Boeren op weg naar het RIVM, twee weken geleden.

RIVM

De spanning tussen wetenschap en publiek kan hoog oplopen, weten ze bij het RIVM

Boeren op weg naar het RIVM, twee weken geleden.Beeld ANP

Trekkers en boze boeren had het RIVM op zijn erf nog niet gehad. Maar het instituut lag eerder onder vuur. Twee van zijn toezichthouders over de spanning tussen wetenschap en publiek. “Je doet het nooit goed.”

Willem Schoonen

Boze boeren trokken niet alleen naar Den Haag, maar ook naar Bilthoven, waar het RIVM huist. Een instituut dat leugens zou verkondigen, in opdracht van de overheid. Het was niet de eerste keer dat het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu onder vuur kwam. De boeren werden voorgegaan door ouders, die niets geloofden van geruststellende berichten over het rubbergranulaat op de voetbalvelden van hun kinderen. En alarmerende verhalen over de ‘maagdenprik’ deden tien jaar geleden een vaccinatiecampagne ter preventie van baarmoederhalskanker mislukken. Geniet een kennisinstituut als het RIVM helemaal geen vertrouwen meer?

Uit ieder onderzoek dat ernaar wordt gedaan blijkt dat de wetenschap juist veel vertrouwen geniet, veel meer dan media, makelaars en politici (in aflopende volgorde van betrouwbaarheid). “De grote meerderheid van de bevolking heeft zeker nog vertrouwen in de wetenschap,”, zegt Jaap Seidell, hoogleraar voeding en gezondheid aan de Vrije Universiteit en lid van de commissie van toezicht van het RIVM. “Die meerderheid is je belangrijkste groep. Maar de discussies worden beheerst door kleine, maar luidruchtige groepen. Groepen die je met feiten en cijfers niet kunt overtuigen.”

“Het is ingewikkelder geworden omdat er veel meer mensen meepraten”, zegt Johan Mackenbach, hoogleraar maatschappelijke gezondheidszorg aan Erasmus MC in Rotterdam en voorzitter van diezelfde commissie van toezicht. “Ik ben tot arts opgeleid in een tijd waarin politiek en wetenschap gezag hadden en de burger niet hoefde na te denken. Daar kwam weerstand tegen. En terecht; dat willen we niet meer. Ook in de spreekkamer van de huisarts is het niet meer de dokter die beslist. Hij overlegt met de patiënt wat te doen. De hele bevolking is ook een soort patiënt, en die telt inmiddels veel goed opgeleide mensen die steeds meer informatie kunnen vinden.”

Niet in een postwaarheid-tijdperk

Probleem is dat die informatie ingewikkeld is, en dat we er selectief mee omgaan, zegt Seidell: “Het is niet zo dat we in een postwaarheid-tijdperk leven. De meeste mensen hechten nog steeds aan feiten. Maar ze hebben de neiging feiten te selecteren die passen bij hun opvattingen. Dat doen we in zekere zin allemaal. Ik doceer hier aan de VU het vak ‘Wetenschap is ook maar een mening’. Daarin vertel ik studenten dat ze zich bewust moeten worden van hun eigen selectiviteit. Als ik ze literatuur geef uit de voedingswetenschappen blijkt een veganist die heel anders te lezen dan een vleesliefhebber. ”

Behalve dat selectief omgaan met informatie, heeft de mens ook de neiging te varen op eigen ervaring en intuïtie. Dat is voor zijn evolutie heel belangrijk geweest, zegt Seidell: “Het is erg goed dat een ouder die ooit ziek is geworden van het eten van dat besje, zijn kind leert die bessen niet te eten. Dat werkt prima als het gaat om acute effecten. Maar voor chronische effecten op de gezondheid met een complex van factoren, werkt dat niet meer. Toch doen het we het nog steeds. In mijn allereerste tv-optreden, lang geleden, kwam ik tegenover een moeder met een hyperactief kind. Kwam door suiker, zei zij. Ik wilde laten zien dat er voor dat verband geen goed wetenschappelijk bewijs was, waarop de presentator riep: Komt u weer met uw cijfers, hier zit een moeder met een hyperactief kind hoor!”

Volhouden en blijven wijzen op de feiten, is het devies van Johan Mackenbach. En duidelijk maken dat zekerheden in de wetenschap zeldzaam zijn, zeker in de gezondheidswetenschappen. “Bij de inentingscampagne tegen het humaan papillomavirus, de veroorzaker van baarmoederhalskanker, is dat niet goed gegaan. Er ging veel onzininformatie rond, waardoor de deelname aan de campagne laag bleef. Het RIVM heeft daarvan geleerd, anticipeert nu meer en is actief op sociale media.”

Je kunt altijd bezwaren vinden

“Als je gaat zoeken kun je altijd bezwaren vinden. Bijvoorbeeld tegen vaccinatie. Vaccineren houdt een risico in; het kan gebeuren dat een kind na inenting ziek wordt of zelfs overlijdt. Maar de kans is heel klein, en het aantal overlijdens dat je met vaccinatie voorkomt is vele malen groter.”

