Bultrugzalm. Beeld © Jeroen Wyatt.
Bultrugzalm.Beeld © Jeroen Wyatt.

Jelles WeekdierBultrugzalm

De veel geconsumeerde bultrugzalm (roze zalm) zwemt in Nederland: goed of slecht nieuws?

Jelle Reumer

Er zijn in ons land drie bultrugzalmen waargenomen. De observatie stamt al van afgelopen zomer, maar is nu pas bekendgemaakt. Bultrugzalmen (Oncorhynchus gorbuscha) zijn vissen die oorspronkelijk in de noordelijke Stille Oceaan thuishoren.

Het zijn anadrome dieren, net als hun familieleden de Atlantische zalm (Salmo salar) en de zeeforel (Salmo trutta – in dat Latijnse trutta herkent u het Franse woord voor forel: truite), dieren die voor hun voortplanting vanuit zee rivieren opzwemmen.

Paleontoloog Jelle Reumer bespreekt iedere week een dier dat het nieuws haalt.

Zodra ze zich aan de voortplanting moeten gaan wijden, veranderen de mannetjes van vorm. Ze krijgen een gebochelde rug, vandaar de naam bultrugzalm. Ook de vorm van de boven- en onderkaken verandert, die krijgen een beetje een nijptangvorm. Dat lijkt minder handig om voedsel te pakken, maar dat is geen bezwaar want zalmen die zich gaan voortplanten eten niet meer. Na het paaien rest slechts de dood.

De bultrugzalm, ook wel roze zalm genoemd, is de kleinste van de Pacifische zalmsoorten en zeer gewild als consumptievis. Je kunt ze bakken en stoven, pekelen, roken en inblikken en de eitjes worden als kaviaar verhandeld.

Het zal om die reden zijn geweest dat er vanaf de late jaren vijftig tot 2001 exemplaren werden uitgezet bij het Kola-schiereiland in het uiterste noorden van Rusland. De vissen waren afkomstig uit de Zee van Ochotsk, de enorme baai tussen de Russische oostkust en het schiereiland Kamtsjatka.

Opwarmende zeewater

Vanuit het uitzetgebied migreren ze inmiddels in onze richting, daarbij geholpen door het langzaam opwarmende zeewater.

In Noorwegen, Ierland en het Verenigd Koninkrijk maakt men zich er zorgen om en worden de bultruggen zoveel mogelijk weggevangen. Ze paaien weliswaar eerder en minder ver stroomopwaarts dan de Atlantische soorten en de jonge visjes vertrekken snel richting zee en veroorzaken dus weinig voedselconcurrentie, maar enig risico op verdringing blijft aanwezig.

Nu zijn hier ook exemplaren gevonden, drie nog ongebochelde vissen bij het Haringvliet ter hoogte van Stellendam. Dankzij het kierbesluit is dat een geschikte plek om landinwaarts te migreren.

Een dergelijke waarneming roept bij mij altijd de vraag op wat het effect is voor de biodiversiteit, en vervolgens of dat effect al dan niet kwalijk is. Wanneer je biodiversiteit ziet als een puur kwantitatief gegeven, het aantal soorten in een bepaalde habitat, dan is de komst van een nieuwe soort een verrijking. Een positief effect dus.

Als die soort echter een gevaar oplevert voor de oorspronkelijke inheemse fauna, met zelfs het risico dat inheemse soorten uitsterven, dan zijn we er beduidend minder blij mee.

Van het eerste lijkt de halsbandparkiet een voorbeeld; hij schijnt geen inheemse soorten te verdringen en voegt dus, behalve gekrijs, iets toe aan de avifauna (ecologische scherpslijpers denken uiteraard anders over de groene lawaaipapegaaien). Kwalijker daarentegen is het effect van de rode Amerikaanse rivierkreeften, die ervoor hebben gezorgd dat hun Europese neef in ons land bijna is uitgestorven.

Hoe dit uiteindelijk bij de bultrugzalm gaat uitpakken, valt nog te bezien. Ik hoop er ecologisch gezien het beste van en ze kunnen net als Japanse oesters, Amerikaanse rivierkreeften en reuzenkrabben altijd nog worden opgegeten.

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden