De vissen komen eraan
Hoe worden de Nederlandse wateren weer van goede, biologische kwaliteit? Sportvissers en natuurbeschermers werken daar samen aan, maar de inzichten verschillen.
Als het een beetje meezit, en met een slag om de arm - je weet immers maar nooit - zou het in 2018 dan toch eindelijk moeten gebeuren. De sluizen die het Haringvliet sinds 1970 van de zee scheiden, worden dan weer op een kier gezet. Trekvissen zoals aal, spiering, fint en misschien wel zalm en steur kunnen dan weer van de zoute zee naar het zoete binnenwater trekken.
Dat zogeheten Kierbesluit, dat nota bene al in 2000 werd genomen, wordt zowel door Sportvisserij Nederland, als door Natuurmonumenten als voorbeeld aangehaald als hen wordt gevraagd naar de grootste problemen met de waterkwaliteit in Nederland.
"We zijn in onze strijd tegen het water nogal grondig te werk gegaan", zegt Roel Posthoorn van Natuurmonumenten. "Die Deltawerken bijvoorbeeld, die zijn zo solide en ingenieus aangepakt, als je daaraan iets wilt veranderen kost dat heel veel geld en vergt dat ook op heel veel andere plaatsen ingrepen. Als het water op de ene plek weer een beetje zout wordt, dan zijn op andere plaatsen juist ingewikkelde voorzieningen nodig om zoet water zoet te houden."
Boom zonder zijtakjes
Toch zijn dat soort drastische maatregelen nodig om de waterkwaliteit in Nederland te verbeteren, zegt ook Jaap Quak van Sportvisserij Nederland. "We hebben al het water in ons land opgesloten tussen harde oevers. Het waterpeil wordt tot op de centimeter gereguleerd en de meeste vertakkingen van natuurlijke watersystemen zijn afgesloten. Het watersysteem in Nederland ziet er nu uit als een soort boom waar je alle zijtakjes vanaf hebt gehaald. Dat gaat natuurlijk niet lang goed."
Zowel Posthoorn als Quak sprak vrijdag op het symposium 'Hoe schoon willen we ons water?' dat mede door Natuurmonumenten en Sportvisserij Nederland werd georganiseerd. Volgend jaar loopt de eerste fase van de Kaderrichtlijn Water af. Dat is een Europese richtlijn die de kwaliteit van het oppervlaktewater moet verbeteren, maar ook obstakels voor trekvissen uit de weg moet ruimen. Sportvissers en natuurbeschermers zoeken elkaar op om te praten over de doelen voor na die eerste fase. De eisen zijn hoog, maar er is veel tijd voor uitgetrokken. Wat betreft de vismigratie moeten volgend jaar de eerste aanpassingen klaar zijn. Uiterlijk in 2027 moet er sprake zijn van een 'vrij optrekbaar stroomgebied'.
Als het over 'schoon' water gaat, hebben de beide organisaties nog een behoorlijk verschillende kijk op de zaak. "Met de aanpak van de verontreinigingen zijn we er nu wel", vindt Quak. "En dat hebben we niet eens zozeer aan die Kaderrichtlijn te danken. In de jaren zestig van de vorige eeuw is vooral de industriële verontreiniging van ons oppervlaktewater de spuigaten uitgelopen. Halverwege de jaren zeventig zat er door alle vervuiling letterlijk geen zuurstof meer in de Rijn, en dus ook geen vis."
Fosfaten
Volgens Quak hebben we de verbeteringen vooral aan de oude wet Verontreiniging Oppervlaktewateren uit 1970 te danken. "De meeste lozingen van industrieel afvalwater zijn gestopt en ook de fosfaten zijn uit de wasmiddelen verdwenen. De vermesting van het oppervlaktewater is daarmee ook flink teruggebracht. Nu zien we zelfs dat een tekort dreigt aan natuurlijke voedingsstoffen in het Nederlandse water."
