In de zoektocht naar natuurvriendelijke bouwmaterialen komt de oerhollandse wilgenboom steeds meer in de schijnwerpers te staan als kansrijke circulaire grondstof. ‘De bescheiden wilg is een klassieker vol potentie.’
Een vrachtwagen vol versgesneden wilgentenen lost de lading naast metershoge stapels takkenbossen. Even verderop is een machine bezig om de wilgen samen te bundelen tot handzame bossen. In het Betuwse Hellouw weten ze van wanten met de wilg. Hier is griendhandel Van Aalsburg gevestigd.
Een ambachtelijk en tegelijk innovatief familiebedrijf met zes broers en twee neven aan het roer. Alles draait hier om de wilg, de boom die nauw verbonden is met ons waterrijke Nederland. “Kijk, mijn bewijs dat ik een echte rijswerker ben.” Dick van Aalsburg stroopt zijn mouw op en toont een litteken. “Hakken met een hiep heb ik van jongsaf geleerd. Als je daarvan geen sporen op je arm of been hebt, hoor je er niet bij.”
Het ambacht van de griendwerker in het rijshout ging er met de paplepel in. Grienden zijn vanouds te vinden in de uiterwaarden van rivieren en in de Biesbosch. Het zijn natte akkers met honderden wilgenboompjes in het gelid, waarvan om de twee of drie jaar de jonge scheuten worden geoogst. Zulke wilgentenen zijn soepel en buigzaam. Een handig product voor het vlechten van manden, korven, hoepels voor de kuiperij, afrasteringen en mattenkloppers.
Onterecht vooroordeel
In onze strijd tegen het water spelen wilgentenen al eeuwenlang een gewillige rol. Om oevers en dijken te beschermen tegen de afslag van het water, worden constructies van gevlochten wilgenhout aangebracht, zogeheten zinkstukken met wiepen.
Door de komst van kunststof raakte de wilg uit de gratie. Ruilverkavelingen deden er een schepje bovenop, want daardoor verdwenen veel knotwilgen uit het landschap. “Het vlechtwerk van wilgen wordt vaak getypeerd als te arbeidsintensief en dus te duur. Dat is een onterecht vooroordeel”, zegt Dick van Aalsburg.
Zijn familiebedrijf is het bewijs dat wilgen nog altijd geliefd zijn in de weg- en waterbouw. “Onze omzet stijgt van jaar tot jaar. We komen weer in een tijd dat er herwaardering is voor de wilg”, zegt Van Aalsburg. Hij krijgt bijval van Renske Solkesz, ontwerper en verbonden aan BlueCity in Rotterdam. Dat is een plek waar bedrijfsleven, overheden en industrie gekoppeld worden aan creatieve ideeën om duurzamer te werken.
“We willen de circulaire economie bevorderen met slimme concepten. Onlangs hebben we vijftien verschillende mensen bij elkaar gezet met de vraag: ‘Hoe kunnen we ervoor zorgen dat de wilg weer een plek krijgt in onze economie?’ Want de wilg is een superinteressante boom: snelgroeiend dus met veel opbrengst. En wilgen zijn belangrijk voor honderden soorten insecten.”
Een hollandse klassieker
Solkesz noemt de wilg “een Hollandse klassieker met veel potentie als circulaire grondstof”. Uit een Wilgen Hackathon bij BlueCity is een aantal bruikbare ideeën ontsproten om de wilg weer hip te maken.
Een boer in Meerkerk gaat deze week bij wijze van proef een rand van zijn perceel inplanten met een strook wilgen. “Het nieuwe Europese landbouwbeleid stimuleert heggen en struweel op boerenland om de natuurlijke soortenrijkdom te vergroten. Wilgenstroken bevorderen ook de biodiversiteit. Bovendien houden wilgen aan de slootkant nutriënten uit het water.”
Voor boeren is wilgengriend mogelijk een oplossing als de waterstanden omhoog moeten in de veenweidegebieden in ons land. “Het telen van wilgen kan misschien een verdienmodel zijn als er geen koeien meer kunnen grazen op natte weilanden”, suggereert Solkesz. De eerste bezwaren klinken ook meteen, want wilgenbosjes zijn geliefde schuilplaatsen voor vossen en roofvogels die het gemunt hebben op de schaarse weidevogels.
Goed alternatief voor turf
Een andere kansrijke wilgentoepassing is volgens Solkesz potgrond produceren van vezels van versnipperde wilgen. “Wilgen bevatten salicine en andere mineralen. Dat is een groeizame biostimulans en wellicht een goed alternatief voor turf in potgrond. Een bedrijf experimenteert met wilg als grondbemester.”
Solkesz ziet ook kansen voor wilgenbosjes in woonwijken. “In nieuwe wijken worden vaak wadi’s aangelegd om regenwater op te vangen. Als we wilgen planten op die natte plekken, kunnen mensen na twee jaar zelf de takken oogsten om er bijvoorbeeld schuttingen van te vlechten.”
In de klassieke rol in de waterbouw verdient de wilg een herwaardering, vindt Solkesz. “De wilg is een natuurproduct dat geen troep achterlaat in ons milieu. Dat kun je van kunststof oeverbescherming niet zeggen.” Ze doelt op zogeheten geotextiel. Dat zijn zwarte kunststof doeken die de afgelopen veertig jaar in de water- en wegenbouw raakten ingeburgerd.
Klassiek zinkstuk
Jaarlijks verdwijnt voor een miljoen vierkante meter van zulk kunststof materiaal in de grond langs waterwegen. Het voorkomt dat randen van rivieren en wegen uitspoelen. Dick van Aalsburg werkt zelf ook met geotextiel, in combinatie met wilgentakken. Maar het liefst zou hij er vandaag nog mee stoppen.
“De laatste jaren krijgen we steeds meer het inzicht dat geotextiel ons milieu vervuilt. Het gaat minder lang mee dan ze beloven en je krijgt de resten slecht verwijderd. De levensduur van vijftig jaar wordt niet gehaald. De vezels breken af en komen als microplastics in ons water terecht.”
De wilgen-ondernemer heeft er een missie van gemaakt om de toepassing van geotextiel te ontmoedigen, ten gunste van constructies die volledig van natuurlijke materialen zijn gemaakt. “Nu water en bodem sturend zijn, zou geotextiel in de ban moeten. Met wilgen kunnen we evenzeer veiligheid bieden die vereist is. De tijd is rijp om het oeroude klassieke zinkstuk de positie te geven die het verdient.”
De Betuwse ondernemer ziet veel koudwatervrees bij Rijkswaterstaat om het gebruik van wilgen te stimuleren. “Zij durven het niet aan om de wilg weer leidend te laten zijn in de bescherming van oevers en dijken. De versterkte Afsluitdijk is vorig jaar nog volgestopt met geotextiel, terwijl die dijk 90 jaar uitstekend heeft gefunctioneerd met zinkstukken van wiepen.”
Geef natuurlijke materialen een kans
Minister Harbers van infrastructuur en waterstaat stuurde onlangs een rapport naar de Tweede Kamer met de boodschap: geotextiel heeft weliswaar kans op plasticvervuiling, maar is nog altijd duurzamer en goedkoper dan wilgen-zinkstukken. Dick van Aalsburg noemt het rapport “vooringenomen”. “We merken dat Rijkswaterstaat veel praat over circulair werken, maar ze vinden het lastig om natuurlijke materialen een kans te geven.”
Verschillende gemeentebesturen zijn wel ontvankelijk voor de natuurvriendelijke missie van Van Aalsburg. “In Volendam, Woerden en in het Zuidlaardermeer is ervoor gekozen om de oeverbescherming honderd procent van wilgentenen te maken.” Volgens Van Aalsburg is de levensduur daarvan 20 jaar rond en onder de waterlijn.
Samen met het Twentse bedrijf Zwartz en Tefab in Gilze ontwikkelen de Betuwse griendwerkers een oeverbescherming van wilgenhout en jute, een natuurlijke vezel. “We willen hiermee graag het gebruik van geotextiel terugdringen. Want dat materiaal past niet bij goed rentmeesterschap. Dat weet Rijkswaterstaat ook.”
Golfremmer langs de dijken
Als levende boom kan de wilg ook een rol spelen als golfremmer langs dijken. Ter hoogte van Werkendam is er een paar jaar geleden als proef een wilgenbosje aangeplant met dat doel. Het krijgt vooralsnog geen vervolg. Dat vindt Renske Solkesz van BlueCity een gemiste kans. “Voor dijkbescherming zijn grienden een prachtige oplossing. Ze zijn goedkoop, golfwerend, staan fraai in het landschap, zijn niet vervuilend en ze geven om de paar jaar opbrengst.”
Toch gloort er hoop in wilgenland. Want de waterschappen Rijnland, Hollandse Delta en Krimpenerwaard gaan proeven doen met oeverbeschoeiing van wilgenmatten en jute. “Het is een teken van een omslag in denken over de wilg”, zegt Solkesz. “Deze boom is waardevol voor ons ecosysteem en dus goed voor ons mensen.”
Kampioen in biodiversiteit
De wilg voert de lijst aan van inheemse boomsoorten met de grootste natuurlijke soortenrijkdom. Dat zegt de Vlaamse bioloog Arnout Zwaenepoel, kenner van wilgen in de lage landen. “Op wilgen komen 800 soorten ongewervelden voor, met name kevertjes, spinnen, wespen en nachtvlinders. Voor wilde bijen deze bomen heel belangrijk. Want door hun vroege bloei zijn wilgen de eerste stuifmeelbrengers na de winter. De wilg is absoluut biodiversiteitskampioen.”
Lees ook:
‘We moeten oppassen dat we met grondstoffen niet ook in een crisis terechtkomen’
Het schiet niet op met de circulaire economie, blijkt uit een tweejaarlijks onderzoek van het Planbureau voor de Leefomgeving. Consumenten en bedrijven verander je niet zo maar, ziet de nieuwe directeur.