Jelles WeekdierKapucijnluiaard
De kapucijnluiaard leeft vooral op zijn kop
Het is één letter minder, maar dan heb je ook meteen een heel ander beest. Vorige week schreef ik over de luipaard, en toen haalde kort daarna de luiaard in het nieuws. Er werden er drie doodgevroren aangetroffen in het ruim van een vliegtuig op het vliegveld van Luik.
Als gevolg van slecht winterweer kon het toestel na een tussenstop vanuit Peru niet meteen doorvliegen naar de eindbestemming in Indonesië en het stond dus een dag lang in de vrieskou geparkeerd. Daar konden de tropische dieren niet tegen.
Wat doen drie luiaards in een vliegtuigruim? Ze zaten daar niet als verstekelingen op zoek naar een beter leven, want dat hadden ze zojuist achter zich gelaten. De arme dieren waren handelswaar. Hoe abject willen we het hebben? Naast de drugs- en wapenhandel vormt de al dan niet legale handel in wilde dieren een miljardenbusiness.
Veel mensen worden er steenrijk van en dat zoiets ten koste gaat van de dieren, de biodiversiteit en van de natuur in het algemeen zal ze een worst zijn. Van neushoorns tot aquariumvisjes en orchideeën, niets is veilig voor de macht van het snelle geld. De vraag wat drie luiaards in een vliegtuigruim doen is dus een retorische vraag.
Om welke soort gaat het hier? Er zijn tweevingerige en drievingerige luiaards. De foto bij een nieuwsberichtje toonde dieren met drie lange nagels aan de voorpoten, dus ging het om een drievingerige soort. Het vliegtuig kwam uit Peru en daar leeft de kapucijnluiaard, Bradypus variegatus.
Luiaards, de naam suggereert het al, zijn geen snelheidsduivels. Ze brengen verreweg de meeste tijd in bomen door, ondersteboven hangend aan hun lange nagels. Het zijn levende kleerhangers. Ze voeden zich met bladeren; daar is de onderorde waar de luiaards in zijn ondergebracht ook naar genoemd: Folivora (‘bladeters’).
Vreemde gewrichten
Deze Folivora vormen weer samen met de miereneters de orde der Pilosa (‘harigen’) en die samen met de geschubde gordeldieren de groep die vroeger Edentata (‘tandelozen’) werd genoemd, maar omdat ze wel degelijk een gebit hebben, is die naam vervangen door Xenarthra, genoemd naar vreemde gewrichten in hun wervelkolom.
Al deze dieren komen uitsluitend in Amerika voor, ze zijn daar ongeveer zeventig miljoen jaar geleden ontstaan toen Noord- en Zuid-Amerika eilandcontinenten waren. De meeste Folivora zijn intussen uitgestorven; er leven nog vier soorten drievingerige en twee soorten tweevingerige luiaards.
Luiaards zijn goed aangepast aan hun opsekopse leefwijze, niet alleen hebben ze die enorme haaknagels, ook zijn sommige ingewanden tegen verzakking met bindweefsel opgehangen aan het skelet. De kapucijnluiaard slaapt het grootste deel van de dag. Slechts eens per week onderneemt hij de moeizame tocht naar de grond om zijn ontlasting te deponeren. Bladeren zijn buitengewoon caloriearm, dus veel energie voor andere activiteiten is er niet.
Ze doen hun naam dus eer aan; niet alleen in het Nederlands, want in het Frans zijn de woorden voor luiaard en lui precies hetzelfde: paresseux. Een luie luiaard: un paresseux paresseux, het is het ultieme pleonasme. Daar hadden die arme dieren in dat koude vliegtuig echter weinig aan.
Jelle Reumer is paleontoloog. Voor Trouw bespreekt hij iedere week een dier dat het nieuws haalt.