De Noordzee wacht een windmolen-revolutie
Zeilers die in mistig weer de Noordzee trotseren, worden er wel eens door overvallen. Dan doemt er plotseling een stevige paal op, honderd meter hoog. Hoe dichterbij je komt, hoe harder het indrukwekkende gezoem van ronddraaiende wieken.
Welkom op een windmolenpark. Voor bezoekers van de Nederlandse Noordzee is het geen alledaags verschijnsel. Voor onze uitgestrekte kust liggen nu welgeteld twee velden met windturbines. Bij Egmond aan Zee staan tien kilometer van het strand 36 molens. Iets zuidelijker, ter hoogte van IJmuiden, ligt het Prinses Amaliawindpark. Zestig molens groot, genoeg om 125.000 huishoudens van groene stroom te voorzien. Deze twee parken vormen slechts het begin van wat een revolutie op water moet worden. Over tien jaar zijn windmolens een vertrouwd onderdeel van de Noordzee.
Het Nationaal Energieakkoord tussen kabinet, werkgevers en milieuorganisaties laat voorzichtig zien wat Nederland te wachten staat. In 2023 moet voor in totaal 4500 megawatt (MW) aan vermogen worden opgewekt via windmolens op zee. Om aan te geven wat dat betekent: de twee bestaande parken zijn goed voor 228 MW.
In 2023 moet voor in totaal 4500 megawatt (MW) aan vermogen worden opgewekt via windmolens op zee. Dat betekent een kleine duizend nog te bouwen windmolens.
Dat roept de vraag op hoe realistisch de ambitieuze afspraak in het naderende energieakkoord is. 4500 MW betekent een kleine duizend nog te bouwen windmolens. "Dit is haalbaar", zegt Ton Hirdes. Hij is directeur van de Nederlandse Wind Energie Associatie (NWEA), belangenbehartiger van deze sector. Noodzakelijk is wel dat alles zo snel mogelijk in gang wordt gezet: vergunningen afgeven, werk aanbesteden en obstakels wegnemen. Hirdes doelt bijvoorbeeld op de bouw-belemmeringen in de Noordzee. "Er gelden nu hei-beperkingen. Daardoor duurt de aanleg van een park langer en zijn de kosten dus hoger."
Spelregels
Dat is niet alles. Het Rijk moet nog voor een deel van de Noordzee bepalen waar windparken kunnen komen. Er spelen diverse concurrerende belangen: visserij, olie-, gas- en zandwinning, scheepvaart en militaire oefeningen. Dat vraagt om heldere spelregels. NWEA-directeur Hirdes wijst er ook op dat de Noordzee een infrastructuur voor elektriciteit nodig heeft. De parken bij Egmond en IJmuiden hebben ieder hun eigen, dure kabels naar het land lopen. Dat kan veel goedkoper als er op zee grote 'stopcontacten' komen, waar nieuwe parken op kunnen worden aangesloten. Hiervoor heeft het Rijk vooralsnog twee miljoen euro 'onderzoekssubsidie' beschikbaar gesteld, maar er zal veel meer geld nodig zijn.
De VVD zei het jaren geleden al: 'windmolens draaien niet op wind, maar op subsidie'. Zonder overheidssteun staan de wieken stil. "Het is een feit dat financiële hulp onontbeerlijk is, zegt woordvoerder Cor de Ruijter van Eneco. Het energiebedrijf is eigenaar van het prinses Amaliawindpark en heeft een nieuw project in aanbouw: Luchterduinen, ter hoogte van badplaats Noordwijk. De bouw hiervan was alleen mogelijk dankzij forse subsidie van het Rijk. Dat geldt ook voor de twee toekomstige windparken Gemini, boven de Waddeneilanden.
Met deze plannen haalt Nederland die 4500 MW bij lange na niet. Voor nog eens negen andere gebieden op zee heeft het Rijk vergunningen afgegeven voor windparken, maar daar geen financiële steun aan gekoppeld. Van bouwen is dus nog lang geen sprake.
Haast
Eneco denkt dat de overheid een kleine drie miljard euro beschikbaar zal moeten stellen alvorens de plannen realiteit kunnen worden. "Bouwers van windparken hebben financiële zekerheid nodig", zegt ook Jasper Vis van Dong Energy. Dit Deense bedrijf is mede-eigenaar van drie vergunningen voor windparken voor de Nederlandse kust. Vis: "Duurzame energie heeft nog steun nodig om te groeien en de kostprijs verder te kunnen verlagen." Er is wel haast bij: het duurt minimaal vijf jaar voordat een park is gebouwd en de molens draaien.
De hoop is dat innovaties, zoals grotere windmolens die meer vermogen opwekken, de kosten de komende jaren zullen drukken. Minister Kamp hikt aan tegen de rekening die het Rijk zal krijgen. Hij zinspeelt op windmolens in ondiep water, vlak aan de kust. Dat is aanmerkelijk goedkoper, zowel qua bouw als onderhoud. Of dat lukt, is zeer de vraag: er geldt momenteel een verbod op de bouw van turbines binnen 22 kilometer uit de kust. Maar als Kamp zijn zin krijgt, worden windmolens niet alleen een vertrouwd beeld voor zeilers. Dan zullen ook badgasten en kustbewoners aan het uitzicht moeten wennen.
Feiten en cijfers
De Nederlandse Noordzee telt op dit moment twee windmolenparken. Ruim tien kilometer uit de kust bij Egmond aan Zee staan 36 turbines, ieder goed voor een vermogen van 3 megawatt (MW). Op 23 kilometer van het strand van IJmuiden ligt het prinses Amaliawindpark: 60 molens van 2 MW.
Er zijn drie windmolenparken op zee in de maak. Twee komen er boven de Waddeneilanden en dragen de naam Gemini. De derde heet Luchterduinen en komt 23 kilometer uit de kust bij Noordwijk. Deze parken moeten samen goed zijn voor 729 MW.
Voor nog eens negen gebieden in de Nederlandse Noordzee heeft het Rijk een vergunning tot bouw van windmolens afgegeven. Deze liggen relatief ver van de Noord- en Zuid-Hollandse kust. Of deze parken ook echt gebouwd worden, is nog niet zeker. Het totale vermogen van deze vergunningen is 2500 MW.
Het kabinet hikt aan tegen hoge kosten die met deze windmolenparken zijn gemoeid. Daarom laat minister Kamp van economische zaken nu onderzoeken of er turbines dichter bij de kust geplaatst kunnen worden. Dat zou de kosten enorm drukken.
De plannen voor windenergie op land zijn al verder gevorderd. In 2020 moeten er turbines staan voor in totaal 6000 megawatt. Het kabinet en provincies hebben daar inmiddels afspraken over gemaakt.