Seidell: “Je kunt waslijsten bijwerkingen van vaccins vinden, zoals je in de bijsluiter van ieder medicijn lijsten van bijwerkingen vindt. Maar daar staat nooit bij hoe vaak die voorkomen en hoe groot de kans is dat ze jou treffen. Het inschatten van die risico’s is een ingewikkelde wetenschap. Dat is het altijd geweest en zal het altijd blijven.”

Debatten worden bemoeilijkt door een verschijnsel dat in de psychologie bekend staat als het Dunning-Kruger effect. Seidell: “Het is een wetmatigheid: iemand die een beetje van een onderwerp weet, wordt heel stellig in zijn uitspraken. Krijgt hij meer kennis, dan wordt hij onzekerder. De stelligheid groeit pas weer als hij van het onderwerp heel veel weet. Studenten kunnen na het lezen van één artikel denken: nou, ik weet wel hoe het zit. Maar als ze meer gaan lezen, ontdekken ze hoe complex iets kan zijn.”

Heeft Seidell voor die studenten dan een medicijn tegen het Dunning-Kruger effect? “Ik zeg ze dat ze zich bewust moeten zijn van hun eigen positie op die schaal, en van de positie van hun gesprekspartner. Dat bewustzijn helpt voorkomen dat je heel ferme uitspraken doet en ruzie maakt over iets waarvan je maar een beetje weet.”

Altijd een gevaar voor de volksgezondheid

Nu zijn ferme uitspraken juist wat er wordt verlangd van een instituut als het RIVM. Toen er na een televisie-uitzending onrust ontstond over rubbergranulaat op voetbalvelden, wilde het kabinet van het RIVM binnen twee maanden een antwoord op de vraag of er een gevaar was voor de gezondheid.

Seidell: “Als de minister vraagt: is er een gevaar voor de volksgezondheid?, dan is het enig juiste antwoord: altijd! Er is altijd een risico, vraag is alleen in welke mate en voor wie. En dat is een ingewikkelde. Je hebt de toxicologie, die kijkt wat stoffen in het lichaam kunnen doen. Je hebt de epidemiologie, die kijkt naar gezondheidseffecten in hele bevolkingsgroepen. En die twee wetenschappen hebben soms heel verschillende uitkomsten. De toxicoloog kan in vis stoffen ontdekken die het lichaam mogelijk schaden, terwijl de epidemioloog in een visetende populatie minder hartinfarcten ziet.”

“Je moet die verschillende wetenschappen samenbrengen. Dat is wat het RIVM doet. En je moet duidelijk zijn over de onzekerheden. En als mensen dan zeggen: O, u weet het dus niet zeker?, dan zeg ik: Inderdaad, we weten het niet zeker, maar dit is de best mogelijke schatting. Je doet het nooit goed.”

Bij rubbergranulaat kwam het RIVM tot de conclusie dat het inderdaad schadelijke stoffen bevat, de vermaarde PAC’s, maar dat de blootstelling op voetbalveld veel kleiner dan wat we langs andere wegen aan PAC’s binnenkrijgen, bijvoorbeeld in voeding.

Cruciaal is de onafhankelijkheid

De commissie van toezicht heeft die bevindingen destijds laten controleren door buitenlandse experts, die ze bevestigden. In het recente geval van stikstofuitstoot besloot het RIVM zelf om buitenlandse deskundigen mee te laten kijken. “Die waren onder de indruk van de kwaliteit van de metingen en het onderzoek”, zegt Mackenbach.

Cruciaal voor het RIVM , zeggen Mackenbach en Seidell, is zijn onafhankelijkheid. En die is daar beter gegarandeerd dan bij sommige andere kennisinstellingen van de overheid. Een affaire als bij het WODC, het kennisinstituut van Justitie waar ambtenaren van het departement zich bemoeiden met de resultaten van onderzoek, is bij het RIVM onmogelijk, zegt Mackenbach: “Natuurlijk heeft de overheid invloed. Zij bepaalt voor een groot deel wat het RIVM gaat onderzoeken. Die invloed is er dus aan het begin, bij het benoemen van de onderzoeksonderwerpen, maar niet bij de uitvoering van het onderzoek en de presentatie van de conclusies.”

Een voorbeeld waar beiden met genoegen aan terugdenken is het Preventieakkoord, waarmee het kabinet vorig jaar kwam in de strijd tegen gezondheidsproblemen zoals overgewicht. De persconferentie van staatssecretaris Blokhuis (volksgezondheid) was nog niet afgelopen, of het RIVM kwam met een doorrekening waaruit bleek dat het akkoord het gemiddelde lichaamsgewicht met grammen zou doen dalen. Hooguit.

Lees ook:

Wetenschapsfilosoof Henk de Regt: Wetenschap is meer dan een bak kennis

Wetenschap lijkt te zijn vervallen van gezaghebbende stem tot ‘ook maar een mening’. Alleen goede communicatie kan dat tij keren, zegt wetenschapsfilosoof Henk de Regt.

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden