Er komt een drastische sanering van de visserij op het IJsselmeer. Dat moet de visstand ten goede komen. Vissers vermoeden echter dat er iets anders speelt.
Het begon zo mooi. Op een bewolkte maandag in maart 2018 bezocht Carola Schouten, die een half jaar eerder minister van landbouw (en dus ook van visserij) was geworden, het voormalige eiland Urk. In visrestaurant De Kaap nuttigde de minister een lunch met acht Urker vissers. De vissers, godvrezende mannen, spreken “voor de volle honderd procent” hun vertrouwen uit in de ChristenUnie-minister. Daarna besluiten ze de maaltijd met een stil gebed.
Tijdens de daarop volgende wandeling over de boulevard naar de oude Westhaven vragen twee vissers aandacht voor de IJsselmeervisserij. Want veel Urker vissers zijn weliswaar actief op de Noordzee, een klein deel vist nog altijd op de voormalige Zuiderzee. In het zoete water vangen ze schubvis: snoekbaars, baars, blankvoorn en brasem. Vroeger ook spiering, maar dat mag al jaren niet meer. De vangsten van schubvis zijn uitstekend, maar de vissers merken dat de natuurbeschermingsregels steeds strenger worden. Zo wordt hen het werken onmogelijk gemaakt, vinden ze.
De minister hoort het aan, maar ze heeft nog een druk programma voor de boeg: er wacht nog een bijeenkomst met het ondernemersplatform van de ChristenUnie, opgeluisterd met zalm, kibbeling en scholfilet.
De zorgen van de IJsselmeervissers, waarvan ze hopen dat de minister die kan wegnemen of verminderen, leven al jaren. Het jaar 2014 was een annus horribilis, omdat de regering toen de toegestane beroepsvisserij op het IJsselmeer met niet minder dan 85 procent verminderde om zo de visstand te verbeteren. Sindsdien proberen de vissers duidelijk te maken hoe onjuist en onterecht deze maatregel volgens hen is.
Onjuist, omdat het wetenschappelijk onderzoek dat aan de maatregel ten grondslag ligt niet in orde zou zijn. Tijdens een bespreking van vissers en wetenschappers van Wageningen Marine Research (WMR) in 2018 kwam de twijfel op tafel: hield het onderzoek naar de hoeveelheid brasem en blankvoorn in het IJsselmeer wel rekening met andere factoren dan visserij, bijvoorbeeld predatie door roofvissen? En met de stand van de maan en de richting van de wind? Want met volle maan vang je weinig en na een week oostenwind vang je op bepaalde plaatsen zelfs helemaal geen vis, en op basis van een ongelukkige steekproef kun je niet stellen dat het slecht gaat met de vis.
Windmolens
Ook zou de vangstbeperking voor vissers oneerlijk zijn, omdat zij niet de enige partij op het water zijn. Wat te denken van de windmolens? Het IJsselmeer is een internationaal beschermd Natura2000-gebied en de regering heeft de plicht ervoor te zorgen dat het er goed toeven is voor vogels, die zich tegoed doen aan vis. Maar zijn die windmolens met hun klievende wieken geen groter gevaar voor de vogels dan de vissers die het voer voor hun snavels wegvangen?
En dan waren er nog de harde cijfers: de gemeentelijke Urker IJsselmeervisafslag noteerde in 2019 een omzetrecord van 4,2 miljoen euro. Er werd toen 873 ton vis uit het IJsselmeer aangeland, vooral veel snoekbaars. Het jaar ervoor was ook al een topjaar, dus er lijkt vis genoeg in het water te zitten.
‘Het beeld dat vissers hebben op basis van hun eigen waarnemingen en ervaringen wijkt vaak af van de resultaten van de visbestandsopnamen door WMR’, schreef minister Schouten onlangs aan de Tweede Kamer. De minister heeft de jongste bevindingen van Wageningen Marine Research tot zich genomen en op basis daarvan heeft ze besloten: vanaf volgend jaar mag er in het IJsselmeer niet meer op brasem worden gevist. En de toegestane vangst van snoekbaars, het succesnummer op de visafslag, gaat per 2023 naar 110 ton per visseizoen. Niet omdat het met de snoekbaars zelf zo slecht gaat maar omdat het vissen op snoekbaars zorgt voor bijvangst van brasem. Het gebruik van de zegen, een soort sleepnet, wordt in zijn geheel verboden.
