ColumnPatrick Jansen
De natuur is geen plaats voor enorme betonnen fietspaden
Laatst was ik na jaren weer eens in het Bargerveen bij Emmen. Het is een van de laatste restanten van het uitgestrekte Bourtanger hoogveenmoeras, ooit 3000 km² groot. Tot 1992 werd hier nog ontwaterd en geveend.
Maar nu gaat het Bargerveen vooruit. De verdroging is verminderd door de aanleg van natte bufferzones en kades die meer water in het hoogveen houden. Nergens in Nederland broeden meer grauwe klauwieren dan hier. Ik zag baltsende kraanvogels en jagende zeearenden.
En tóch, in dit prachtige Natura2000-gebied kookte mijn bloed. Ik kon nog wegslikken dat de kades waren uitgevoerd als deltawerken. Maar dat daarbovenop enorme betonnen fietspaden waren aangelegd, tot wel 3,5 meter breed, was te veel. Idyllische paadjes over oude smalspoordijkjes waren landingsbanen geworden.
Onverwoestbaar en onderhoudsvrij
Het lijkt een rage. Overal verdwijnen in natuurgebieden paadjes van schelpen, leem en zand onder dikke pakken beton, soms gefundeerd met sloopafval dat al te vaak niet schoon blijkt. De betonpaden worden ultrabreed aangelegd. Veilig en comfortabel voor wielrenners en stekkerfietsers. Onverwoestbaar en onderhoudsvrij voor de beheerder.
Hoe kan dit in vredesnaam gebeuren? De betonpaden vormen een enorme inbreuk op het natuurlijke karakter van natuurgebieden. Ze vernietigen zandpaden, terwijl die nou juist nestgelegenheid bieden aan talloze insectensoorten. Soms zijn het nota bene historische paden.
Bovendien zijn de betonpaden dodelijk voor beschermde reptielen. Hagedissen, hazelwormen en slangen worden aangetrokken door de warmte en vervolgens massaal platgefietst.
Roofvogeldeskundige Rob Bijlsma schreef in natuurtijdschrift De Levende Natuur dat hij het fietsverkeer in dertig jaar tijd met een factor 24 zag toenemen, en daarmee ook het aantal doodgereden hazelwormen. Vooral waar beton was gestort.
Zelden lukte het bezorgde burgers betonpaden tegen te houden. In de Amsterdamse Waterleidingduinen sneuvelde wel een plan bij de Raad van State vanwege risico’s voor reptielen en de inbreuk op het natuurlijke karakter van het gebied. Bij Kootwijk op de Veluwe moest een betonpad over de hei worden afgebroken.
En in het genoemde Bargerveen voorkwam de Vogelbescherming dat dwars door het reservaat nóg een betonnen ‘belevingspad’ werd aangelegd, aangezien het evident vogels zou verstoren. In deze gevallen was er iets mis met de natuurtoets, die checkt of er een ‘significante’ invloed is op beschermde soorten. Maar meestal ‘mag het’.
‘De natuur wordt slechts nog gedoogd’
Ik snap niet dat sommige boswachters dit goedpraten. “Van een slecht schelpenfietspad is het een betonfietspad geworden”, vertelde die van Bargerveen trots, dolblij met “een enorme toename van fietsers”. Genieten, comfort, veiligheid en vrijwel onbeperkte toegankelijkheid lijken belangrijker te zijn dan de natuur zelf. “Het lijkt soms wel of de natuur nog slechts wordt gedoogd”, schamperde natuurbeschermingsorganisatie Ravon daarop terecht.
Het is tijd voor een andere manier van denken. Niet de vraag of aanleg van infrastructuur ten koste gaat van flora of fauna moet centraal staan, maar de vraag of de natuur erdoor vooruit gaat. Dat laatste is bij betonpaden overduidelijk niet het geval. Mee stoppen, nu.
Patrick Jansen is ecoloog en universitair hoofddocent in Wageningen en schrijft voor Trouw om de week een column.