Jelles WeekdierPlesiosaurus
De plesiosaurus was eigenlijk een loom peddelend, bizar gedrocht
Mary Anning (1799-1847) was nog maar elf jaar oud toen ze haar eerste grote fossiel ontdekte. Het zou een ongeveer 185 miljoen jaar oude ichthyosaurus blijken, een vishagedis, een marien reptiel dat verbluffend veel op een dolfijn leek. Nog nooit eerder was een dergelijk monster gevonden.
Het kleine meisje verzamelde al langer fossielen met haar vader en haar broer Joseph onder aan de kliffen bij het Engelse badplaatsje Lyme Regis. De vondsten, zoals ammonieten en reptielenwervels, werden aan dagjesmensen verkocht om het karige inkomen van de familie aan te vullen.
Rond de jaarwisseling 1810-1811 vond Joseph een grote schedel en toen later in 1811 het weer opknapte, ging de doortastende Mary zelf op zoek naar de rest van het beest, die ze inderdaad vond en met behulp van ingeschakelde werkkrachten veilig stelde. Dit fossiel werd het zogeheten holotype – het exemplaar op grond waarvan een nieuwe soort wordt beschreven – van de vishagedis Ichthyosaurus platyodon.
Een jonge vrouw telde niet mee
Bij de publicatie van de soort in 1822 werd de naam van Mary Anning als vinder ervan echter niet genoemd, een fenomeen dat zich daarna nog meerdere malen zou herhalen. Mary was tenslotte maar een jonge vrouw uit de lagere klasse en telde in de vroege negentiende eeuw bij de elitaire wetenschappers niet mee.
In december 1823 deed ze bij Lyme Regis haar volgende opzienbarende vondst, een fossiel reptiel met een opvallend lange nek en een kleine kop. Al enkele maanden later werd de vondst wereldkundig gemaakt en dit keer was Mary uitgenodigd om het gebeente in Londen bij de Geological Society te komen tonen. Maar de overtocht per schip vanuit Lyme Regis naar Londen liep vertraging op.
Mary was niet bij de vergadering aanwezig en het fossiel ook niet. Men had slechts de beschikking over een zeer gedetailleerde door Mary gemaakte tekening. Het was een plesiosaurus, een groot zeereptiel met een eivormig lichaam, een korte staart, vier forse flippers, een lange nek met niet minder dan 35 halswervels en een opvallend kleine kop.
Eigenlijk was het een bizar gedrocht om te zien. De dieren konden vanwege die lange nek geen grote snelheid maken, want daarvoor heb je juist een korte of liefst helemaal geen nek nodig. Ze moeten loom peddelend door het water hebben bewogen, af en toe een visje of een garnaal verschalkend.
Moeder van de paleontologie
Sinds Mary Anning nu precies tweehonderd jaar geleden haar plesiosaurus ontdekte, zijn natuurlijk veel meer exemplaren gevonden. Zo weten we inmiddels dat deze zeereptielen levendbarend waren. De jongen werden in zee geboren, wat een groot voordeel is – denk maar aan de grote kwetsbaarheid van zeeschildpadden die nog altijd hun eieren op land moeten leggen waardoor het overgrote deel van het nageslacht voortijdig omkomt.
Met Mary zou het droevig aflopen; ze overleed op 47-jarige leeftijd aan de gevolgen van borstkanker, maar haar naam leeft voort als de te laat erkende moeder van de paleontologie. In Lyme Regis staat sinds kort een standbeeld van Mary, wandelend met haar hond, een geologenhamer in de ene hand en een ammoniet in de andere. Ik heb haar deze week bezocht.
Jelle Reumer is paleontoloog. Voor Trouw bespreekt hij iedere week een dier dat het nieuws haalt.