‘Voor een toekomst voor de IJsselmeervisserij op schubvis moeten de visbestanden zich eerst herstellen’, schrijft de minister. ‘Dit kán gecombineerd met verantwoorde visserij, maar dan is een forse, structurele reductie in vangstcapaciteit noodzakelijk. Uit het onderzoek van Wageningen Marine Research blijkt dat dit het hardst nodig is voor brasem, gevolgd door snoekbaars, baars en blankvoorn.’
Hinderlijke sta-in-de-weg
Voor de vissers is dat ‘geen gemakkelijke boodschap’, schrijft Schouten begripvol. Dat bleek wel, vorige maand, toen vissers, wetenschappers en ambtenaren van Schoutens ministerie vier uur lang met elkaar discussieerden. De twijfels bij de vissers over de onderzoeksmethoden zijn er nog altijd, lieten zij weten. De directeur-generaal van het ministerie wees juist op de verplichtingen die Nederland heeft om Natura2000-gebieden (en de visetende vogels in het IJsselmeer) te beschermen. Daarvoor vertrouwt het ministerie op de informatie die de Wageningse wetenschappers aanleveren. Geen stap kwamen de partijen dichter bij elkaar. En als het niet zo laat was geweest, had de emotionele discussie nog uren door kunnen gaan.
Volgens de vissers steekt de minister, in wie ze zoveel vertrouwen uitspraken, hen een mes in de rug. Het kán haar niet te doen zijn om de visstanden, menen de vissers, want die zijn immers prima. Er speelt volgens hen iets anders, namelijk dat de visser een hinderlijke sta-in-de-weg is voor andere belangen.
Neem de windparken: op de dijk bij Urk staan reusachtige turbines en in het IJsselmeer verrijzen Windpark Fryslân en Windplan Blauw, met samen 150 windmolens. Of neem de drijvende zonneparken: de Kamerfractie van D66 opperde om zo’n 4000 hectare aan zonne-eilanden (zo’n 4 procent van het wateroppervlakte) aan te leggen, een idee dat minister Wiebes van Economische Zaken ‘niet bij voorbaat onwenselijk’ noemde. Ook ‘natuurherstel’ zoals de opgespoten eilanden van de Marker Wadden vallen voor de vissers onder de nieuwe activiteiten op het water waarvoor zij de prijs betalen.
Derk Jan Berends, secretaris van de Nederlandse Vissersbond, zei daarover eerder in Trouw: “Natuurmonumenten stelt dat de Marker Wadden zorgen voor ondieptes en paaiplaatsen voor de vissen, maar er wás daar natuurlijk gewoon al onderwaternatuur. De argumenten vóór de Marker Wadden vinden wij als vissers oneigenlijk. Zo wordt er gesteld dat slib in het Markermeer slecht voor de vissen zou zijn, of dat het een dode bak water zou zijn. Dat is beslist niet zo. Wij vangen in het Markermeer de meeste vis. Een soort als de snoekbaars gedijt in troebel water, dat is een verrassingsjager.”
Gedwongen krimp
Volgens minister Schouten is het IJsselmeergebied ‘van grote landschappelijke en cultuurhistorische waarde’. Maar ondanks de bezwaren van de vissers blijft ze erbij dat de visserij in het gebied fors moet verminderen. Nu nog zijn er 33 actieve visserijbedrijven op het IJsselmeer, met ongeveer 60 vissers. Als zij vrijwillig stoppen met vissen, kunnen ze geld krijgen, er is 9 miljoen euro beschikbaar in een saneringsregeling. Onzeker is nog of de Europese Commissie wel akkoord gaat met deze vorm van staatssteun. Als er niet genoeg vissers vrijwillig stoppen, zal de minister een gedwongen krimp afkondigen.
Op hetzelfde Urk waar minister Schouten die maandag in maart 2018 de lunch nuttigde met een groepje vissermannen houdt de Nederlandse vissersbond kantoor. De belangenorganisatie heeft maar één woord voor het besluit van de minister: ‘schokkend’.
Lees ook:
Vissers zijn niet welkom op de Marker Wadden en moeten ‘ophoepelen’
Natuurmonumenten viert zaterdag de opening van de Marker Wadden. De vissers in het IJsselmeergebied reageren boos en gelaten. ‘Het gebeurt gewoon. En wij kunnen ophoepelen.’