parijs’ het kantelpunt noemt, dan doen we sindsdien als wereldgemeenschap nog niet bijster veel aan het beperken van de uitstoot.

“Nee, en dat is dus zorgwekkend. Sinds de VN-conferentie in Parijs wordt nog volop gediscussieerd of die anderhalve graad opwarming misschien niet 1,8 mag worden en of de verbranding van kolen ‘verminderd’ of ‘afgeschaft’ moet worden. Maar als de uitstoot zo doorgaat als nu, zitten we zo op een scenario van drie graden opwarming. Dan moet je je voorstellen dat de toename van extreem weer die we nu al bij één graad opwarming zien, minstens een factor drie toeneemt.”

Is voldoende beperking van de uitstoot nog wel haalbaar? Moeten we niet gaan werken aan een scenario waarbij we actief CO2 uit de atmosfeer gaan tappen?

“Dat moet zeker. We kunnen niet anders dan dat. Als het op de VN-conferenties over ‘netto-nul uitstoot’ gaat, dan bedoelt men dat de overblijvende uitstoot gecompenseerd moet worden door elders CO2 uit het systeem te halen. De oceanen zullen daar potentieel een grote rol in kunnen spelen, bijvoorbeeld via het beïnvloeden van de zuurgraad van het water en daarmee het vermogen om CO2 op te nemen. Daarom werkt ons instituut voor zeeonderzoek ook mee aan het opzetten van een consortium van instituten, onder de naam van ‘broeikasontdekker’ Arrhenius, om een onderzoeksprogramma op te zetten voor CO2-verwijdering.”

Hoe voorkom je dat het verwijderen van CO2 uit de atmosfeer een excuus wordt om de uitstoot níet te verminderen?

“Dat is inderdaad een reëel risico. We kunnen niet zonder beperking van de uitstoot, maar opvangen en opslaan van CO2, de zogenoemde CSS, lijkt nu al een excuus voor de grote ‘fossiele spelers’ om op de oude voet door te gaan. Het verwijderen van CO2 moet ook zeker geen ongrijpbare ‘geo-engineering’ worden, waarbij we gaan sleutelen aan de atmosfeer en zaken onomkeerbaar veranderen. Maar de situatie is nu zo dreigend dat we echt wel in actie moeten komen.

“En dan heb ik het niet over een zeewierboerderij hier en een beetje olivijnzand dat CO2 opneemt, daar. Een reële oplossing zal moeten passen in de eerste vijf hoofdstukken van het boek, waarin de basale wetenschap achter CO2 is beschreven. We moeten om te beginnen het huidige enorme gehalte van 420 ppm CO2 zien te stabiliseren om vervolgens terug te keren naar maximaal 350 ppm. Maar, toegegeven, dat laatste is vooralsnog een vrij idealistisch verhaal.”

Han Dolman: ‘Carbon dioxide through the ages, From wild spirit to climate culprit’, Oxford University Press; 352 pagina’s, € 28,50

Lees ook:

Nederland zou jaarlijks minstens 17,5 miljard aan fossiele subsidies betalen. Klopt dat?

Klimaatactivisten en economen eisen dat de Nederlandse overheid stopt met financiële prikkels voor het gebruik van kolen, olie en gas. Om hoeveel geld het zou gaan, daarover zijn de overheid en onderzoekers het oneens.

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden