Uitstoot
De stille opmars van een prijskaartje aan CO2
Terwijl industrie en kabinet steggelen over een extra CO2-heffing, wordt rond de Maas gewerkt aan de eerste CO2-neutrale dijkversterking in Nederland. Dankzij beprijzing. Wat zijn de lessen?
Het wordt een prachtig, veilig gebied, belooft de site van de Meanderende Maas. Nieuwe vergezichten zullen ontstaan in het rivierengebied tussen Ravenstein en Lith, ooibossen en meer natuur. Dat zal nog even duren, het grote project om de dijken te versterken en het water meer ruimte te geven langs de 26 kilometer lange rivieroevers is nog in de planfase.
Duidelijk is al wel dat dit project op weg is de eerste CO2-neutrale dijkversterking van Nederland te worden. Dat kan omdat partijen vrijwillig een prijskaartje hangen aan uitstoot: 100 euro per ton CO2.
De Meanderende Maas is onderdeel van het hoogwaterbeschermingsprogramma, de grootste dijkversterkingsoperatie sinds de Deltawerken. “In die operatie, die tot 2050 loopt en Nederland moet beschermen tegen het water, staan ‘sober en doelmatig’ centraal”, zegt Hans van Engen, die als landschapsarchitect van de provincie Noord-Brabant betrokken is bij de Meanderende Maas. “Normaal gaat het over de kosten en speelt duurzaamheid een kleine rol in de keuzes die worden gemaakt. Dat is gek voor een project dat mede de gevolgen van klimaatverandering opvangt. Door een prijs te zetten op CO2-uitstoot van de materialen die je gebruikt, de constructies en het transport, kun je duurzaamheid wel meenemen.”
En dan blijkt dat het voor het klimaat het beste is om zo veel mogelijk grond voor het dijkenplan van dichtbij te halen. Klinkt logisch, erkent Martine Brinkhuis van de ingenieurscombinatie die betrokken is bij het project. “Maar de vervoersafstand heeft een nog veel grotere impact dan we dachten. Dat is een grote klapper om de uitstoot te verminderen. Grond van ver halen is echt heel slecht.”
Dus moet zo veel mogelijk van de grond die vrijkomt uit de uiterwaarden waar de rivier meer ruimte krijgt, ter plekke weer gebruikt worden voor robuustere dijken. Dat is geen automatisme, weet Brinkhuis. “De neiging is om voor de dijken streng gespecificeerde klei en grond te gebruiken en die van elders aan te voeren en overbodige grond af te voeren. Als je meer moet werken met grond die ter plekke voor handen is, heb je een andere grondkwaliteit en dat vraagt ook om een ander dijkontwerp. Daarom is het belangrijk om in een zo vroeg mogelijk stadium te rekenen met een CO2-prijs en niet pas als het hele plan al af is.”
Omwonenden
Ook voor het tegengaan van piping, het onder de dijk doorstromen van water waardoor de dijk verzwakt, is de uitstoot van belang. Met damwanden en filterconstructies onder de dijk kan piping worden tegengegaan, maar ook met grond aan de binnenkant van de dijk. De laatste optie, met plaatselijke grond, is het duurzaamst.
“Maar dat heeft wel gevolgen voor de omwonenden”, zegt Van Engen. “Het betekent een ongeveer veertig meter brede en anderhalve meter hoge strook op de uiterwaarden, op het land van die omwonenden. Een behoorlijke impact op het landschap. Als je deze oplossing kiest, moet je in een vroeg stadium in gesprek.”
Dat de Meanderende Maas niet alleen de uitstoot vermindert, maar de geschiedenis in kan gaan als CO2-neutraal, is te danken aan de natuurontwikkeling. “Er komen ooibossen, een zeldzaam biotoop dat een belangrijke voorwaarde is voor een natuurlijker riviersysteem”, zegt Van Engen. “Die bossen zijn in staat CO2 vast te leggen, ze zijn een cadeautje dat je in de schoot krijgt geworpen. Het inzicht groeit dat het ook om die reden waardevol is natuurontwikkeling mee te nemen in zo’n project.”
De omvangrijke dijkversterking bij de Maas is volgens Thijs de la Court van Klimaatverbond Nederland een goed voorbeeld van de groeiende trend om klimaatkosten mee te wegen. Het Klimaatverbond stimuleert de inzet van rekenmethodieken om uitstoot te meten, brengt de opmars in kaart en deelt de kennis, zodat niet iedereen het wiel hoeft uit te vinden. Grote opdrachtgevers, zoals provincies, Rijkswaterstaat en ProRail, werken vaker met een CO2-prijs om duurzame producten in te kopen of ontwerpen aan te passen. “De laatste twee jaar neemt het onmiskenbaar snel toe”, constateert De la Court. “Bij de aanleg van een dijk of de bouw van een brug bijvoorbeeld, komen enorme emissies vrij. Die voetafdruk naar beneden willen brengen begint wortel te schieten. Er is weinig weerstand tegen, het is meer dat partijen moeten leren hoe je dat doet.”
Andere werkelijkheid
Dat is ‘een hele andere werkelijkheid’ dan waar minister Wiebes van klimaat mee te maken heeft, ziet De la Court. Wiebes stuit bij de invoering van een nationale CO2-heffing voor de industrie op grote weerstand. Vooralsnog zal die heffing heel laag blijven, nauwelijks meer dan wat die bedrijven nu betalen voor emissierechten in het Europese handelssysteem ETS.
De la Court: “De prijs voor CO2 die in het ETS tot stand komt, nu ongeveer 25 euro per ton, is een hele andere dan de interne CO2-prijs waar organisaties mee rekenen. Die ETS-prijs wordt bepaald door hoeveel rechten er zijn uitgegeven, dat is een politieke keuze. Die heeft niets te maken met de werkelijke prijs die uitstoot zou moeten hebben en vertelt alleen wat over de durf en ambitie van de politiek.”
De ‘echte’ prijs ligt op dit moment op ongeveer 700 euro per ton, als alle schade zoals droogte en overstromingen wordt meegerekend, zo hebben verschillende milieubureaus vastgesteld. Dat wil niet zeggen dat dat getal blindelings in opdrachten verschijnt. Het doel van een interne CO2-prijs is een schonere uitkomst. Hoe hoog het prijskaartje dan kan zijn, verschilt. “Bij een product of programma dat niet zo energie-intensief is, komt de markt pas in beweging bij een hoge CO2-prijs”, zegt De la Court. “Stel dat je CO2-neutrale stoeptegels wilt neerleggen. Pas bij 900 of 1000 euro per ton CO2 lukt dat, blijkt uit berekeningen. Een CO2-neutrale weg heeft een uitstootprijs nodig van wel 5000 euro per ton. Er zijn ook opdrachten waarbij met 50 of 100 euro al substantieel effect wordt bereikt, zoals bij de dijkversterking.”
Die 700 euro is wel een goed anker, meent De la Court. “Het laat organisaties zien dat economische keuzes snel naar een duurzamer alternatief verschuiven, als je het principe hanteert dat de vervuiler betaalt.”
Hoewel overheden klimaatdoelen hebben, van het Rijk tot en met gemeenten, en er beleid is om duurzaam in te kopen, is het niet verplicht CO2 te beprijzen. De la Court aarzelt of dat wel zou moeten. “Aan de ene kant zijn die doelen en ook de afspraken in Green Deals soms heel vrijblijvend. Maar ik vrees dat een plicht te veel weerstand zou oproepen. Het is effectiever als bestuurders zichzelf verplichtingen opleggen.
“We zien dat gebeuren, maar het is best complex. Er komt meer bij kijken dan een afvinklijstje met duurzame eisen. Opdrachtgevers, ontwerpers en uitvoerders moeten veel meer samenwerken, zie de dijkversterking, er is meer overleg nodig. Het voordeel van onze aanpak is dat de inzet van CO2-beprijzing democratisch en met directe medewerking van overheden en marktpartijen tot stand komt, dat is effectiever. Provincies en gemeenten beginnen te zien dat ze een CO2-prijs nodig hebben. Dat is heel goed, want zo’n prijskaartje is fundamenteel voor de opgave waar we voor staan: een snelle afname van de uitstoot van broeikasgassen.”
Lees ook:
Beprijzen CO2-uitstoot effectief middel in groene herstelplannen
Financiële experts en De Nederlandsche Bank dringen aan op een groen herstel van de economie. Nu is het moment een ander pad in te slaan.
Bedrijfsleven: voetprint kan snel kleiner
Een ambitieuzer Europees klimaatdoel? Doen, zegt een deel van het grote bedrijfsleven dat zelf ook sneller af wil van fossiele brandstoffen.