Posthoorn van Natuurmonumenten vindt dat veel te optimistisch. "We hebben nog steeds te maken met een flink overschot van stikstof en fosfaat dat vooral uit de landbouw naar het oppervlaktewater stroomt. Dat neemt niet weg dat de kwaliteit in sommige wateren weer behoorlijk goed is, ook qua meststoffen. En toch zie je daar nog niet de visstanden die er vroeger voorkwamen."
Over de oorzaken van die achterblijvende biologische kwaliteit van het water zijn de beide organisaties het roerend eens. "We moeten weer natuurlijke oevers krijgen", zegt Quak. "Geleidelijke overgangen van land naar water, van beken naar rivieren en van zoet naar zout." "We moeten veel meer ruimte maken voor natuurlijke processen", beaamt Posthoorn.
Vistrap
Op kleine schaal zijn al de nodige verbeteringen doorgevoerd, stelt Quak. "Er zijn op verschillende plaatsen vistrappen aangelegd, zodat trekvissen stuwen, gemalen en sluizen kunnen passeren. Op verschillende plaatsen zie je ook al natuurlijke oevers verschijnen. Maar het is allemaal nog veel te kleinschalig en te weinig om de visstanden weer op een gezond peil te krijgen."
We hebben nog steeds te maken met een flink overschot van stikstof en fosfaat dat vooral uit de landbouw naar het oppervlaktewater stroomt
Quak bestrijdt met klem dat hij met zijn roep om natuurlijk, voedselrijker water, met minder hindernissen, de aandacht wil afleiden van de visserij als oorzaak van de slechte visstand. "Neem het verdwijnen van de zalm uit onze rivieren. Dat heeft echt niets met de toenmalige visserij te maken. Als visbestanden afnemen, zie je soms dat de beroepsvisserij de inspanningen opvoert. Maar toen de zalm uit de rivier verdween, waren er al strenge regels. Er kon niet intensiever worden gevist. Die teruggang van de zalm is echt direct terug te voeren op alle barrières die vanaf 1900 in de rivieren zijn gebouwd."
Ook natuurbeheerder Posthoorn vindt het veel te kort door de bocht om de vissers de schuld te geven van het verdwijnen van de vis. "Toen het IJsselmeer nog Zuiderzee was, zag je bijvoorbeeld in de Wieden nog heel veel spiering. IJsselmeervissers vingen die visjes wel, maar de binnenvissers in de Wieden vonden het 'stinkvis'. De spiering is pas uit de Wieden verdwenen door de aanleg van de Afsluitdijk. Dat neemt niet weg dat wij vinden dat de weinige spiering die nu nog in het IJsselmeer zit niet ook nog weggevist moet worden. Dan lijdt het natuurlijke systeem nog meer."
Grote waterbouwkundige ingrepen
Komend jaar zal 'Brussel' beoordelen of de Europese lidstaten de beloofde maatregelen hebben genomen. "Dan zal blijken dat we er nog lang niet zijn", weet Quak nu al. "De richtlijn biedt nog twee keer een mogelijkheid tot uitstel. Maar in 2027 moet het dan toch echt voor elkaar zijn. Tot die tijd moeten we ons niet blijven blindstaren op stikstof en fosfaat in het oppervlaktewater. We moeten vooral kijken naar de grote waterbouwkundige ingrepen die van ons water een saai, onnatuurlijk systeem hebben gemaakt."
Posthoorn werkt bij Natuurmonumenten ondertussen aan een groot project dat het IJsselmeer weer gezond moet maken. "Met onze Marker Wadden willen we op de grens van het Marker- en het IJsselmeer een dynamisch, natuurlijk systeem terugbrengen, met moerasoevers en een gevarieerd ecosysteem."
Maar zelfs over dat soort grote projecten moeten we geen overdreven illusies koesteren, waarschuwt Posthoorn. "Zoals het Nederlandse water was, zo wordt het gewoon nooit meer."
Zoals het Nederlandse water was, zo wordt het gewoon nooit meer